Eeuwenlang was de Uffelse molen een banmolen. Als taalliefhebber en oud-docent liet het woord “ban” me niet los. En zo ontstond dit schrijfsel over historische en moderne taal, dat ik heb voorgelezen tijdens het kunstfietsen in het Kunst@cultuurweekend Leudal .
Het blijkt nu dat ik met mijn idee me te verdiepen in de Uffelse molen en daarover te gaan schrijven, aan een onderneming ben begonnen die ik niet overzag. Je duikt namelijk na zo’n voornemen in materie die zóveel facetten kent dat het je bijna gaat duizelen. Ik besloot in mijn onnozelheid dat ik mijn schrijfsels – ja, het werden er meer, ze vormen een soort feuilleton – “ In de ban van de molen” noemde. Ik koos daar voor omdat de Uffelse molen eeuwenlang een banmolen was, waar de inwoners van de baronie Kessenich hun graan móesten laten malen. Ik vond, en vind, de molen steeds interessanter worden.
En dus kwam ik erop het woord “ban” te gebruiken en zelfs al even wat nader toe te lichten. Ook nu weer: taal blijft me boeien en daarom zocht ik “ban” nog eens op in verschillende belangrijke woordenboeken van het Nederlands. Ik gebruikte de bekende dikke Van Dale, het woordenboek van het Middeleeuwse Nederlands en het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Over dat laatste toch even wat meer: Dat woordenboek van ons kleine taalgebiedje is het grootste woordenboek ter wereld. Er staan ongeveer 400.000 woorden in. Er is aan gewerkt van 1863 tot 1998. Toen was het eindelijk klaar. Dat wil zeggen, daarna zijn er toch nog een paar aanvullende delen verschenen, zodat het hele boek nu 43 forse banden telt.
Er staan alle Nederlandse woorden in vanaf het jaar 1500. Bijzonder is dat het tot en met het laatste deel is geschreven in de spelling zoals die gold in 1864. Het hele woordenboek is intussen gedigitaliseerd en op internet is het gemakkelijk te raadplegen. Gewoon googelen met “Woordenboek der Nederlandsche Taal” en het wijst zich vanzelf. Ik kon het ook! Ik wil u het hoofd niet gek maken, maar ik wil u wel laten weten wat ik nou in grote lijnen in mijn woordenboeken tegenkwam over “ban”. “Ban” is een bekend en oud Germaans woord dat al vroeg in de Middeleeuwen voorkomt in alle Noord-West Europese talen.
Alle woordenboeken geven minstens zeven betekenissen, in het Middeleeuwse Nederlands komen er nog een paar bij. Je kunt zeggen dat er drie grondbetekenissen zijn: 1 een plechtige bekendmaking van een gebod (of verbod) van de hoogste baas (= koning/prins/hertog/baron etc. ), dus van de heer van een rechtsgebied. Een ban was dus heerlijk. Nee, daar ga ik niet op in …! 2 de straf zelf voor iemand die zich niet aan de ban hield. 3 het rechtsgebied zelf.
Je kon dus, als je je niet aan de ban hield, een ban opgelegd krijgen die kon betekenen dat je uit de ban ver-bannen werd! Ik zou zeggen: fantaseert u zelf nog maar even verder over het woord en wat daar nog allemaal bij hoort, en vergeet dan de spreekwoorden en uitdrukkingen niet. Als laatste van de zeven betekenissen kom ik overal tegen dat “ban” betovering of bekoring betekent. Uiteindelijk hangen al die betekenissen natuurlijk samen: wat voor iedereen geldt, waar niemand zich aan kan onttrekken, is een ban; of dat nou een bevel, een straf of een betovering is.
Even genoeg over het woord ban. Ik ben hier op een oude banmolen: iedereen uit de omgeving moest hier dus zijn meel komen laten malen. U kunt zich misschien voorstellen dat er nog veel meer banzaken waren: een banoven, een banpanhuys (=brouwerij), een banstraat, banwijn, banpaal etc. . Al dat soort zaken waren voor de mensen van wezenlijk belang. Het onderhoud van het water bij de molen hoorde daar ook bij. Al die verplichtingen werden niet alleen aan de inwoners van een ban opgelegd, ze golden natuurlijk ook voor degenen die de maatregelen moesten uitvoeren. Een “mulder” was één van hen. Als hij zijn werk niet naar behoren uitvoerde, had hij een groot probleem, ófwel met z’n baas ( de heer ) ófwel met de inwoners. De geschiedenis van de Uffelse molen kent heel wat smeuïge verhalen over ruzies in en om de molen.
De ruzies hadden vaak te maken met onjuist onderhoud van de beek door de molenaar waardoor aanwonenden schade ondervonden. Ook hield de molenaar vaak een te hoog maalloon in. Dat deed hij bijvoorbeeld door in gewicht veel minder meel terug te geven dan er in graan aangeleverd was. De bandiet ! Zo’n banmolen en haar eigenaren zorgden dus met enige regelmaat voor problemen. Toch bleef de molen voor de mensen onmisbaar
. Ook nu is de Uffelse molen dat nog steeds, maar wel op een heel andere manier: de molen als boeiend overblijfsel van onze voorbije cultuur. Ja, juist voor cultuur is ze van groot belang. Hedendaagse cultuur kan er altijd terecht, in welke vorm dan ook. Vandaag is de beurt aan de kunst. – Viel kunst nog maar onder de ban! Ik bedoel als gebod: iedereen verplicht aan de slag met kunst. Dat zou wat zijn. Ik zou het prima vinden. Ik ben niet alleen in de ban van de molen, maar ook van de kunst. Ooo, maar dan heb ik het weer over “betovering”, of toch over “dwang”? Laat het maar samenvallen: dat geldt voor kunstliefhebbers dan ook, die kunnen toch niet zonder. Heerlijk !