Tramhalte te Panheel

Sint Antoniusstraat, Heel, Nederland

Tramhalte te Panheel

Een van de fraaiste erfenissen, zo niet de mooiste, van het tramverkeer in onze dorpen in de eerste helft van de twintigste eeuw is ongetwijfeld aan de St. Anthoniusstraat te Panheel gelegen. U treft daar bij de brug over het Kanaal Wessem-Nederweert een vrijstaand woonhuis  met op drie gevels ingemetselde en met witte verf geaccentueerde opschriften TRAMHALTE, CAFE-TRAMHALTE en PANHEEL aan.

Tot aan de komst van de tram waren de dorpen in Midden-Limburg verstoken van enig publiekelijk transport. De trein zorgde aan het einde van de 19de eeuw voor een ontsluiting van de Limburgse steden, maar een verdere vertakking van het openbare vervoer naar de dorpen ontbrak. 


De benenwagen was in die tijd veruit het populairste vervoermiddel. Het handjevol beter-gesitueerden maakte gebruik van paard en rijtuig. Rond de eeuwwende 1900 zien we de opkomst van de auto en de fiets, maar de verspreiding was zeer mondjesmaat. De aanleg van de tramlijnen was dan ook niets minder dan een bevrijding uit een ruimtelijk keurslijf. Dorpjes die qua transportmogelijkheden eigenlijk nog leefden in de Middeleeuwen werden nu opgestuwd in de vaart der volkeren.
De hoogtijdagen van de tram, ruwweg samenvallend met de periode tussen de beide Wereldoorlogen, heeft amper twee decennia geduurd, maar het gevoel dat destijds heerste een nieuw tijdperk te betreden, is door latere transportmiddelen niet meer geëvenaard. Deze impact is de verklaring dat gedeelten van het voormalige tramtracé heden ten dage nog steeds straatnamen dragen als Tramweg of Trambaan (soms voorafgegaan door het bijvoeglijke naamwoord Oude, dat aan het geheel een extra weemoedige klank geeft) en dat horeca-etablissementen, vaak voormalige halteplaatsen, zich nog steeds tooien met benamingen als De Tram of De Tramhalt.

De tramlijn waar onze halte in Panheel aan was gelegen liep van Roermond over de Maasbrug naar Horn en via Heel, Panheel, Thorn en Ittervoort naar de Belgische grens bij Kessenich. De bouw van dit ruim 17 kilometer lange enkelspoor was vanuit de twee uiterste punten begonnen. Voor gesticht St. Joseph te Heel hadden de aanlegploegen elkaar bereikt. Op donderdag 3 juni 1915 werd de lijn officieel geopend, waarbij vanwege de Eerste Wereldoorlog geen Belgische autoriteiten aanwezig waren. Denk overigens bij het woord tram niet aan de tegenwoordige stadse variant met hoogspanningsleiding.  Nee, het was veeleer een ministoomlocomotief met enkele wagons, lijkend op het treintje van de Miljoenenlijn in het zuiden van Limburg; een sissende en dampende machine, die niet harder ging dan 20 km per uur. De tram vervoerde niet alleen passagiers, maar ook goederen zoals kunstmest, ongebluste kalk, kalizout en steenkolen. De verlading van deze goederen gebeurde bij gebrek aan laadmachines met de blote handen. Het had niet veel gescheeld of onze tramhalte was er niet geweest.

In het oorspronkelijke plan was namelijk Wessem in de route opgenomen, maar dan zou een gedeelte van het tracé in het stroomgebied van de Maas komen te liggen, wat voor extra civieltechnische kosten zorgde. Om deze uitgaven te besparen werd voor Panheel gekozen. Wessem zou wel via een zijtak met wisselplaats op de tramlijn worden aangesloten, maar toen de gemeenteraad van Wessem er achter kwam dat deze lijn niet door de trammaatschappij werd bekostigd en dus voor haar rekening kwam, trok zij schielijk een eerder genomen besluit tot aanleg in. Het gevolg was dat voor passagiers uit Wessem onze tramhalte de dichtstbijzijnde halte was. In de eerste jaren boog de lijn voor de tramhalte af naar Thorn. Na de aanleg van het kanaal Wessem-Nederweert in de twintiger jaren passeerde de tramrails de halte en boog na de trambrug af. De tram reed per dag vier ritten v.v. tussen Roermond en Kessenich en op "Groote marktdagen" zelfs vijf. In 1923 reed er t.b.v. het 250-jarig bestaan van de kapel Onze Lieve Vrouw Onder De Linden te Thorn een extra processietram om de pelgrims van Roermond naar Thorn te brengen. Een 1ste klas-kaartje kostte in 1917 60 cent voor de gehele route van Roermond tot aan de Belgische grens; een 2de klas kaartje was 24 cent goedkoper, namelijk 36 cent. Het was het verschil in zitcomfort tussen een houten bank en een zitbank met rode pluche. De stoomfluit kondigde de komst van de tram aan. Dat was maar goed ook, want de rails was een favoriete speelplek voor kinderen om o.a. evenwichtsspelletjes te doen. Voor zover bekend zijn in onze dorpen daarbij geen ongelukken gebeurd. Dieren waren soms minder fortuinlijk. Zo is van onze halteplaats een foto overgeleverd met de toenmalige bewoners Smeets aan de voordeur. 


De hond naast het echtpaar trekt de aandacht vanwege zijn hele korte staartje; volgens de overlevering omdat hij daarmee onder de tram is gekomen. Het volgende ongeluk zou goed hebben gepast in een slapstickfilm van Stan Laurel en Oliver Hardy. Een inwoner uit Heel werd met het achteruit zetten onplezierig geconfronteerd met het feit dat juist op de rails zijn auto afsloeg. Dat betekende in die tijd de auto aan de voorkant opnieuw aanzwengelen.

Prompt op dat moment kwam de tram aan en een botsing kon niet meer vermeden worden. Gelukkig bleef het bij materiele schade. Echter de tram botste niet alleen met deze auto, maar op den duur ook met de tijdgeest. De bus en vrachtauto die niet vastgeketend zaten aan een spoor, waren in opkomst. Tussen 1929 en 1933 verloor de tram 30% aan passagiersritten.

De neergang van het goederenvervoer was nog evidenter: 65% verlies. In dit laatste cijfer is trouwens ook de destructieve kracht van de Grote Depressie van de jaren Dertig te merken. Hoe dan ook, in 1935 viel definitief het doek voor de tramdienst Roermond-Kessenich. Busdienst en vrachtautodienst namen de taken over. Nog in datzelfde jaar werd de tramlijn opengebroken tot Horn. De tramlijn Horn-Roermond is een jaar langer blijven liggen voor het zandvervoer van de afgraving van de Franse Bergen in Horn, waarmee o.a. het terrein voor de nieuw te bouwen Ernst Casimirkazerne bij Roermond werd opgehoogd. Die grond wordt tegenwoordig aangestampt door miljoenen kooplustige voeten van het Outletcenter. 

Leon Moonen, historisch reisverleider Cliotravel www.cliotravel.nl

Met dank aan Hub Beurskens en Heemkundevereniging Horn