Ik heb al eerder geschreven vanuit het buitenland, terwijl ik aan het adviseren was als “expert” voor ‘PUM Netherlands’ over mijn vakgebied. Ik word dan als senior expert op missie gestuurd naar een ontwikkelingsland dat daarvoor kan worden aangewezen door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. PUM is een afkorting van: Project Uitzending Managers. Er werken voor deze organisatie 1300 vrijwilligers/experts die door een betaalde staf worden uitgezonden en begeleid. Dit zijn experts op veel verschillende vakgebieden, zoals toerisme, voedselproductie, gezondheidszorg, onderwijs en in mijn geval dierhouderij.
Nu was ik weer in Nepal. PUM Nederland trekt zich daar over 2 jaar terug, zo heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken besloten. In de nog resterende tijd, tot het einde van 2024, willen we op het gebied van melkveehouderij graag zo effectief mogelijk kennis gaan verspreiden.
In Nepal zijn veel jonge mensen geïnteresseerd om melkkoeien te gaan houden om zo een toekomst op te bouwen voor zichzelf en hun gezin. Nu al heeft bijna ieder gezin op het platteland een of enkele koeien of buffels rondom het huis lopen. De buffels werden voorheen gebruikt om de rijstvelden om te ploegen en het vlees ervan wordt ook gegeten. Melkkoeien en -stieren daarentegen worden niet gegeten of geslacht. Ze zijn, net als in India, heilig. Wel worden ze gemolken en er wordt ook yoghurt, kaas en overige zuivel geproduceerd en gegeten. De stieren “lopen maar wat rond”.
Vanouds worden deze paar koeien buiten “aan de tuier” gezet, om in de buurt wat te kunnen grazen. Per slot van rekening is er gras genoeg in het vlakke deel van Nepal, dat zijn de vlaktes aan de voet van de Himalaya. Hier heerst een warm klimaat, er valt genoeg regen en er komt veel smeltwater uit de bergen. Deze gunstige omstandigheden laten 2 en soms zelfs 3 teelten rijst, mais of graan per jaar toe.
Als koeien op stal worden gehouden wordt al het verse voer met een sikkelvormig mes afgesneden op het land en daarna bijeengebonden of in korven op de rug naar huis gebracht. Daar wordt het gevoerd, gemengd met (vaak te veel) rijststro en wat krachtvoer, wat gekocht moet worden en relatief duur is. Het eetritme van de koeien vergelijken de Nepali met de mens; ze voeren hun koeien in de meeste gevallen slechts 2 keer per dag en na 1 uur is al het eten op en de voerbak brandschoon. De rest van de dag en nacht mogen de koeien herkauwen en wachten.
Zo gebeurt het al generaties lang. Om meer melk te kunnen geven moet toch echt wel wat meer voer worden opgenomen en het is een hele kunst om deze mensen hier blijvend van te overtuigen. Ze hebben immers nooit anders gedaan. Daarom willen we zo uitgebreid mogelijk uitleggen hoe ze hun dieren beter kunnen voeren en huisvesten, een goed fokbeleid kunnen uitvoeren en daarmee een goedlopend melkveebedrijf kunnen hebben met perspectief voor de langere termijn.
Dat betekent voor mijn missies dus: kennis delen over het houden en gezond houden van productiedieren en het optimaliseren van de dierlijke productie op een, voor het betreffende land, passende manier. Wat ik vooral ga doen in dit buitenland is dus: kennis overbrengen. Want daar ontbreekt het veelal aan. En het is heel dankbaar als blijkt dat het ook wordt overgenomen en op langere termijn effect sorteert.
Helaas is dat laatste niet altijd het geval. Een aantal van de mensen die je wijzer probeert te maken hoort je praten maar is een dag later al vergeten wat je vertelde. En dat laatste is in ons eigen land natuurlijk niet anders. Ook bij ons valt veel te bereiken voor mensen die kennis willen opdoen om een goede toekomst op te bouwen maar ook hier heeft een deel van die mensen alleen maar dovemansoren......