De stelling dat het dorp Heibloem een erfenis is van de Tweede Wereldoorlog vraagt wellicht om een toelichting. Toch is dit niet geheel onwaar. Natuurlijk was er dankzij de landbouwkolonie van de Broeders van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten al vanaf het midden van de 19de eeuw sprake van bebouwing in deze zuidelijke uithoek van De Peel, maar dat was een besloten gemeenschap van kloosterlingen en weeskinderen. Bovendien was er voor de Tweede Wereldoorlog enige lintbebouwing langs de huidige N-279; de weg van Roggel naar Meijel. Echter de huidige kern Heibloem bestond in 1940 nog niet.
Toen na de capitulatie van 1940 de Nederlandse soldaten als blijk van goede wil al vrij snel werden vrijgelaten uit Duitse krijgsgevangenschap, dreigde er massale werkloosheid. De Duitse bezetter vond dit gevaarlijk, aangezien dit tot onrust in de Nederlandse samenleving kon leiden. De vele tienduizenden soldaten die geen werk konden vinden werden ingelijfd bij een arbeidspool, die in oktober 1940 werd omgevormd tot de Nederlandse Arbeidersdienst. In feite sloot dit initiatief naadloos aan bij de werkgelegenheidsprojecten van de Nederlandse regering in de crisisjaren 30. Toetreding tot de Nederlandse Arbeidsdienst (in de spelling van die tijd Nederlandsche Arbeidsdienst) was aanvankelijk op vrijwillige basis.
En de organisatie was politiek neutraal. Maar allengs de oorlogsjaren vorderden verdween die vrijwilligheid en kwam de Arbeidsdienst steeds meer in pro-Duits vaarwater. Zo nam al in de zomer van 1941 waarnemend commandant Jaap Breunese, voor de oorlog een bekend organisator van de Nijmeegse Vierdaagse, ontslag omdat hij zich verzette tegen de invoering van de Hitlergroet in de kampen van de Arbeidersdienst. Het masker van de bezetter viel helemaal af toen de arbeidsplichtigen aan het einde van hun halfjaarlijkse dienstplicht een contract werd voorgehouden om tankvallen en loopgraven te graven in Rusland, hetgeen bijna iedereen weigerde. Steeds meer dienstplichtigen doken dan ook onder en in de nasleep van Dolle Dinsdag in september 1944 werden de NAD kampen door de meesten verlaten. In Nederland zijn ongeveer 50 van dergelijke kampen geweest.
Op de Heibloem werd in 1942 door Bouwmij Wilma een arbeidskamp gebouwd met als officiële naam: "Kamp NAD Ernst Casimir 415 te Roggel". Dit kamp verrees in het vierkant tussen de huidige Pater van Donstraat, St. Isidoorstraat (waar ook de ingang lag), Haffmansstraat en Bosstraat. Het kamp bestond vooral uit houten barakken op stenen funderingen en alleen de paardenstal en de kolenopslagruimte waren helemaal van steen gebouwd. In januari 1943 kwam de eerste lichting, in totaal ongeveer 200 man. De arbeidsmannen werkten een half dagdeel aan de verbeteringen van o.a. de Roggelse- en Neerpeelbeek en aan ontginningen op b.v. de Zwarte Peel. De rest van de dag werd besteed aan sport en ontspanning. De geïsoleerde ligging van het kamp werd nog versterkt door de gebrekkige communicatiemiddelen van die tijd. Verlofgangers kwamen en gingen te voet naar Baexem waar toen een treinstation lag.
Bellen kon bij de enige telefoon in de buurt van winkelier Harrie Hillekens aan de Schaapsbrug.
Na de bevrijding werd het barakkenkamp door diverse instanties gebruikt, maar kwam al vlug leeg te liggen. Bouwmaterialen waren in de naoorlogse jaren schaars en van de leegstand maakten omliggende bewoners tot in de wijde omgeving gebruik om materialen te verzamelen voor het herstel van hun woningen en dergelijke.
Deze "diefstal uit misère" liep zo de spuigaten uit dat er zelfs een bewaker moest worden aangesteld. De leegstandsituatie bleef bestaan tot 1949 toen de barakken werden verkocht en naar Veenhuizen werden afgevoerd. Inmiddels had in 1948, hoogtijdagen van de woningnood in Nederland, de gemeente Roggel de twee stenen gebouwen verbouwd tot woningen. Het was de kiem van een verdere bebouwing van het voormalige NAD kamp.
De groei van Heibloem kreeg vooral in de jaren zestig van de twintigste eeuw een enorme push door de toename van het lekenpersoneel op jongensinternaat De Widdonck, de opvolger van het door de broeders opgerichte opvoedingsgesticht, die graag in de buurt van hun werk wilden woonden. De lage grondprijzen waren natuurlijk een extra stimulans. Anno nu is er niets meer over dat aan het oude NAD kamp uit de oorlog herinnert. Met een beetje fantasie kan gewezen worden op de huizen aan Pater van Donstraat 14/16 en 22: de paardenstal en het kolenhok die in 1948 tot woningen zijn verbouwd. Ook door de vele verbouwingen nadien zijn deze helemaal ingepakt en als zodanig aan de buitenkant niet meer herkenbaar. Onverwachts kan het kamp nog wel eens van zich doen spreken door allerlei bodemvondsten.
Ongetwijfeld dat er bij graafwerkzaamheden in het "vierkant" nog wel eens op fundamenten wordt gestoten. Dat in sommige tuintjes de bloemkolen aanmerkelijk groter waren, viel ook te herleiden tot het kamp. Het bleek dat deze planten wortelden in de leemlaag die was aangelegd in de brandvijvers van het kamp en die natuurlijk veel vruchtbaarder was dan de omringende schrale zandgrond.
Leon Moonen, reisverleider naar geschiedenis www.cliotravel.nl
Met dank aan Jan Verkennis