VerhalenLeon Moonen

Barbarabeeld in Wessem

Wessem

Barbarabeeld in Wessem

Bij de kerk in Wessem staat een vrouwenbeeld met een lantaarn in haar hand, dat wellicht daarom in eerste instantie associaties met Florence Nightingale oproept, de beroemde Engelse verpleegster uit de Krimoorlog die ook wel de ‘the Lady with the lamp’ werd genoemd.

Een nadere blik leert echter dat dit een mijnwerkerslamp is en dat we het met de heilige Barbara van doen hebben, oftewel Sinteberb zoals ze liefkozend door de Limburgse mijnwerkers werd genoemd en waarvan ze de beschermheilige was.

Vergeleken met de omliggende dorpen werkte in Wessem en Thorn na de oorlog het hoogste percentage van de beroepsbevolking in de mijnen. De meeste koempels uit Wessem pendelden met busonderneming Rulkens voornamelijk naar de Mauritsmijn in Geleen.

De mijnwerkersbond van Wessem had in de opbouwjaren vijftig van de vorige eeuw in ieder geval genoeg leden om dit Barbarabeeld te bekostigen en om daarmee haar grote belang voor de lokale gemeenschap te demonstreren.

Traditioneel wordt Sint Barbara met een toren afgebeeld, dus men kan het ons niet euvel duiden dat we in het beeld niet onmiddellijk de martelares uit Klein-Azië hebben herkend.

De maker van het beeld, de Limburger Gène Eggen, heeft met die lamp de innige band tussen patrones en mijnwerkers willen benadrukken.

De regelmatige wandelaar van het natuurgebied Leudal kent de maker ook van het beeld Sint Ursula in de nis van de Leumolen. Behalve dat de Barbara van Wessem het verkeerde attribuut heeft, is ze ook te dik. Tenminste dat was de kritiek van het bestuur van de mijnwerkersvereniging bij de onthulling. Als verweer kreeg het bestuur te horen dat de beeldhouwer een te groot blok zandsteen had besteld. De beeldhouwer Eggen had er meer van kunnen maken, want tenslotte had hij bij de Cobra-kunstenaars Karel Appel en Corneille in de klas gezeten.

Overigens heeft Sint Barbara evenveel met de mijnbouw gemeen als Florence Nightingale met Wessem. Barbara werd door haar heidense vader onthoofd, omdat zij weigerde het christelijke geloof af te zweren. We spreken over de eerste eeuwen na Christus en in die tijd strafte god nog onmiddellijk, want de vader werd na deze dochtermoord terstond door een hemelse bliksemstraal getroffen en viel dood ter aarde neer.

Toen in het 17de -eeuwse Europa in de mijnbouw springstoffen hun intrede deden, dachten de mijnwerkers bij de lichtflitsen aan het heiligenverhaal van Sint Barbara en werd zij tot beschermvrouwe verheven. Een volstrekt labiele link natuurlijk, maar zij is niet de enige beschermheilige met een wankele basis. Sint Ambrosius bijvoorbeeld is de patroon van de imkers.

Niet dat hij ooit een milliliter honing heeft geproduceerd, maar hij dankt deze eer aan het feit dat hij “woorden sprak zo zoet als honing, dat bijen op zijn lippen gingen zitten”. Helemaal een vreemde kronkel is de verbinding tussen de marteldood van sommige heiligen en hun patronage.

Lijders aan tand- en kiespijn rekenen op de voorspraak van Sint Apollonia, omdat haar gebit er door de beul met een nijptang is uitgeramd. Een dergelijk lot trof tevens Sint Sebastiaan. Omwille van het geloof geëxecuteerd door boogschutters, waarvan hij dan later ook de beschermheilige is geworden.   

De teloorgang van de Limburgse mijnen loopt opvallend parallel met de uiteindelijke verbleking van het heilige aureool van Barbara. Rond de tijd dat Barbara door de kerk van de heiligenlijst werd geschrapt, eind jaren zestig, werden de eerste mijnen gesloten.

In een operatie die “Van Zwart naar Groen” werd genoemd, zijn vervolgens bijna alle herinneringen aan de mijnbouw met wortel en tak verwijderd; een schandalige vernietiging van industrieel erfgoed. Misschien hangen wij Limburgers daarom nog zo aan Barbara, want heilige of niet, haar verering is één van de weinige pijlers van het roemruchte Limburgse mijnverleden.

 

Met dank aan Jos Schreurs

Leon Moonen, reisverleider naar geschiedenis www.cliotravel.nl