VerhalenJohn Hölsgens

Kan ‘de hemel op aarde’ nog gered worden? Sluiting bedreigt manege De Huif in Heel

Heel / Maasgouw

Nog rijden de paardenkarren zes dagen per week hun rondjes in de rijbak van manege De Huif, aan de Schutteheide in Heel. Al twintig jaar is het huifrijden een effectieve manier om te kunnen bewegen en ontspannen. Voor mensen van alle leeftijden met een verstandelijke en lichamelijke beperking, dementerende mensen of mensen uit revalidatie-instellingen. Voor cliënten van Daelzicht, waar de organisatie onder valt, maar ook voor mensen van daarbuiten. Desondanks dreigt nu sluiting voor deze doeltreffende therapievorm, om economische redenen.

Tijdens het huifrijden lig je op een zeil dat over de ruggen van de paarden is gespannen, in een metalen frame: het huifbed. De rustig stappende paarden en hun warmte hebben een positief effect op iedereen die deze ervaring ondergaat. Of je er nu moe, blij, of ontspannen van wordt, of gewoon plezier hebt. Bovendien zorgt het huifrijden voor de nodige beweging van de cliënten. Het stimuleert daarnaast de werking van de darmen, vermindert spanning in de spieren, verbetert de werking van de longen en zorgt voor een betere doorbloeding van de huid en andere vitale delen van het lichaam.

Emoties
De vrijwilligers van De Huif kunnen het daarom eigenlijk maar nauwelijks geloven. In november viel een brief op de mat van de Raad van Bestuur van Daelzicht. Daarin de mededeling over het voorgenomen besluit om De Huif te sluiten. In managerstaal, die na jaren neoliberaal overheidsbeleid binnen de zorg gebruikelijk is geworden, heet het dan dan ‘het exploiteren van een manege en het verlenen van zorg zich niet goed verdraagt’. De manage is ‘niet kostendekkend.’ Het bericht leidt tot hoog oplopende emoties bij de vrijwilligers.

Belangeloos
Paul Schwanen, Wiel Theelen, Angela Klompen en Thei Lucassen maken deel uit van die groep vrijwilligers, die uit ongeveer vijfentwintig mensen bestaat. Ze zorgen er geheel belangeloos mede voor dat er steeds een bezetting van een man of acht – afhankelijk van om welke specifieke groep mensen het gaat – paraat staat om cliënten te begeleiden, de paarden gereed te maken en te verzorgen. Angela staat verder af en toe in de kantine en is op die manier ook een gezellige contactpersoon, bij wie veel cliënten graag een kopje koffie drinken. Zij noemt Thei, de nestor van het gezelschap, de ‘huifbedexpert’. ‘Maar qua dienstjaren ben ik de jongste’ lacht Thei.
‘Wij drieën houden ons ook bezig met de begeleiding bij het ‘zittend’ rijden’ verduidelijkt Paul. Maar welke activiteiten ook tot de kerntaken behoren, geen van hen begrijpt ook maar iets van het plan tot sluiting.

Pudding
Met de ene na de andere anekdote onderstreept het viertal moeiteloos het grote belang van De Huif. Wat daarbij opvalt is dat het steeds om de cliënten gaat. Voor de deze vrijwilligers staat alleen dat voorop.

We horen de verhalen over cliënten die letterlijk weer kleur op de wangen krijgen, die eindelijk goed slapen.

Het meisje in de rolstoel met spastische diplegie, een verlamming in de benen, die totaal ontspant.

‘Mijn benen worden pudding’ zegt ze dan’ vertelt Angela.

Bij alle vier is naast de toewijding tot de cliënten ook de liefde voor de dieren voelbaar. ‘Paard en mens, niets mooier dan dat’ bevestigt Paul. ‘We gaan er allemaal met zo ontzettend veel plezier naar toe’.
‘En als je dan hoort van medewerkers hoe cliënten ruimschoots voor aanvang al met de jas aan klaar zitten, hoe hun dag totaal verloren is als het niet door kan gaan, dan begrijp je ook goed hoe belangrijk De Huif voor deze mensen is’ vult Wiel aan.



Paarden
‘De belevingswereld van de cliënten wordt zo ontzettend veel groter door deze activiteit’ weet ook Angela. ‘Ze komen verder al niet zo veel buiten deur, zien niet zo vaak andere gezichten.’ En natuurlijk spelen ook de paarden een bijzondere rol bij het vergroten van die wereld. Het zijn Ierse Tinkers, een allround en sterk ras, maar met een heel vriendelijk karakter. Ze lopen altijd in dezelfde tweetallen en worden lange tijd intensief getraind, voor ze daadwerkelijk kunnen worden ingezet als volleerd huifbedpaard. Tot slot is de manege ook een welkome ontmoetingsplek voor ouders, begeleiders en medewerkers. Een plaats waar ervaringen uitgewisseld worden met een gezellige ruimte van waaruit de ritten goed te volgen zijn.



DJ
Ondertussen heeft ook de hele situatie rondom corona alles al behoorlijk overhoop gegooid. De activiteiten liggen al maanden stil en daarom wordt De Huif op dit moment al node gemist. Paul:
‘Ik kreeg een filmpje dat één van de cliënten van zichzelf gemaakt had. Hij zat buiten bij Daelzicht met een groot bord. ‘DJ’ stond er op.

Omdat hij niet kon komen zei hij: ‘Ik ga nu een liedje draaien voor alle vrijwilligers van De Huif. Kom in mijn hart.’ Nou, je mag het best weten, ik heb gejankt hoor.’

‘Dat is dan één cliënt’ zegt Wiel. ‘Maar zo heeft iedereen zijn eigen specifieke benadering en gewoontes. En bijgevolg heb je dus ook met elke cliënt weer een andere, speciale band.’



Woede
Naast verbijstering over de sluitingsplannen overheerst bij Wiel vooral woede. ‘Wie bedenkt het nu om deze mensen dit af te nemen? Dat is toch respectloos? En harteloos bovendien!’ Het besluit moet overigens wel nog worden beoordeeld door onder meer de ondernemingsraad. Daarnaast staan er op het moment van ons gesprek nog bijeenkomsten gepland met de vrijwilligers, ouders en medewerkers. Veel vertrouwen lijkt het viertal daar niet in te hebben. Angela: ‘Het argument dat het niet kostendekkend is vind ik trouwens maar wankel. Ik betwijfel of dat überhaupt ooit de bedoeling is geweest. Als dat namelijk het geval was, dan was de manege waarschijnlijk nooit opgericht.’ Wiel valt haar bij. ‘Dat snapt toch iedereen! Het gezegde luidt niet voor niks: ‘Mensen met paarden hebben de hemel op aarde, maar als ze sterven valt er niets te erven...’



Oplossingen
Daelzicht bekijkt momenteel alle financiën, maar wilde daar tot voor kort naar buiten toe geen uitspraken over doen. Voor de vier aan tafel liggen de prioriteiten echter heel ergens anders. ‘Er zijn nu al cliënten die hun uitstapje zodanig missen, dat ze er geestelijk op achteruit gaan’ weet Angela. ‘Ik hoor van medewerkers dat ze alleen maar vragen: ‘Wanneer kunnen we weer naar De Huif toe?’’ vult daarop Paul aan.
‘We willen natuurlijk graag meedenken over allerlei oplossingen, ook financieel. Al is dat in eerste instantie natuurlijk aan de ondernemingsraad’ beseft Angela. 
‘Wat wij nu vooral willen duidelijk maken is dat De Huif hoe dan ook gered moet worden’ besluit Thei. ‘Niet voor de organisatie, niet voor ons, maar

voor de mensen voor wie het werkelijk alles is. Want de betekenis die De Huif voor de cliënten heeft, is niet eens in geld uit te drukken.’