Jezuïetenmonument in Baexem

Jezuïetenmonument in Baexem

Op het terrein van het asielzoekerscentrum in Baexem, plaatselijk bekend als Exaten, staat een beetje verweesd en weggestopt in een hoek een onooglijk bakstenen monument, dat de aandacht trekt door de Duitse namen die er op staan zoals Schmitz, Fuchs en Franksmann. Het zijn de namen van de overleden broeders van de Societatis Jesu oftewel de Jezuïetenorde die eens op deze plek verbleven. In 1872 vestigden zich namelijk Duitse Jezuïeten in het kasteel Exaten, dat in die dagen als jachtslot van graaf De Geloes in gebruik was. Deze vrome graaf had instemmend gereageerd op een verzoek van de Jezuïetenpaters of hun kloosterorde dit jachtslot mocht gebruiken. In hun Duitse vaderland waren de broeders namelijk verdreven door de ijzeren kanselier Bismarck. In het zojuist gestichte Duitse rijk was eenheid geboden en de protestant Bismarck vond de roomse aanhankelijkheid van zijn katholieke onderdanen aan de paus, een buitenlandse mogendheid in zijn ogen, zeer onnationaal en "Reichsfeindlich".

De paus had bovendien rond dezelfde tijd het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid in het leven geroepen, wat Bismarck had versterkt in zijn afkeer van het Ultramontanisme (letterlijk: over de bergen (Alpen), bedoeld wordt Rome)- een beweging binnen het Katholicisme die sterk op Rome was georiënteerd. Bismarck zou die verfoeilijke katholieke kerk wel eens een toontje lager laten zingen en verbood o.a. enkele kloosterorden, met name die het pauselijke gezag boven het wereldlijke stelden zoals de Jezuïeten.

 

Deze strijd staat in Duitsland bekend als de Kulturkampf, want Bismarck en consorten zagen in dit conflict een worsteling van de moderne beschaving (lees het nieuwe, verenigde Duitsland) tegen achteruitgang, onwetendheid en bijgeloof (lees het obscurante RK-geloof) . Dat de kanselier in deze kamp tot het uiterste zou gaan was wel duidelijk geworden toen hij in de Rijksdag tijdens een botsing met de katholieke partij had verklaard: "Nach Kanossa gehen wir nicht". Hij refereerde met deze uitspraak aan de vernedering van de Duitse keizer Hendrik IV die acht eeuwen eerder in de Middeleeuwen bij de pauselijke burcht in Canossa in de sneeuw en nog wel op blote voeten bij paus Gregorius VII had moeten smeken om weer in de kerkelijke genade te worden opgenomen. Dat zou Bismarck dus nooit doen.

Rond 1880 verdwenen de scherpste randjes van deze clash: Bismarck had een nieuwe binnenlandse vijand ontdekt, namelijk de socialisten, die hij "Vaterlandslose Gesellen” noemde, maar het verbanningsdecreet tegen de Jezuïetenorde bleef desondanks ook onder zijn opvolgers gehandhaafd tot het oorlogsjaar 1917.

 

Het waren niet de minste broeders die neerstreken in Baexem. Er zaten geleerden van naam en faam tussen, van wie Erich Wasmann wel de beroemdste is geworden. In september 1875 kwam deze in Meran, Zuid-Tirol (destijds keizerrijk Oostenrijk, na de Eerste Wereldoorlog door Italië geannexeerd) geboren pater en latere entomoloog (insectenkundige) in Baexem aan. Hij was toen 16 jaar en het kan niet anders dan dat zijn belangstelling voor de insectenwereld op de heidevelden rond Baexem enorm is aangewakkerd. Een belangstelling die was begonnen omdat hij als tuberculosepatiënt het advies had gekregen veel in de buitenlucht te verblijven en hij toen besloot om het leven van de mieren te bestuderen. Het leverde hem de bijnaam Mierenpater op, alhoewel het verzamelen van mieren niet zijn eigenlijke doel was, maar de andere bewoners van mierennesten, de mierengasten.

Wasmiaanse mimicry is nog steeds een begrip in de biologie, waarmee de nabootsing van het gedrag van de gastheer door de mierengast b.v. een kever wordt bedoeld; een fenomeen dat voor het eerst werd beschreven door Wasmann. Hij verbleef slechts een korte tijd in Baexem. De meeste jaren bracht hij door op het Ignatiuscollege in Valkenburg. Uiteindelijk liet hij bij zijn dood in 1931 een indrukwekkende insectencollectie na met 1000 mieren, 2000 termietensoorten en meer dan 2000 verschillende gastsoorten. SS-Reichsführer Heinrich Himmler, een fervent amateur-entomoloog, liet in de Tweede Wereldoorlog zijn begerige oog op deze collectie vallen en haalde ze naar Berlijn.

Toen bij de bevrijding de Amerikaanse majoor John Wendell Bailey, eveneens een fanatiek amateur-entomoloog, te horen kreeg van deze diefstal op hoog niveau, werd hij woedend en zodra de gelegenheid zich voordeed reisde hij af naar de Russische zone van Berlijn want daar was de verzameling uiteindelijk terechtgekomen.

De opzet om de collectie terug te krijgen slaagde en het verhaal gaat dat er veel alcohol voor nodig was om de Russen over te halen. Dankzij deze majoor Bailey kunnen wij daarom tegenwoordig in het Natuurhistorisch museum te Maastricht de insectencollectie van Wasmann bezichtigen (N.B.: alleen op afspraak). 

De geschiedenis herhaalt zich zo of bijna zo, want op dit moment is Exaten in Baexem wederom een opvangplaats. Nu niet voor Duitse paters, maar voor vluchtelingen uit de gehele wereld. Moge toekomstige generaties ook geboeid worden door de wederwaardigheden van deze uitgewekenen in Nederland.

 

Leon Moonen, historisch reisverleider Cliotravel www.cliotravel.nl