VerhalenRosemarie Neuen

De van oorsprong Heelder Jean Delhoofen schreef een boek over de geschiedenis van de homo-emancipatie in Limburg.

Heel / Midden-Limburg

‘In mijn tijd was het makkelijker dan nu om uit de kast te komen’

Een halve eeuw geleden was Jean Delhoofen een van de tien oprichters van de Limburgse afdeling van het COC. (Het COC is een Nederlandse belangenorganisatie van homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen, transgenders en mensen met een intersekse-conditie, kortweg lhbti's. red.)

De afgelopen jaren was hij druk bezig met het sorteren van het uitgebreide archief van COC Limburg, dat ondergebracht werd bij het Sociaal Historisch Centrum Limburg. Delhoofen vond het echter zonde dat deze schat aan informatie gewoon zou verdwijnen in het depot. En zo zag uiteindelijk het boek ‘Een Roze Revolutie, COC Limburg: 50 jaar homo-emancipatie’ het licht. Eerder dit jaar werd het gepresenteerd in Maastricht.

Jean (75) woont nu al meer dan vijftig jaar in de Limburgse hoofdstad, maar is geboren en getogen in Heel. “Ik kom er nog vaak. Enkele jaren geleden kwam ik mijn overbuurvrouw tegen van vroeger. Ze was nu in de negentig en slechtziend, praktisch blind.

Ik vertelde haar wie ik was. “Oh ja, zei ze, dè zoon van Delhoofen, doa waas get mèt.” “Ja, ik was homo en ben nog steeds homo”, antwoordde ik. Dus dat ging natuurlijk wel rond in het dorp toentertijd.”

 

Jean heeft echter zelf weinig intolerantie ervaren in zijn leven. “Ik had veel geluk met mijn ouders, die maakten er geen probleem van. Mijn moeder was belezen, ze was heel tolerant. Ze veroordeelde sowieso nooit mensen. Ze was ook secretaris van de Vrouwenvereniging en in die rol werd ze een vraagbaak voor andere vrouwen die zich afvroegen of hun kind misschien ook op hetzelfde geslacht viel. Ze wisten dat ik homo was, daar maakte ik geen geheim van. Ik liep gewoon met mijn, vaak ook nog gekleurde, vriendjes over de kermis, hand in hand. Maar tegelijkertijd kende ik ook een jongen bij ons uit het dorp wiens familie nooit geaccepteerd heeft dat hij homo was. Hij verhuisde uiteindelijk, want hij kon de situatie niet meer aan.”

Was het in uw jeugd makkelijker dan nu om uit de kast te komen? De jaren zestig?

“Ja, het was de flowerpower-tijd. Alles was mogelijk. Ik studeerde in Tilburg, niets was te gek. Die tolerantie werkte aanstekend. Ik heb me nooit anders voorgedaan dan ik was. Heb overal open kaart gespeeld, van familie tot opleidingen en werk.”

Hoe is het voor LHBTI-jongeren nu in kleine dorpen?

“Hoe dat nu gaat in dorpen zoals waar ik ben opgegroeid, ik weet het niet. Maar ik werkte vrij recent samen met stagiaires die zich binnen hun dorp niet vrij voelden om uit te komen voor hun geaardheid. Ze komen studeren in de stad en voelen zich dan wel vrij om te zijn wie ze zijn. Er is in de maatschappij meer polarisatie op alle vlakken. Daarom hebben jongeren juist de neiging om zich heel specifiek te onderscheiden. In mijn tijd waren er homo’s, lesbiennes en een enkele transseksueel. Nu is dat heel anders: er is veel meer genderdiversiteit. Als tegenbeweging zie je dat bepaalde groepen zich veel meer af durven te zetten tegen minderheidsgroepen. Kijk online maar eens wat er allemaal gezegd wordt over homoseksualiteit, over vrouwen. In een dorp is sowieso nog steeds altijd meer sociale controle. Dus in het huidige klimaat kom je dan misschien juist weer minder makkelijk uit voor je seksualiteit, al kan ik dat niet met zekerheid zeggen.”

In het boek is er veel aandacht voor de rol en invloed van de katholieke kerk.

“Ik kom uit een katholiek boerengezin, maar mijn ouders waren beiden totaal niet dogmatisch. Achteraf geloof ik niet dat mijn ouders geloofden in het concept van hemel en hel. Wel in goed en kwaad. We gingen natuurlijk ook gewoon naar de kerk, dat hoorde er gewoon bij toen. De kerk speelde een grote rol in het dorp. Maar toen bijvoorbeeld Bisschop Gijssen aan de macht kwam, vond mijn moeder dat maar niks. Ze vond dat hij veel ‘kapot maakte’ in plaats van repareerde. En daar kreeg ze gelijk in, er was heel veel verzet tegen hem. Zo werd er in 1979 op Paaszaterdag in Roermond, een grote demonstratie met duizenden mensen tegen de omstreden bisschop georganiseerd: de eerste Roze Zaterdag ooit.”

De hypocrisie in de katholieke kerk komt duidelijk naar voren in het boek, maar er staan ook verrassende anekdotes in, zo was uw tante moeder-overste in het Bisschoppelijk Paleis, maar heel erg open naar u toe.

“Ja, mijn tante was altijd heel nieuwsgierig over mijn vriendjes bijvoorbeeld. Ze leidde me rond in het paleis en stelde me voor aan de secretaris van de toenmalige bisschop, die me zijn lidmaatschapskaart van het COC liet zien en vroeg of ik ook lid was. Dat beaamde ik. Bisschop Lemmens (in Roermond van ‘32-‘57) kwam vroeger overigens gewoon bij ons thuis over de vloer. Hij was een vriend van mijn opa. Dus vanaf jongs af aan zag ik de geestelijken vooral als gewone mensen. Ik keek er niet tegenop.”

Zijn er nog andere typisch Limburgse aspecten wat betreft de homo-emancipatie? Naast de kerk?

“Lastig, ik denk dan toch aan carnaval. Naar mijn weten was er bijvoorbeeld nog nooit een homoseksuele Prins Carnaval in Limburg. Maar misschien heb ik er eentje gemist. (Red. er zijn wel voorbeelden van een lesbische Prinses Carnaval en twee mannen als zogenaamd Boerenbruidspaar op de Boerenbruiloft. In het Brabantse Reusel werd in 2010 de toenmalige homoseksuele Prins Carnaval nog de communie geweigerd door de plaatselijke pastoor.) Maar aan de andere kant heb ik genoeg vrienden die in kleine dorpjes wonen en die zijn daar de spil van het dorpsleven, doen mee met alle verenigen. Ze worden volledig geaccepteerd.”

U hebt het in uw boek ook over de schrijnende situaties waar homoseksuele ouderen soms in terecht komen als ze in een verzorgingshuis gaan wonen waar hun geaardheid door de andere bewoners niet getolereerd worden. Het steekt u dat er in Limburg veel te weinig instellingen zijn die het officiële landelijke keurmerk ‘De Roze Loper’ dragen.

“Ja, mensen worden uitgesloten of durven zelfs niet uit te komen voor wie ze zijn en moeten na een lang leven ‘terug in de kast’. Ze kunnen geen foto van partner op hun nachtkastje zetten en worden sociaal buitengesloten. Het keurmerk ‘De Roze Loper’ wordt uitgereikt na een traject dat leidt naar sociale acceptatie van seksuele genderdiversiteit in de zorg. Oudere LHBTI’ers kunnen zich op deze plekken veilig en welkom voelen, maar in Limburg is er maar een handjevol instellingen die dit belangrijke keurmerk dragen. Ook daar is er dus nog veel werk aan de winkel!”

In het boek komt duidelijk terug dat tolerantie en acceptatie in golfbewegingen gaat. De laatste tien jaar is er weer meer sprake van intolerantie en onverdraagzaamheid. Het werk van organisaties als het COC is dus nog niet klaar?

“Nee, het is juist belangrijker dan ooit.  Wat we de afgelopen vijftig jaar bereikt hebben, mag niet voor niets zijn geweest. Het COC leeft en bloeit gelukkig volop, zeker ook in Limburg met alle lokale afdelingen, met verschillende groepen met vele activiteiten, van educatie op scholen tot ondersteuning voor de meest uiteenlopende groepen, toegespitst op de tijd van nu.”