VerhalenLeon Moonen

Toegangspoort R.K. Technische School te Heythuysen

Haelen

De toegangspoort van de R.K. Technische School, momenteel Scholengemeenschap St. Ursula, aan de Tienderweg in Heythuysen had natuurlijk ook een praktische functie. De verticale uitsteek in het overwegend horizontale gebouw van staal, beton en glas wees bezoekers op de ingang van de school. Een kwaal waar vele moderne gebouwen toch aan lijden. Ik bedoel, probeer bij een eerste bezoek maar eens de deur te vinden.

Maar bovenal straalde de betonnen ingang met kunstwerk een wenkend perspectief uit: het optimisme en de vitaliteit van het Industrietijdperk. Het was dan ook geen simpele ingang maar een triomfboog van de arbeid. Het gebouw is gerealiseerd in een tijd dat in het onderwijs nog verheffingsidealen bestonden.

Dit in 1960 geopende architectonisch moderne schoolgebouw voor ambachtelijk onderwijs is voortgekomen uit de Congregatie van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten; een broederorde die in 1852 vanuit Amsterdam in Heibloem was neergestreken om de Peelwoestenij te ontginnen.

Het idee van een landbouwkolonie was afkomstig van de Maatschappij van Weldadigheid, die daarmee probeerde paupers uit de grote steden een beter leven te bieden.

De paters in Heibloem vingen in hun landbouwkolonie verwaarloosde stadskinderen op, maar ontdekten al spoedig dat heel veel straatschoffies niet geschikt waren voor de landarbeid. Zo ontstond de behoefte om de jongens een ambacht te leren en langzamerhand ontwikkelde de landbouwkolonie zich tot een nijverheidsschool. In de jaren vijftig kwam er een einde aan de éénhuizigheid van jeugdzorg en onderwijs en vond er een splitsing plaats tussen een tehuis voor moeilijk opvoedbare kinderen  in Heibloem (Jongensdorp De Widdonck) en een technische school in Heythuysen.

Voor de bouw van deze gloednieuwe school werd een architect met bijzondere ideeën aan het werk gezet:  Jan Zollner. Afkomstig uit Rotterdam dreef hij sinds 1946 een architectenbureau in Roermond.  Met een compagnon deelde hij een auto, die beiden om de beurt voor zakelijke doeleinden mochten gebruiken. Het waren natuurlijk de zuinige naoorlogse opbouwjaren. Architectuur was volgens Zollner kunst waarbij utiliteit en schoonheid samen dienden te vloeien.

Hij werkte dan ook graag samen met kunstenaars. Deze visie is ook in de school in  Heythuysen terug te vinden. De twee boven elkaar gelegen schoollokalen werden gevat in een prefab betonnen kader. Op de terugliggende begane grond waren de administratieve functies gelegen. Signaalkleuren voor de deuren maakten extra duidelijk welke functie een gedeelte van het gebouw bezat: administratie, practicum of leslokaal. Verder gaf hij de kunstenaar Jérôme Goffin de opdracht om enkele wandschilderingen te maken. Deze kunstenaar uit Maastricht was erg geïnspireerd door het werk van de Fransman Fernand Léger. 

 Het is dan ook niet verwonderlijk dat de kubistische muurdecoraties een lofzang op het leven van de gewone arbeider en de mens vormden. Helaas is de kleurenmagie van het gebouw  in de loop van de tijd verbroken. De signaalkleuren zijn overgeschilderd en van Goffin rest nog slechts een muurschildering in de entreehal. Gelukkig zijn de opvallende architectuur van het gebouw en de toegangspoort nagenoeg geen geweld aangedaan.

Het gebouw heeft zeker inspirerend op het docententeam gewerkt. Het lerarenkorps deinsde er zelfs niet voor terug om nieuwe leermethodes en eigen lesmateriaal te ontwikkelen, omdat de schoolboekenmarkt niet het gewenste materiaal kon leveren. Dit elan en vernieuwingsdrang bleven niet onopgemerkt en het onderwijsinstituut mocht in de jaren zeventig als een van de drie scholen in Nederland deelnemen aan het Middenschoolexperiment. 

Deze onderwijsvernieuwing van het progressieve kabinet-Den Uyl beoogde alle leerlingen tussen hun 12e en 16e jaar naar dezelfde brede school te sturen. Dit zou vooral goed zijn voor kinderen uit de lagere sociale klassen omdat zij meer tijd kregen voor hun algemene ontwikkeling en zich konden optrekken aan leerlingen met een hoger niveau. De opvolgende kabinetten van conservatieve signatuur hebben de stekker uit het experiment getrokken.

Maar het onderwijs heeft natuurlijk visie, passie en idealen nodig. Op dit moment heeft het beroepsgerichte onderwijs last van een belabberd imago. Dat komt mede door de negatieve etiketten die wij erop plakken zoals lager of middelbaar. Een veel betere benaming is praktisch onderwijs. De komende jaren dreigt er in een Nederland een tekort aan vakmensen die met hun handen kunnen werken.

Maak leerlingen daarom trots op hun praktische vaardigheden.

De toegangspoort van de oude technische school kan daarbij als ereboog van de arbeidsvreugde een handje helpen. 

 

Leon Moonen, reisverleider naar geschiedenis www.cliotravel.nl

Met dank aan Jan Peeters