Wat hebben wij het anno 2020 toch gemakkelijk. Wanneer wij iemand iets willen laten weten, sturen we een mailtje , een appje of we bellen even met onze smartphone. 80 jaar geleden toen Sjeng Hendriks uit Roggel verkering kreeg met de Brabantse Hanna Vlemminx uit Oirschot was dat heel anders. Sjeng en Hanna schreven elkaar tijdens hun jarenlange verkering wekelijks een brief.
De ene week schreef Sjeng en de andere week was het de beurt aan Hanna. Ze zagen elkaar niet vaak; soms maar één keer per twee maanden.
Al die brieven, meer dan 250 stuks zijn bewaard gebleven.
Ze lagen al die jaren opgeborgen in een kartonnen doos op hun slaapkamer in hun woning aan de Molenweg in Roggel.
“Weggooien kon ik ze altijd nog”
Na het overlijden van Sjeng Hendriks in 1995 – zijn vrouw Hanna was reeds 3 jaar eerder overleden- wisten de vijf zonen van het echtpaar Hendriks-Vlemminx niet goed wat ze met die brieven uit de slaapkamerkast moesten doen. Ze hadden altijd geweten van het bestaan van de brieven maar ze hadden de voorhuwelijkse correspondentie tussen hun ouders nooit gelezen.
Hein Hendriks, de derde zoon en buurman van zijn ouders nam de brieven mee naar zijn huis. “Weggooien kon ik ze nog altijd” vertelde hij mij onlangs tijdens een gesprek over de brieven van zijn ouders. De doos met brieven bleef onaangeroerd tot 2012. Dat was het jaar waarin Hein die toen over meer tijd beschikte de brieven tevoorschijn haalde. Hij rangschikte alle brieven op datum en begon de brieven te lezen.
De eerste brief werd geschreven op 21 november 1936 en de laatste brief van Hanna aan Sjeng schreef zij 14 dagen voor hun bruiloft die tijdens de Tweede Wereldoorlog op 25 augustus 1943 in Oirschot plaatsvond. Na het lezen besloot Hein Hendriks iets met de briefwisseling tussen zijn ouders te gaan doen. Hij typte alle fraai met vulpen geschreven brieven uit en liet er een 160 pagina’s tellend boekwerk van maken in een zeer kleine oplage voor zijn directe familieleden. De kaft met een geschreven brief op de achtergrond toont portretfoto’s van zijn ouders en ook een duif. Want niet alleen de postbode bestelde de brieven; dat gebeurde ook enkele malen per duivenpost!
“Romantiek is ver te zoeken”
Hein Hendriks: “Mijn vader heeft zijn levenlang ‘in de bouw’ gewerkt bij Bouwbedrijf Geelen uit Neer. In de dertiger jaren voerde deze aannemer geregeld grote bouwprojecten uit in Brabant. ‘Geelen’ bouwde in 1936 een kerk in Spoordonk, een dorpje vlakbij Oirschot. De Limburgse bouwvakkers werden dan bij Brabantse gezinnen ondergebracht en gingen alleen in het weekend naar huis. In het huis waar mijn vader verbleef kwam een jonge vrouw om de haren van de kinderen te knippen en dat deed ze en passant ook bij mijn vader. Toen sloeg de vonk tussen de Limburger en de Brabantse blijkbaar over! Zijn eerste brief aan haar schreef hij in november van dat jaar en hij begint de brief met de zin: “Wellicht hebt Gij gedacht dat ik u vergeten was, nee hoor.” Hij stelt verder nog wat vragen over de Oirschotse kermis en geeft aan dat hij na een bezoek aan Hanna’s huis niet zo zeker is of hij daar, gezien de reactie van haar moeder wel zo welkom was. De brief is bepaald geen liefdesbrief en wordt dan ook heel zakelijk afgesloten met: ‘Alzoo een antwoord tegemoet ziende, groet U inmiddels J Hendriks B25 Roggel (L)’. “
Hanna en Sjeng hanteren volgens zoon Hein op een enkele uitzondering na, al die jaren de zelfde aanhef: ‘Beste vriend en Beste vriendin’. Romantische passages komen in de brieven niet voor. De allerlaatste brief voor het huwelijk is heel anders van toon dan de eerste en Hanna besluit haar brief aan haar bijna echtgenoot met de zin: “Beste Jan laten we onze laatste dagen voor ons huwelijk toch in gebed doorbrengen opdat we Gods zegen voor ons huwelijk mogen verkrijgen. Vele groeten en een innige kus van je liefhebbende Hanna. Tot zondag”.
Hein Hendriks: ”De invloed van de kerk op het dagelijks leven was destijds heel groot, zeker op het platteland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het katholiek geloof voor mijn ouders belangrijk was en dat zie je vaak in hun brieven terug. Wat de pastoor op een bepaalde zondag preekte, werd vaak aan elkaar in de brieven gemeld.”
In een van haar brieven schrijft Hanna ook dat de pastoor haar thuis op de boerderij heeft opgezocht. Hij heeft verteld dat de kerk geen voorstander is van lange verkeringen. ‘Ik heb hem verteld dat als wij een huiske hadden, dat ook niet nodig zou zijn’, laat Hanna haar Jan weten. Op een gegeven moment is ze hem Jan gaan noemen. Sjeng is blijkbaar voor de Brabanders een moeilijk uit te spreken naam. De brieven lezen zich als een dagboek want Hanna en Sjeng schrijven veel over alledaagse zaken en over de dingen die zij meemaken. Hanna woont op een boerderij en het boerenleven uit die tijd met het werk en het weer dat bij de seizoenen past, wordt geregeld door haar beschreven. Sjeng Hendriks laat Hanna vaak weten waar hij aan het werk is en aan welk soort bouwwerk hij letterlijk als metselaar een steentje bijdraagt. De werkdagen zijn met 9 ½ uur lang en het werk vaak fysiek zwaar.
Elkaar bezoeken is volgens de brieven steeds een hele onderneming. De afstand Roggel-Oirschot bedraagt 80 km maar Sjeng legt die afstand bij redelijk weer per fiets af. In Oirschot slaapt hij dan bij de mensen waar hij ooit in de kost is geweest. Een ongetrouwd stel mag niet onder hetzelfde dak de nacht doorbrengen! Hanna komt een enkele maal naar Roggel. Om haar moeder van haar ‘behouden aankomst’ op de hoogte te brengen, wordt er per postduif een briefje naar Oirschot gevlogen!
‘De Duitscher is niet meer te vertrouwen. Hij is tot alles in staat’
Er wordt wel eens gezegd dat vele Nederlanders door de Tweede Wereldoorlog verrast werden. In de brieven van Hanna en Sjeng gaat het echter in 1938 en 1939 met regelmaat over de oorlogsdreiging. Hanna: “Als ik dit schrijf dan denk ik aan den oorlog die ook hier zou kunnen komen. Maar ik hoop en vertrouw dat O.L.H. ons vaderland van die ontzettende rampen zal sparen. Sjeng: “De Duitscher is niet meer te vertrouwen. Hij is tot alles in staat” Sjeng Hendriks voelt de oorlog dichterbij komen: De kazematjes die voor enkele weken nog gebouwd moesten worden, zijn reeds gevuld met munitie en machine- geweren. Met honderden zijn ze bezig een dijk op te werpen tussen Roggel en Meyel om alles onder water te zetten. Morgen moeten alle paarden worden ingeleverd. Auto’s en motorrijtuigen worden in beslag genomen. Wat zal de uitkomst zijn? Het leven met zijn beperkingen en gevaren tijdens de eerste oorlogsjaren komt ook geregeld aan bod.
Trouwplannen!
Naast religie, werk en oorlog, houdt ook de gezamenlijke toekomst Sjeng en Hanna bezig. Ze willen graag trouwen maar daarvoor is een huis en een inboedel nodig. Vaak gaat het in de brieven over de vergeefse pogingen een woning te krijgen en ook het vergaren van spulletjes voor in huis is een dankbaar onderwerp.
De brieven van Hanna Vlemminx en Sjeng Hendriks aan elkaar geven inzicht in het leven van twee jonge mensen met een verschillende achtergrond die steeds meer naar elkaar toe groeien. Gelukkig dus dat deze brieven, die samen een historisch document vormen, bewaard zijn gebleven en niet bij het oud papier zijn beland.
Tekst: Pieter Knippenberg voor HALLO Magazine / HALLO Magazine Online.
www.halloonline.nl