VerhalenLeon Moonen

Hatenboer bij Roermond. Het straatnaambordje. Naar wie of wat is die straat genoemd?

Roermond

Vroeger protesteerden boeren met harken en gaffels. Tegenwoordig komen de landbouwers met tractors om hun eisen kracht bij te zetten. Er is mag men wel enigszins olijk zeggen, op het gebied van de boerenrebellie een vooruitgang te bespeuren.

In de omgang met deze protesten trouwens ook. Riep de 16e eeuwse kerkhervormer Maarten Luther de Duitse landsvorsten nog op om de opstandige boeren dood te slaan "wie man einen tollen Hund erschlagen muss“, in onze dagen worden de farmers uitgenodigd om aan te schuiven aan de diverse overlegtafels. Luther was dus een echte Hatenboer. Het zijn even mijn gedachten als ik over de Maasbrug naar Roermond rijd en de afslag met die vreemde naam in mijn blikveld komt.


Er is op Hatenboer overigens nauwelijks nog een boer te bekennen. De weilanden zijn ontgrind en omgeturnd tot een watersportgebied. Hatenboer is een "Naateboer" geworden en aan de luxe jachten en riante watervilla's te beoordelen, zijn de enige overgebleven boeren nog de mensen die in hun leven goed hebben geboerd. Ter tafel ligt natuurlijk de vraag waar dat Hatenboer vandaan komt?

Har Knoops, voorzitter van de heemkundevereniging Beegden, wijst mij er op dat Hatenboer ooit bij Beegden heeft gehoord,

maar dat door de kronkelende Maas het gehucht is overgeheveld naar Roermond. Maar ook in de annalen van de kerk van Horn treffen we inwoners van Hatenboer aan. De pastoor schreef dan in het Latijn: Obijt in Hastenbour ... hic sepulta ( vert.:overleden in Hatenboer, hier begraven).

 

Uit de informatie van Har blijkt dat het eerste woorddeel Hate verwijst naar het Oudsaksische en Oudhoogduitse Hathu, dat zoveel als strijd betekende. Grappig dat deze verklaring mijn volstrekt onwetenschappelijke introductie, een klunzige poging om de lezer dezes in het verhaal te trekken, helemaal op zijn kop zet: Hatenboer is niet de reactie van de omgeving, maar legt juist de nadruk op de strijdende agrariër. Alhoewel het tweede lid boer niet de betekenis heeft van ons huidige woord landbouwer, maar veeleer gelinkt is aan het Middelnederlandse buur, hetgeen huis of schuur betekende.

Schrijver en taaldeskundige Ton van Reen uit Maasbree mailt mij dat Hate in het Oudfries een huis is. Een ander oud woord voor hate is hut. Hij oppert dat er misschien wel een boer uit Friesland heeft gewoond. Of misschien wel een viking. Dit laatste is nog niet eens zo'n bizarre suggestie als het niet zo ver benedenstrooms gelegen dorpje Asselt in ogenschouw wordt genomen, waarvan wordt vermoed dat in deze plaats de Noormannennederzetting Ascloa lag.

Zoveel is wel duidelijk dat de naam van het buurtschap Hatenboer is afgeleid van een hoeve die in dit gebied heeft gelegen. Een omstandigheid die wel vaker in de plaatsnaamkunde voorkomt. Maar hoe het precies zit is door een eeuwenlange sluier aan ons zicht onttrokken. En ook dat is in de toponymie niet vreemd.