Alfons Bruekers: Een technicus in geschiedenisland

Nederweert

Alfons Bruekers (59) is in Nederweert geen vreemdeling in Jeruzalem op het gebied van lokale geschiedenis. Hij heeft vele initiatieven ontplooid en artikelen gepubliceerd om de historie van zijn geboortedorp onder de aandacht van een groot publiek te brengen.  Maar ook in de provincie is zijn naam bekend.

Zo is hij o.a. redacteur en commissielid van het prestigieuze Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG). En dan te bedenken dat hij voor een beroep in de bètawetenschappen heeft gekozen.

Een gesprek met een duizendpoot.

"Volgend jaar is het precies een halve eeuw geleden dat ik als klein jochie aan de hand van moeder mijn eerste stappen in een archief heb gezet. Dat was in het oude gemeentehuis van Nederweert. Mijn vader had in de plaatselijke bibliotheek een boekje over de geschiedenis van Nederweert geleend en daarover wilde ik meer weten. Vermoedelijk heeft die ambtenaar van het archief, die overigens heel behulpzaam was, gedacht dat het een jeugdige bevlieging was die wel weer vlug voorbij zou gaan, maar de woensdagmiddag daaropvolgend was ik er weer. Zo bleef ik terugkomen tot ik was uitgekeken en ik naar het stadsarchief in Weert en naar het provinciaal archief in Maastricht overstapte. Ik weet nog goed hoe het in dit laatste archief er aan toe ging: een studiezaal in een klooster met lange tafels waaraan oudere, sigarenrokende mannen voorovergebogen in archiefstukken zaten te lezen, waartussen ik als jonge snaak van 16 jaar wel erg opviel.

Mijn belangstelling had de bewoningsgeschiedenis van Nederweert vanaf 1550, waarover je zeker over de eerste periode veel kunt vinden in de zogenaamde Burgemeestersrekeningen, een vroege vorm van gemeentelijke administratie. In feite houd ik mij daar nog steeds mee bezig en heb ik dit langlopende onderzoek de naam 'Tijdmachine Nederweert' gegeven

Met dit project kun je aan de hand van een grote database een virtuele tijdreis maken door de bewoningsgeschiedenis van Nederweert en kun je zien welke inwoners in een bepaald huis of boerderij woonden en welke eigendomsoverdrachten, gebeurtenissen en activiteiten er plaatsvonden. Voor de meeste panden is door een combinatie van verschillende bronnen een vrijwel continu bewonersoverzicht van vier eeuwen gerealiseerd.

Ik streef er naar om zaken aan elkaar te linken, zodat verbanden duidelijk worden.

Te vaak wordt een historische vondst apart gezien en behandeld en niet gekoppeld met tijd en ruimte.

Ik zal je nog een voorbeeld geven tot welke resultaten een dergelijke aanpak kan leiden. Een passie van mij is archeologie. Bij de uitbreidingen van Weert en Nederweert in de tachtiger jaren heb ik er voor kunnen zorgen dat de bouwgronden eerst archeologisch werden onderzocht.

Vervolgens heb ik bewerkstelligd dat dit werd opgenomen in een programma van onderzoek. De systematische opgravingen die daaruit voortvloeiden, hebben ertoe geleid dat de regio Weert-Nederweert op dit moment de best wetenschappelijk onderzochte archeologische regio van Nederland is. Vergelijk dat eens met 40 jaar geleden toen dit deel van Midden-Limburg een grote, witte vlek op de archeologisch kaart was. Het geeft ook aan hoe voorzichtig je moet zijn met de interpretatie van dergelijke kaarten, want zo'n witte vlek geeft dus vooral aan wat we weten en niet zo zeer wat er geweest is.

Waar komt die belangstelling voor geschiedenis vandaan? Ik kom uit een familie van smeden. Mijn vader en mijn grootvader dreven een smederij aan de voet van de Lambertuskerk in Nederweert. Maar zowel mijn opa als vader hadden een zeer grote belangstelling voor geschiedenis. Gesprekken over techniek en geschiedenis gingen bij ons aan de keukentafel hand in hand. Bij de vervolgkeuze heb ik wel even getwijfeld over de studie geschiedenis, maar ik zag toch betere mogelijkheden in een techniekopleiding.

Op dit moment ben ik managing director bij de Technische Universiteit in Eindhoven en heb ik strategie en innovatie in mijn pakket en houd ik mij bezig met vernieuwingen in het technische onderwijs.

Ons doel is het om het meest vooruitstrevende onderzoek te doen en onderwijs te geven en daarbij hoort een bezinning: 'Zijn wij nog wel bij de tijd'? De maatschappelijke uitdaging op het gebied van energie en gezondheidszorg, denk bijvoorbeeld aan het huidige coronavirus of de CO2-reductie, vergen heel andere vaardigheden van de jonge ingenieurs waarbij het vooral aankomt op het combineren van vakgebieden. Geen enkel probleem is tegenwoordig zo simpel dat het door een vakman in één kennisgebied opgelost kan worden.

Vooral het werken met jonge mensen maakt het fantastisch om dit te doen. In mijn werk houd ik mij dus vooral bezig met de toekomst en in mijn vrije tijd met het verleden

en dit zorgt voor een prettig evenwicht in mijn leven. Inmiddels heb ik zeker een honderdtal artikelen in weekbladen en historische tijdschriften en een achttal boeken over de lokale geschiedenis geschreven. Verder houd ik spreekbeurten van Den Bosch tot Hasselt en had corona geen roet in het eten gegooid dan had ik afgelopen zomer beslist de 3.000ste deelnemer aan mijn dorpstour Nederweert mogen rondleiden.

 

Het lijkt alsof het mij allemaal is komen aanwaaien, maar geloof mij dat ik angstzweet heb uitgestaan. Ik was vroeger bang om een spreekbeurt te houden en ik was helemaal niet goed in een opstelschrijven. Het is een kwestie van heel veel oefenen, ook jezelf een beetje pijnigen, en daardoor groeit je zelfvertrouwen. Bij een voordracht probeer ik het publiek op een positieve manier te bespelen. Ik vergelijk het met tokkelen op een gitaar: luister naar reacties, kijk naar gezichtsuitdrukkingen, stel prikkelende vragen en dan komt er muziek uit. De eerste 15 minuten zijn daarbij cruciaal, want dan dient de magie met de groep te ontstaan. Daarna gaat het eigenlijk vanzelf.

Wie is de grootste Nederweertenaar in de geschiedenis vraag je? Ik zou, om een politiek correct antwoord te geven, graag twee namen willen nomineren: een man en een vrouw. Om met de vrouw te beginnen, dat is Maria Catharina Tegelaers, plaatselijk bekend als Merie-Ketrien. Deze laat 19de-/ vroeg 20ste-eeuwse transportondernemer was een ZZP-ster avant la lettre die te voet zeker tien keer de omtrek van de aarde heeft gelopen. Ze staat voor mij symbool voor de ondernemersgeest en het doorzettingsvermogen van in ieder geval de vrouwelijke helft van de Nederweerter bevolking. De man die ik nomineer is de Nederweerter zeevaarder Willem Mackus die in 1595 met Heemskerk en Barentz is meegereisd op hun tweede tocht naar Nova Zembla. Dat verwacht je toch niet, een ontdekkingsreiziger uit Nederweert. Het was gewoon een boerenzoon uit dit dorp.

Ik wil een boek over hem uitgeven, maar dat gaat pas lukken na mijn pensionering. Dat duurt dus nog een aantal jaren. Die Mackus is trouwens typisch een voorbeeld van een kleine bijvangst waar ik tijdens  mijn onderzoek regelmatig tegenaan loop. Ik laat ze dan nog even als stoofpotjes op het fornuis staan pruttelen tot het genoeg smaak heeft en ze gereed zijn om te worden opgediend in de vorm van een publicatie.

In het algemeen zie ik de belangstelling voor de lokale geschiedenis voorlopig alleen maar stijgen.

Dat komt o.a. door de babyboomgeneratie die in een levensfase is beland waarin niet meer werken en carrière, maar andere kwaliteiten naar de voorgrond treden. Het is wel belangrijk om jouw geschiedenisverhaal in een eigentijds jasje te steken. Sleutelwoorden daarbij zijn storytelling, laagdrempeligheid, korte spanningsboog en niet aan een lidmaatschap verbonden. Dat is wel een boodschap die ik aan meer traditionele heemkundeverenigingen zou willen meegeven".



Tekst: Leon Moonen voor HALLO Magazine & HALLO Online.nl