De komende weken zijn onze levens nog even gevuld met kerstgeluk. De kerstboom in de hoek zorgt voor vrede, overal waar een stopcontact in de buurt is, branden zachte, sfeervolle lampjes en in huis geurt het naar dennennaalden, glühwein en cranberrysaus. Op eerste en tweede kerstdag gaan we onszelf nog twee keer ongeremd te buiten aan een vijftiengangendiner met begeleidende wijnen en leven we ons oude leven alsof de toekomst niet bestaat. Daarna volgt een periode van reflectie, de periode tussen oud- en nieuw waarin we terugkijken op het voorbije jaar en goede voornemens formuleren voor het nieuwe jaar. En dan komt de periode dat het misgaat en onze goede voornemens één voor één sneuvelen.
De wijze waarop wij met goede voornemens omgaan, sluit absoluut niet aan bij het moderne kwaliteitsdenken. Het ligt dan ook niet u dat u dat het u zelden lukt om uw goede doelen te realiseren. Iedereen die maar een beetje van verbeterprocessen weet, zal beamen dat kwaliteitsverbetering een cyclisch proces is dat begint bij SMART-geformuleerde doelen. De veelgebruikte PDCA-cyclus zou ons veel goeds kunnen brengen.
Zelf zit ik toevallig een beetje in die ‘kwaliteitswereld’ en onderzoek ik geregeld de kwaliteit van hbo-opleidingen. Ik kijk dan met een deskundig panel heel grondig of alles in zo’n opleiding goed doordacht is, of het gerealiseerde onderwijs in lijn is met de doelen, of alle stakeholders in alle fasen betrokken zijn en of de PDCA-cyclus in orde is.
Gezien mijn deskundigheid op dit gebied boft u dus maar dat ik bereid ben u gratis te adviseren over de formulering en opvolging van uw goede voornemens.
Het begint mijns inziens allemaal met goed geformuleerde goede voornemens. ‘Ik wil minder vet eten’ klinkt als een goed voornemen, maar eigenlijk is het gedoemd om te mislukken. Als je het SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) zou formuleren zou het misschien wél haalbaar zijn. Maak er dus bijvoorbeeld van: ‘Vanaf 1 januari vervang ik volle zuivelproducten door magere varianten en beperk ik snacks met verzadigd vet tot maximaal twee keer per week. Ik pas in de eerste maand één maaltijd per dag aan en bouw dit binnen drie maanden uit naar alle hoofdmaaltijden. Elke maand evalueer ik mijn voortgang en stel ik bij waar nodig.’
Meestal kijken we tussen Kerst en Oudjaar en dus veel te laat pas terug naar hoe het het afgelopen jaar is gegaan en dat is vragen om faalervaringen. Als je zo laat terugkijkt en dan ook nog eens zonder goede reflectievragen, ben je de goede voornemens van vorig jaar al lang vergeten en kun je bovendien niets meer bijstellen. Ken je al die mensen die gestopt zijn met vet eten, maar ergens na de zomer weer beginnen? Dat komt omdat ze op het moment dat ze gestopt zijn de PDCA-cyclus niet rond maken. Als ze na de Check hun doelen voor een nieuwe Act zouden formuleren zouden ze daar zeker ‘Ik blijf gezond eten’ in verwerken en zo werken aan continue kwaliteitsverbetering. Maar ja, dat doet niemand.
Eigenlijk zouden we ook onze stakeholders bij onze goede voornemens moeten betrekken. Met de betrokkenheid van professionals en je omgeving creëer je een ondersteunend netwerk dat je motiveert om vol te houden en je doel te bereiken. Ik kan wel ‘vaker minder vet willen eten,’ maar welke externe partijen moet ik daarbij betrekken? Om er echt een succes van te maken in elk geval voedingsdeskundigen, huisarts, familieleden, vrienden en eventueel tools voor een gezonde leefstijl, zoals de Eetmeter-app. Door al deze partijen meteen bij de plannen te betrekken is de kans op slagen vele malen groter. Zeker als je geregeld checks en bijstuurmomenten inplant.
Mijn goede voornemen is trouwens dat ik het volgend jaar meer aandacht wil hebben voor het Limburgs. Ik schrijf al colums voor Hallo sinds het eerste nummer en laten we eerlijk zijn, ze zijn er niet beter op geworden. Ik ben wel een beetje door mijn onderwerpen heen. Het komend jaar zou weleens het laatste jaar kunnen zijn en in dat laatste jaar zou ik graag mijn columns in het Limburgs óver het Limburgs willen schrijven. Min of meer SMART-geformuleerd wordt dat: ‘In 2025 sjrief ich edere maondj ’n column in ’t plat veur Hallo. Deze columns van 600-800 wäörd, behanjele ‘n óngerdeil van de Limburgse taal en zeen d’r óm uch ’n bietje te kietele! Mit deze column wil ich biedrage aan de permosie en ‘t behaod van de Limburgse taal en óngerzeuke wie ich eigelik euver die taal dink. Oh jao, ich gaon ze op tied aanlevere, zodet Anja van de riddaksie mich neet sjteeds achter de vot hoof te zitte.”