Mijn goeie, ouwe vriend Peter is dood. Als er een hemel bestaat, is hij nu gegarandeerd een engel. Peter was behalve vriend ook een ver familielid en we kwamen in mijn Maastrichtse jaren geregeld bij elkaar; samen muziek maken was indertijd een inspirerende, gezamenlijke hobby. Peter had de laatste jaren al een erg broze gezondheid en twee weken geleden kreeg ik het droeve telefoontje dat hij in het ziekenhuis van Maastricht was gestorven. Wat een simpele verkoudheid leek, ging van kwaad tot erger en werd hem uiteindelijk fataal. Nadat ik 11 jaar geleden Maastricht achter me liet om neer te strijken in Leudal, waren we elkaar wat uit het oog verloren maar de wederzijdse sympathie leed daar in het geheel niet onder. Het bericht van zijn plotse overlijden kwam daarom hard binnen en drukte me weer eens met de neus op de feiten.
Allemaal komen we in aanraking met het verschijnsel afscheid nemen. In velerlei vormen maakt het een onverbrekelijk deel van het leven uit. Zolang je jong bent, staat tegenover het nemen van afscheid dat zich nieuwe kennissen aandienen, en nieuwe plekken en soms heel andere leefwerelden worden ontdekt. Een dergelijke dynamiek brengt frisse impulsen en onverwachte nieuwe ervaringen met zich mee.
Leven is vooral bewegen, andere paden ontdekken. De uitdaging van verandering verstevigt ook de weerbaarheid om tegenslagen het hoofd te bieden. Veerkracht als schild.
Deze dynamiek verliest echter meer en meer zijn bruisende kracht naarmate de jaren vorderen. De sprint van de jeugd gaat via de looppas van de middelbare leeftijd over in de slakkengang van de grijsaard. Totdat de laatste streep wordt gepasseerd. Met dat feit leren we leven en omgaan. De confrontatie met onvervangbaar verlies doet niettemin pijn en stemt weemoedig. Dat ouder worden beetje bij beetje inleveren betekent, is tot daaraan toe, maar dat de kring van kennissen om je heen kleiner wordt en op het laatst ineenschrompelt tot een minuscuul groepje, is een harder gelag. Telkens vallen er gaatjes in de rijke en bonte verzameling van mensen om je heen en het overlijden van Peter deed me dat opnieuw beseffen. Onze muziekhobby gaf een extra kick aan onze vriendschap. Hij speelde vol bravoure saxofoon, en met zanger/mondharmonicanist Jef en ondergetekende op gitaar brachten we als gelegenheidstrio af en toe flink wat leven in de brouwerij. Steevast sloten we af met de welbekende jazzstandard “All of me”.
De singer-songwriters Marks en Simons schoten in de roos met hun compositie uit 1931. De tekst raakt aan de emotionele afhankelijkheid tussen geliefden. En die afhankelijkheid blijft zeker niet tot hen beperkt. Evengoed hebben wij onze familie nodig, en vrienden, buren, collega’s en noem maar op. Samen met al onze kennissen vormen wij onze eigen, unieke samenleving en deze leefwereld moet gekoesterd worden. Uiteindelijk is onze kennissenkring in een reeks van jaren en soms met vallen en opstaan opgebouwd. Allemaal weten we dat bouwen veel moeizamer gaat dan afbreken.
De betekenis en waarde van de groep mensen om ons heen blijkt vooral op momenten dat het in het leven even tegenzit. Iedereen loopt wel eens tegen eigen grenzen aan. Het verlies van een geliefde, problemen op het werk, in de relatie, of gezondheid die achteruit gaat en permanente zorg vraagt, zijn allemaal zaken die je alleen moeilijk aankunt.
Wanneer gerekend kan worden op loyale mensen in de naaste omgeving is dat onbetaalbaar.
En als het er echt om spant, staat uit onverwachte hoek soms een vriend of vriendin op die zichzelf wegcijfert en de helpende hand reikt. Geloof verliest in onze maatschappij weliswaar aan betekenis, maar vertrouw er maar op dat echte engelen bestaan. In hemel en op aarde.