Jan Kessels

HALLO Historie: De ontvoering van de Heelder draak.

Heel Geeente Maasgouw

Van je buren moet je het hebben 

Carnaval, of vastelaovendj zoals we dit volksfeest hier in Limburg liever noemen, is een feest dat al eeuwenlang bestaat. Over het ontstaan en de geschiedenis van de vastelaovendj is al menig boek geschreven. 

Sommige geschiedkundigen menen dat carnaval is afgeleid van een heidens vruchtbaarheidsfeest om koning winter te verdrijven. Anderen zweren bij de verklaring dat de tegenwoordige vastelaovendj van oorsprong een katholiek feest is aan de vooravond van de vasten, maar wel met heidense wortels.

Hoe dan ook, feit is dat het een volksfeest is dat bol staat van de symboliek en zelfspot. 

Mythologisch monster

In Heel bij De Gangmaekers speelt de Draak van oudsher een belangrijke rol. Nergens in Nederland is dit mythologisch monster zo nadrukkelijk aanwezig als in Beesel en in Heel. In Beesel speelt de draak één keer in de zeven jaar de hoofdrol bij het draaksteken. In Heel duikt dit beest sinds 2001 ieder jaar op de eerste zondag van september, kermiszondag, opnieuw op uit zijn donkere krochten. Hij trekt dan mee in de kermisprocessie maar wordt aan het eind van de processie ‘Oppe Linj’ vakkundig geveld door de koning van de schutterij. Pas dan kan de kermis beginnen.

Voor carnavalsvereniging De Gangmaekers Hael is de draak als sinds 1897 een belangrijk uitgangbord. In dat jaar verschijnt in Heel ‘D’n Draak’, voor zover bekend de oudste carnavalskrant van Limburg. 

 

Drakenspel

De Draak heeft in Heel een traditie die waarschijnlijk al eeuwenlang bestaat. In de oudst bekende geschriften uit 1844 van schutterij Sint Sebastianus Heel staat de draak van Heel al genoemd. De draak heeft altijd – zij het soms op de achtergrond – een belangrijke rol gespeeld in Heel, met name bij de schutterij en bij de carnavalsvereniging.

In 1935 kon men zelfs spreken van een nationale doorbraak van de Heelder draak. In dat jaar werd bij kasteel Nederhoven een groot drakenspel opgevoerd, ‘Helena en Gehenna, Hedeler Draaklegende’, geschreven door pater Renatus Ritzen. Grote kranten schreven erover en Dagblad De Telegraaf wijdde er in 1935 zelfs een uitgebreide recensie aan. 

 

Ontvoering één

Vanuit de buurgemeenten werd altijd met een schuin oog gekeken naar dat drakengedoe in Heel. Dat kon ook wel eens uit de hand lopen zoals in 1891 toen de Heelder draak door inwoners van buurgemeente Wessem werd ontvoerd en op de Wessemse losplaats aan de Maas publiekelijk in brand werd gestoken.

Deze herinneringen borrelden weer op toen in 1953 het idee ontstond om de draak weer in te passen in de jaarlijkse carnaval. Het was de bedoeling om de Heelder carnavalsprins een glorieuze intocht te laten maken, samen met de draak. De draak had tot dan een veilig onderdak gekregen in de schuur van Chris Kocken, herbergier en schutter waarin hij zelfs de oorlogstijd had overleefd. Maar op de vroege vrijdagmorgen kort vóór het uitroepen van de Heelder carnavalsprins bemerkte Chris Kocken dat het fabeldier verdwenen was. Niemand had er iets van gemerkt. Zeker was wel dat de draak niet ver weg kon zijn want eerder in die week was ook al een poging ondernomen om het beest te ontvoeren maar toen ontdekte een dochter van de drakenbewaarder de ontvoerders. Ze vertelde later dat ze drie personen in het donker zag wegvluchten. Met het voorval uit 1891 in gedachten zou het kunnen zijn dat het mogelijk opnieuw ‘die van Wessem’ zouden zijn geweest, maar ook ‘die van Beegden’ of zelfs ‘die van Panheel’ waren verdachten. 

Hoe dan ook, de verdwijning van de draak was een lelijke streep door de rekening van het carnavalscomité, samengesteld uit de plaatselijke kasteleins en de schutterij onder aanvoering van Flesse Baer, schutter, jager en drankenhandelaar. 

Uiteindelijk ging die intocht toch niet door vanwege de watersnoodramp in Zeeland in de eerste februarinacht in 1953, maar dat terzijde. 

 

Ontvoering twee

Precies één jaar later op vrijdag 19 februari 1954 verschijnt opnieuw een verhaal in de Limburgse pers dat de Heelse draak weer is ontvoerd maar dat nu een losprijs wordt gevraagd van tweeduizend gulden of een bak bier. Inmiddels was wel duidelijk geworden dat eerder in 1953 Beegdenaren de ontvoerders waren maar dat het beest toen maar op zijn basis is teruggebracht omdat de watersnoodramp in Zeeland een streep door de rekening haalde.

Waar het prehistorisch monster zich nu bevindt is opnieuw een groot raadsel. Alle speciale voorzorgsmaatregelen ten spijt is de draak in de nacht van zondag 14 op maandag 15 februari 1954 opnieuw uit de schuur van Chris Kocken verdwenen. Het enige wat men er voor terug kreeg was een brief, geadresseerd aan de Heelder Prins waarin een losgeld werd gevraagd van tweeduizend gulden of een bak bier, te deponeren op de middenstip van het Heelder voetbalterrein. Op woensdagavond om 21.00 uur zou daar dan over de draak onderhandeld worden. 

 

Op die bewuste woensdagavond om klokslag 21.00 uur begaf Prins Sjaak I van 1954 (Sjaak van Flesse Baer) zich met een krat met 24 flessen gerstenat naar het midden van het voetbalterrein. De ontvoerders verschenen ten tonele en de onderhandelingen begonnen. Maar plotseling klonk een schel fluitsignaal en was het alsof de hel losbarstte. Een lichtkogel schoot de lucht in en schijnwerpers verlichtten het terrein. Van alle kanten klonk geschreeuw en gehuil. De zes onderhandelaars – het bleken inderdaad Beegdenaren te zijn – waren in de val gelokt. Zij werden meegenomen naar café Kocken, waar de onderhandelingen werd voort gezet. Het zestal verklaarde dat ze de draak niet in bezit hadden. Wel wist iemand te vertellen dat hij met eigen ogen had gezien dat enkele mannen van Heel met de draak aan de haal waren gegaan. Wat als onderhandelen begon werd een waar kruisverhoor maar op alle strikvragen hadden ‘die van Beegden’ hun antwoord klaar. Iemand kon zelfs de namen van de ‘verdachten’ noemen. De krat was inmiddels leeg, maar de prins van Heel vond dat die tip toch wel wat waard was. 

De Beegdenaren herkregen ‘de vrijheid’ op één voorwaarde. Mocht achteraf blijken dat zij toch de draak hadden ontvoerd, mogelijk samen met die van Heel, dan zouden ze in de Heelder carnavalsoptocht geboeid vóór de Prinsenwagen uit moeten lopen. 

De regionale dagbladen smulden destijds van deze perikelen rond de Heelder draak.

Hoe het met de ontvoerders verder is afgelopen vermelden de analen niet. Hebben ze inderdaad geboeid vóór de prinsenwagen uit moeten lopen…?

Later bleek dat de draak van Heel zich op dat moment inderdaad in Beegden bevond.