ColumnsQuirien van Haelen

Kamperen

Net als veel andere mensen ben ik waarschijnlijk al mijn hele leven gek op kamperen.  Ik wist het alleen niet, want ik had er geen ervaring mee. Ik had tot twee weken geleden eigenlijk nog nooit gekampeerd en waarschijnlijk had ik juist daarom altijd het gevoel dat ik iets miste. Mijn ouders huurden huisjes in de vakantie en heel soms een mobile home, zo’n grote woonwagen. Dat heeft met het echte campingleven weinig te maken. Een Kip of Hymer had ik nog nooit van de binnenkant gezien. Zelfs overnachten in een tent was mij tot enkele weken geleden vreemd. Misschien wijst u nu verwijtend naar mijn vader die me de kunst van het kamperen nooit heeft bijgebracht, maar zelf vind ik het niet nodig om schuldigen aan te wijzen.

 

Omdat ik niet ook nalatig wilde zijn in de opvoeding van mijn eigen kinderen, ben ik onlangs met mijn zevenjarige zoon gaan kamperen. We delen een passie voor bergsport en hadden altijd al het plan om samen eens een goeie rotsklimroute te pakken. Omdat het toch wel een stukje rijden was, zouden we er een lang weekend van maken. Hij wilde graag een keer kamperen en omdat de dames andere plannen hadden, gingen we samen. We trokken eropuit met een geleende tent, een pofzak magnesiumpoeder, klimtouw, een wegwerpbarbecue, een zaklamp, een matras, klimschoenen, zwemspullen, slaapzakken, twee flessen drinken, twee tandenborstels, een kam en een zak snoep.

 

Het opzetten van de tent verliep voorspoeding. We hadden thuis twee keer geoefend, dus binnen een kwartier waren we fix und fertig. Tijd voor een babbeltje met de buren! Naast ons stond een echtpaar met een gigantische caravan met een nog grotere voortent. Ik was eigenlijk meteen jaloers. We boften trouwens wel met onze buren, want ze waren erg gul. We kregen later op de avond vuur om de barbecue aan te maken en een rol toiletpapier. Het schijnt gebruikelijk te zijn dat iedereen zijn eigen papier meeneemt op een camping, maar wij kregen het dus van onze buren!

 

De klimroute ging geweldig. Met onze hagendissenmotoriek haalden we de top in een toptijd en zelfs zonder gekneusde vingerkootjes. Ook het kamperen werd een succes, hoewel zo’n tent bij nader inzien toch eigenlijk niks voor mij is. Er zijn allerlei dingen waar je aan moet denken, gel, muggenstift, tandpasta enzovoort. En het wordt ook nog eens best warm in zo’n tent overdag. Ik denk dan ook dat ik geen tenttype ben en dat ik in een caravan beter tot mijn recht zou komen. Mijn buurman leidde me op de tweede dag rond door zijn caravan. Geweldig, wat een ruimte. Hij hoefde niet eens afhaaleten af te halen, z’n vrouw kon een heerlijke pan macaroni in eigen keuken bereiden. En hij had een chemisch toilet, hij had het kortom goed voor mekaar. In de opbergruimte onder zijn bank hadden we makkelijk al onze klimspullen kwijt gekund. ‘Eigenlijk ben je,’ vertelde hij, ‘het hele jaar bezig met je vakantie. In de wintermaanden kun je lekker klussen, deurtjes van keukenkastjes recht hangen, de rubberstrips van de ramen weer waterdicht maken enzo’. Dat leek me ook wel wat, het hele jaar bezig zijn met je vakantie. Zoiets heb je met een tent natuurlijk niet, die ligt gewoon in de kelder.

 

Hoewel ik dus nog nooit in een caravan geslapen heb, weet ik dankzij mijn eerste kampeerervaring eigenlijk wel zeker dat ik meer een caravantype dan een tenttype ben. De volgende keer dat we op klimvakantie gaan, wil ik ook zo’n megading waar ik lekker de hele winter aan kan klussen. Ik denk dat we de komende jaren nog flink wat bergen gaan beklimmen, want daar zijn we nou eenmaal heel goed in. Eigenlijk is een caravan dus een must. Ik heb meteen na thuiskomst al een pallet toiletpapier aangeschaft, want stiekem zie ik mezelf al onder de luifel van mijn voortent op een Franse camping aardappels schillen, terwijl mijn zoon zich voorbereid op de volgende klim. Die caravan moet er wel komen. Ik vraag me alleen af hoe we dat over een paar jaar gaan doen als we klaar zijn voor de Mount Everest, die sherpa’s krijgen zo’n caravan natuurlijk nooit omhoog gesleept.

 

 

 

Quirien van Haelen

Quirien van Haelen (1981) is dichter, docent en columnist. Hij publiceerde diverse dichtbundels, was columnist en presentator bij L1 en poëziecolumnist bij Radio 1. Vanaf het eerste nummer van HALLO Magazine schrijft hij columns voor dit platform, vaak met humoristische inslag. Zijn columns zijn populair van Nederweert tot Heibloem. Van Neer via Thorn naar Maasbracht. De Maas over en een bezoekje bij de Belgische buren waar zijn columns ook geliefd blijken te zijn.