Uilentoren te Haelen (landgoed De Bedelaar)

Heythuyserweg, 6081 NG Haelen, Nederland

Uilentoren te Haelen  op landgoed De Bedelaar

Een uniek bouwwerk dat zijn gelijke in de wereld niet kent, is gelegen op een landgoed halverwege de provinciale weg tussen Heythuysen en Horn.

Het is via een achterpoortje te bezichtigen: een bospaadje voert u dan naar een 15-meterhoge toren, die als een spookslot plotseling uit de bossen opdoemt. Nog niet eens zo'n vreemde gewaarwording, want volgens een oude sage is niet zo heel ver van dit bouwwerk een kasteel in het ven verzonken. Aan deze sage dankt het natuurgebied zijn naam: De Bedelaar. De toren stamt volgens het opschrift boven de deur uit 1937 en is gebouwd in opdracht van professor Eugene Dubois.

 

In de volksmond is de toren bekend als de "uuletaore" (de uilentoren), maar de professor heeft het bouwwerk ook uitdrukkelijk bedoeld als nestelgelegenheid voor zwaluwen en vleermuizen. Voor de vleermuizen liet hij zelfs een stookkanaal aanbrengen om ook in de winter een constante temperatuur te kunnen garanderen, waar deze beestjes nu eenmaal aan hechten. Niet alleen  in de toren, maar op het gehele landgoed heeft Dubois geprobeerd de natuur naar zijn hand te zetten. Laten we eerst de professor eens voorstellen. 

Eugene Dubois is in 1858 in Eijsden geboren. Een jaar na zijn geboorte publiceerde Darwin "On the origin of species" en al vroeg raakte Dubois in de ban van diens denkbeelden over de afstamming van de mens. Omdat de mens geen vacht heeft redeneerde de toenmalige wetenschappelijke wereld dat de oorsprong van de mens in de tropen was gelegen en dat daar een ontbrekende schakel tussen mens en aap was te vinden.

Dubois dacht deze link te kunnen vinden in tropisch Azie en het kwam dus zeer goed uit dat Nederland in die dagen rond de evenaar een kolonie bezat, namelijk Nederlands-Indië. Dubois werd legerarts bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) en begon in zijn vrije tijd naar de ontbrekende evolutionaire schakel te zoeken. Dat wil zeggen hij stond niet zelf aan de schop, maar liet dit werk door koelies oftewel dwangarbeiders doen. In 1891 en 1892 had hij op het eiland Java beet: een aapachtig schedeldak, een menselijke kies en een dijbeen, volgens Dubois behorend tot één individu. Het vinden van restanten van een prehistorische mens is een ding, de wetenschappelijke wereld overtuigen dat deze schamele vondst de "missing link" is, is een andere.

De wetenschappelijke discussie barstte dan ook volop los. Dubois was onvermoeibaar en op de Wereldtentoonstelling in 1900 in Parijs presenteerde hij zelfs een model van zijn Pithecanthropus, zoals hij zijn vondst was gaan noemen. Maar de wetenschappelijke kritiek bleef aanhouden. Dubois werd op een gegeven moment nukkig, trok zich terug uit het discours en weigerde, heel kinderachtig, om zijn vondsten nog te tonen. De belangstelling voor de evolutie van de mens was aardig bekoeld. 

Een nieuw studieterrein vond hij in de fossiele vondsten uit de kleigroeven van de plaatselijke dakpannenfabrieken in Tegelen. Uit de plantaardige overblijfselen concludeerde hij dat Limburg een warmer klimaat heeft gekend. Hij schiep een eigen universum door dit geologische tijdperk, het Tiglien (een onderdeel van het Pleistoceen), op zijn pas gekochte terrein De Bedelaar in Haelen te reconstrueren.

 Daarvoor liet hij uitheemse zaden en planten uit de hele wereld naar zijn landgoed overkomen en verlaagde het waterpeil om het van oorsprong voedselarme heidegebied om te vormen naar een prehistorisch natuurpark. Hij hielp trouwens zelf ook een handje mee, want de professor had er een handje van om in de vrije natuur te poepen. Maar zo had hij meer zonderlinge manieren. Dubois was een goede zwemmer en overhoorde tijdens het zwemmen vaak studenten. Dezen namen plaats in zijn roeiboot en hij stelde dan een vraag. Vervolgens dook hij onder de roeiboot door en verwachtte het antwoord als hij weer boven kwam. Hij had ook de onhebbelijke gewoonte om de kinderen van zijn bezoekers de schedel op te meten. 

In het streng katholieke zuiden van die tijd was professor Dubois natuurlijk een buitenbeentje. Voor de clerus was hij misschien wel de vleesgeworden goddeloze kasteelheer die, volgens de eerdergenoemde sage, zo harteloos was om op Kerstavond een bedelaar van zijn deur te verjagen en daarvoor als straf met kasteel en al in een ven wegzonk. Met zijn fossielen verjaagde Dubois natuurlijk hun gelovige schaapjes van de kerkdeur weg. Evolutietheorie en Scheppingsverhaal zijn nu eenmaal onverenigbaar. Hij op zijn beurt moest niets van de zwartrokken hebben en betreurde het dat zijn lievelingszus voor het kloosterleven had gekozen.

Na zijn pensionering en emeritaat ging hij permanent op de Bedelaar wonen. Daar is hij op 16 december 1940 op 82-jarige leeftijd overleden. Op het katholieke kerkhof van Haelen, de parochie waartoe De Bedelaar destijds behoorde, was de ketter niet welkom. Hij vond een laatste rustplaats op de algemene begraafplaats in Venlo. De professor is echter niet verzonken in de geschiedenis. Integendeel, hij wordt achteraf beschouwd als de ontdekker van de Homo Erectus, een belangrijke schakel in de menselijke evolutie. Dubois is dan ook één van de weinige Limburgers die een prominente plek in de internationale wetenschappelijke wereld heeft verworven.

In Leudal is pas heel laat een straat naar hem vernoemd: in 2009, bijna 70 jaar na zijn dood, werd het gedeelte van de provinciale weg N279 dat langs de Bedelaar loopt veranderd in Professor Duboisweg. Beter laat dan nooit zullen we maar zeggen.  
De toren is op afspraak te bezichtigen (meer info: Bezoekerscentrum Leudal te Haelen).
Met dank aan Sjra van Horne

Leon Moonen, historisch reisverleider Cliotravel www.cliotravel.nl