ColumnsBen Ubachs

Column : Musketiersbloed door Ben Ubachs

Midden Limburg

Toen Jan van Riebeeck met in zijn kielzog een stelletje gelukzoekers in de tweede helft van de 17e eeuw de zuidpunt van Afrika ging exploreren stuitte hij op volksstammen die niet onverdeeld blij waren met de dominante, inhalige en grofgebekte ‘witmannen’.  Het Xhosa-volk werd al snel door de Hollanders bestempeld als kaffers, en de Khoikhoi die de Westkaap bevolkten kregen het label hottentot opgeplakt. Ze waren volgens hun onderdrukkers onbeschaafde wilden, nauwelijks mensen; de oorspronkelijke Zuid-Afrikaners werden geknecht en misbruikt en mochten blij zijn wanneer zij het vege lijf wisten te redden. De ontdekkingsreizen vanuit West-Europa naar Noord- en Zuid-Amerika, naar verre Aziatische landen en naar het Afrikaanse continent hebben de oorspronkelijke bewoners weinig goeds gebracht. Wereldwijd traden de nieuwkomers hardhandig op en de knoet werd stevig gehanteerd wanneer niet werd geluisterd naar de koloniale onderdrukker. We brachten zowel zogenaamde beschaving als het ware geloof en zo nodig ramden wij dit er, graag of niet, in. Maar vooral mocht ons verdienmodel niet in de verdrukking komen; opstandige volkeren werden vaak letterlijk een kopje kleiner gemaakt. Tot op de dag van vandaag heb ik mij altijd afgevraagd wie er hier nu werkelijk primitief en onbeschaafd was en de vraag stellen is haar beantwoorden.

Tot deze overpeinzing kwam ik tijdens de soap rond het asiel- en migratiebeleid. Al maandenlang zwalkt het kabinet en de verantwoordelijke minister Marjolein Faber van rechts naar radicaal rechts zonder een koers te kunnen uitzetten die genoeg juridisch fundament heeft. Vandaar dat men met een nieuwe vondst op de proppen is gekomen: een asielnoodmaatregelenwetsvoorstel. Een hele mond vol maar het haalt het toch niet bij ‘hottentottententententoonstelling’. Telt u maar na. Het gebrabbel en gezwets rond asiel en migratie levert een woord op van 32 letters, en de ouwe vertrouwde Hottentotten winnen nipt maar glorieus met 33 letters. Ik heb het niet verzonnen, maar ben wel blij dat die barse, nukkige, lompe, en weinig humane hedendaagse wetgevers het symbolisch afleggen tegen de door hun verre voorvaderen verdrukte en vertrapte Hottentotten, beter gezegd Khoikhoi. 

U vindt waarschijnlijk dat mijn redenering als een tang op een varken slaat, en dan heeft u natuurlijk groot gelijk. 

Maar ik heb wel mijn ei kunnen leggen in de hoop de lezer aan het denken te zetten over waar wij naar toe drijven met onze veelgeprezen beschaving. Het grote navelstaren is al een tijdje bezig en wordt alleen maar erger.

Het lijkt een eeuwigheid geleden dat de vroegere Duitse bondskanselier Angela Merkel haar landgenoten oppepte en aanspoorde met ‘Wir schaffen das’. Zij zei dat in 2015 op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis in Europa. Nu Angela Merkel van het politieke toneel is verdwenen hebben kennelijk ook compassie en tolerantie een knauw gekregen. Er waait een nieuwe sterke wind uit rechtse hoek die het ik-denken bevordert en die knaagt aan begrippen als saamhorigheid en gastvrijheid. Aan de andere zijde van de oceaan is een vergelijkbare ontwikkeling gaande nu Trump een verpletterende overwinning heeft behaald. Dat zoveel kiezers hun stem op de man, feitelijk een veroordeelde crimineel, hebben uitgebracht is een teken aan de wand. Bij hen heeft de portemonnee gesproken en gewonnen. Ethische en morele overwegingen hebben het loodje gelegd. Duidelijk is dat vanaf volgend jaar rücksichtslos en zo nodig met harde hand miljoenen mensen de Verenigde Staten worden uitgejaagd. Wat Trump voor ons gaat betekenen is nog niet helder, maar als de voortekenen niet bedriegen kunnen we de borst alvast nat maken. Gezelliger wordt het er niet op maar stoppen met navelstaren helpt zeker. Zo ook handelen als de drie musketiers: één voor allen, allen voor één’. Wat meer musketiersbloed kunnen we goed gebruiken.  

Ben Ubachs

Ben Ubachs werd geboren in Maastricht. Hij was journalist, ondernemer en is nu freelance schrijver. Sinds 2013 woont hij in Baexem. Daar kijkt hij met af en toe gefronste wenkbrauwen om zich heen. Mild en humorvol, af en toe ook wat scherper, legt hij in HALLO Magazine zijn indrukken vast en houdt de lezers een spiegel voor. Feiten en fictie vullen elkaar daarbij naadloos aan.