Columns

Column: Er was eens …door Werner Bloemers

Midden-Limburg

Vroeger kon ’t nog, dat je zomaar iemand tegen het lijf liep … op straat, in het café, op de kermis … en dat je dan het gevoel had: die wil ik leren kennen, voor jou treed ik uit mijn comfort-zone. De liefde heeft nu eenmaal zo’n verzengende aantrekkingskracht, dat je nooit van zijn lange leven gelooft om maar zonder te kunnen. En dat je het nooit meer kunt vergeten.

Op een mooie januarimiddag in 1992 liep ik richting het station van Roermond, nadat ik herexamen had gedaan voor mijn computeropleiding. Bij een kruising liep ik een bijzonder aantrekkelijke jongedame tegen het lijf. Ze was gekleed in een denim outfit en had lang donkerblond haar. Ze vroeg aan mij: ‘Moet je ook naar het station?’ Toen ik dit verbaasd toegaf, vroeg ze: ‘Zullen we dan samen lopen?’

Dit hadden we toen gedaan. Ze voelde zich blijkbaar veilig bij mij, anders vraag je zoiets niet aan een wildvreemde. En ik voelde mij op mijn beurt ook veilig bij haar. Haar naam was Anouk en ze woonde in een Leudals dorpje. Later had ze me nog op een big coke met heel veel sympathy bij de McDonald’s getrakteerd. We spraken daar ook over het uitgaansleven in Nederweert en dat ze er ook altijd naar het Boerenbal ging in de Grand Madeira aan de Brugstraat, aldaar.

Bij het afscheid nemen had ik destijds de keuze kunnen maken om uit mijn comfort-zone te treden en met haar mee te gaan in de trein naar Weert. Ik koos er echter voor om met de bus huiswaarts te keren. Onder het mom van: ik kom je straks bij het boerenbal opzoeken, gaf mij dat toch een geruststellende gedachte. Hoe zou het zijn geweest als ik mijn onzekerheid aan de kant had geschoven en ik ondanks mijn beperkingen in horen en zien bij deze mooie jongedame had durven aanschuiven?

Ik heb Anouk nooit meer gezien. Bij het volgende boerenbal werd ik mij bewust van een bepaalde mate van reizigersdrang en ben ik op het grote balkon in al zijn donkerte wezen zoeken. Zoals te verwachten was, kon ik niets vinden. Argwanend werd ik bekeken door verscheidene mooie elfjes, die mij arglistig met hun ogen wisten te doorgronden. Maar helaas, geen Anouk. Tot op de dag van vandaag voel ik mij hierover toch ergens een sukkel. Had dat toch beter aangepakt! Natuurlijk zou ik haar nog eens willen ontmoeten, want de tijd heeft mij toch wel laten inzien dat je kunt veranderen, zeker met die moderne communicatie-methodes van nu. Maar het zal wel een utopie blijven.

Dit zal voor de lezers ongetwijfeld heel herkenbaar zijn. Waarom ik dit vertel? Er zijn te weinig toevallige ontmoetingen. Mensen trappen er steeds minder in en gaan liever op het internet zitten zoeken om een persoon te vinden die aan de juiste proporties voldoet. Men is veel te gesloten, zeker in deze corona-tijden. Natuurlijk bestaat er zo’n tv-show als First Date en dat soort dingen, maar daar doet het gros van de bevolking mooi niet aan mee. Die blijven lekker in hun comfort-zone zitten.

Maar wat mij toch verontrust is het feit dat er zoveel gedemonstreerd wordt met zoveel complottheorieën in het achterhoofd.

Als demonstraties vredig van aard zijn, heb je meer kans op een normaal gesprek en wellicht ook op meer empathie van elkaar.

Je gaat dan als het ware demonstreren, omdat je Truusje zo leuk vindt. Maar Truusje is dan verkikkerd op Boudewijn, die echter een oogje heeft op Karel. En Karel is weer idolaat aan Nikkie uit ‘Wie is de Mol?’ Dan is het  niet zo erg. Als er love in the air is, is dat altijd beter dan het gewetenloos aanvallen van politici die alleen maar hun werk doen.

Durf te dromen, lieve mensen. Durf te dromen. Je hebt geen idee wat er op je weg komt.

Werner Bloemers, oktober 2020.

 

Anja Baats-Vossen