Welke Limburger is het meest bekend om zijn bouwwerken? Tien tegen één dat Pierre Cuypers (1827-1921) uit Roermond het eerst in de gedachten opkomt. De onvolprezen architect van de neogotiek met zijn Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam. Om slechts zijn beroemdste ontwerpen te noemen. Cuypers steekt er met kop en schouders bovenuit. Wereldberoemd in Nederland. Toch is er een bouwontwerp van een ingenieur van Limburgse bodem, dat werkelijk over de gehele aardbol is te vinden. Hij is notabene ook in Roermond geboren en is zelfs een (gedeeltelijk) tijdgenoot van Cuypers.
Het is tijd om professor, doctor, ingenieur Frederik van Iterson voor te stellen. Hij werd op 12 maart 1877 in een protestants gezin aan de Munsterstraat in Roermond geboren, waar zijn vader inspecteur van de belastingen was. Uit de introductie valt al op te maken dat hij een man van de bètawetenschappen is geweest. Van Iterson startte zijn carrière als hoogleraar werktuigbouwkunde en toegepaste mechanica aan de TH in Delft. Later werd hij één van de drie directieleden van de Staatsmijnen in Limburg. In die functie is hij wel eens omschreven als 'een ondernemer met professorale afwijkingen.’ Een onderzoeker is hij dus zijn hele leven gebleven. Deze kwaliteit heeft hem ongetwijfeld aangezet tot zijn meesterlijke bouwwerk dat, naar verluidt, al spelend met touwtjes tussen zijn vingers tot stand is gekomen.
Eerst even wat uitleg
Voor de opwekking van energie gebruikten de mijnen in Zuid-Limburg stoom. Zou deze ongecontroleerd los worden gelaten, dan zou de mijnstreek in een constante mist zijn gehuld. Koeltorens lossen dit probleem op. De eerste koeltorens waren cilindervormig en van hout. Maar door de condens ging dat rotten. Voor de staatsmijn Emma in Brunssum ontwerpt Van Iterson in 1917 een compleet nieuwe koeltoren. Het is een zelfdragende constructie van gewapend beton die door zijn hyperboloïde vorm (ingehouden buik), zorgt voor een natuurlijke trek in de schoorsteen. Bovendien is deze constructie veel stabieler dan de cilindervormige.
De nieuwe koeltorens ontketenen niets minder dan een bouwkundige revolutie.
Sindsdien worden overal ter wereld koeltorens van dit type volgens dit ontwerp gebouwd en worden ze naar de uitvinder Van Iterson-koeltorens genoemd. De hoogste staat, met 209 meter, in Xianning; een stad in het midden van China. Bejubeld over de gehele wereld is het zeer triest om te vernemen hoe het met die eerste koeltorens is afgelopen.
Na de sluiting van de mijnen in de jaren zeventig van de vorige eeuw krijgen de Van Iterson-koeltorens van de Emmamijn een prominente plek op de lijst van te behouden mijngebouwen en worden zelfs tot Rijksmonumenten verklaard. Bij de herstructurering van de Emmamijn tot een volwaardig industrieterrein staan de torens echter in de weg en het gemeentebestuur van Brunssum besluit in 1985, ondanks de beschermende status, de bouwwerken te slopen. Een grotere vernietiging van industrieel erfgoed is nauwelijks denkbaar. Toenmalig Cultuurminister Elco Brinkman deed na Tweede Kamervragen de zaak af als een bedrijfsongeval. Het is natuurlijk nooit goed om een Rijksmonument te slopen, vond de minister, maar in dit geval ook geen ramp, want: 'het is een bouwsel van uitsluitend regionale betekenis.'
Pardon?
Het was een industrieel monument van wereldallure. Bovendien waren de koeltorens ooit de inspiratie voor het logo van de Staatsmijnen.
Om over de Staatsmijnen nog iets te zeggen. Na de sluiting ging de chemische tak van het bedrijf succesvol verder als DSM (Dutch State Mines). Laat nu aan de wieg van deze chemische activiteiten onze ingenieur hebben gestaan. Als directielid stimuleerde hij de verwerking van de vetkolen van de Mauritsmijn in Geleen, nauwelijks geschikt voor de consumentenmark, tot o.a. kunstmest. Hiervoor werd in 1929 het zogeheten Stikstofbindingsbedrijf(SBB) opgericht. Daarmee voegde Van Iterson een loot toe aan het mijnbedrijf, die dus zelfs de beëindiging van kolenwinning overleefde. Tijdens zijn actieve Staatsmijnenperiode woonde Van Iterson in Heerlen.
Na zijn pensionering verhuisde hij naar Den Haag. In deze stad is hij in 1957 overleden. In Heerlen is een straat naar hem vernoemd. Iets wat Roermond tot nu toe heeft verzuimd.
Maar Roermond kan niet om de technische uitvinding van Van Iterson heen, want sinds de opening in 1978 domineren de hyperboloïde koeltorens van de Clauscentrale in Maasbracht als twee reuzen de horizon van zijn geboortestad.