VerhalenJan Kessels

HALLO Historie: Hoe het Midden Limburgse landschap veranderde

Maasgouw / Midden Limburg

Nooit eerder veranderde het Midden Limburgse landschap in zo’n korte tijd zo ingrijpend als in de laatste veertig jaar van de vorige eeuw. Oorzaak van die verandering was de schier onverzadigbare honger van baggeraars naar grind. Waar eens de boer voortploegde en de koeien graasden worden nu de zeilen gehesen. Die verandering is inmiddels geschiedenis geworden, recente geschiedenis dat wel, want veel lezers zullen zich de baggermolens en grondzuigers nog wel herinneren.  


Dankzij de grindwinning en de baggeraars is Midden Limburg met een oppervlakte van ruim drieduizend hectare één van de grootste aaneengesloten watersportgebieden van Nederland geworden, groter dan de Loosdrechtse en Vinkenveense plassen bij elkaar.

Nieuwe Limburgse delfstof

De grindwinning langs de Maas begon al in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Grind was toen nog een bijproduct van de Maaskanalisatie en de aanleg van het Julianakanaal. Maar al gauw bleek er zoveel vraag naar grind te zijn voor de betonindustrie dat er een zelfstandige industrie ontstond waarbij grind geen bij- maar een hoofdproduct werd. Grind werd naast steenkool de nieuwe Limburgse delfstof. Het grootste deel van de nationale grindbehoefte kwam uit Limburg. Vooral na de oorlog kwam de grindwinning echt op gang. Massa’s grind was nodig voor de wederopbouw en later, na de storm van 1 februari 1953, ook voor de uitvoering van de Zeeuwse Deltawerken. Door de verbeterde techniek van de baggermolens waardoor dieper gegraven kon worden en ook door de alsmaar groeiende vraag naar grind werd niet meer alleen in het zomerbed van de Maas gebaggerd maar ook in de verdere uiterwaarden van de Maas. De achtergebleven gaten konden niet meer of slechts ten dele worden aangevuld waardoor grote wateroppervlakten zoals in De Weerd, Hatenboer en Oolder Huuske maar ook de grote grindgaten aan de oostkant van de Maas achterbleven.     

 

Open wonden

In eerste instantie stond de Midden Limburgse bevolking niet zo negatief tegenover de grindwinning. De grindboeren waren goede donateurs en sponsoren voor verenigingen en bij evenementen. De meeste dorpen namen het eventuele ongemak maar voor lief. Maar geleidelijk aan kwam toch ook het verzet op gang, zeker toen steeds meer landbouwgrond, weiland en natuurgebied ten prooi viel aan de grijpgrage baggermolens en zandzuigers. Het aanzien van de dorpen, zowel aan de oostkant als aan de westkant van de Maas veranderde. 

Aan de westkant van de Maas, vooral rond Thorn, Wessem, Heel en Panheel en Beegden ontstonden immense watergaten van soms dertig tot veertig meter diep. De beloofde herinrichting van het uitgebaggerde gebied werd maar ten dele uitgevoerd waardoor nu nog de ‘open wonden’ van de grindgaten zichtbaar zijn. Inmiddels is het ‘gewoon’ geworden en heeft zich rond de grindgaten fraaie natuur ontwikkeld en zijn de Maasplassen op meerdere plaatsen zoals in Thorn, Wessem en Heel en Panheel opnieuw ingericht voor waterrecreatie, compleet met kleinschalige havens en vakantieparken. 

Feit is dat de grindgaten een enorme impuls hebben gegeven aan de watersport in de gemeente Maasgouw.   

 

Drinkwater

Een verhaal apart is De Lange Vlieter tussen Heel en Beegden. Tot de baggermolens hier begin jaren ’80 hun intrede deden was dit gebied een schraal heidegebied met houtwallen afgewisseld met moerassige vennetjes en schrale landbouwgrond. Met het uitbaggeren van De Lange Vlieter verdwenen ook een paar bekende toponiemen zoals de Vlaos en Het Langven. Ook het ‘Hoebeskapelke’ (Hubertuskapelletje), dat ooit midden in de natuur en tussen de landerijen stond, daar waar nu het water van de Lang Vlieter is, was gedoemd te verdwijnen. Gelukkig werd dit karakteristieke kapelletje niet vernietigd, maar kreeg het een mooie plek aan de Boslaan in Heel. Dit gebied van zo’n 150 ha groot in de driehoek Napoleonsweg, Heel en Beegden ging destijds naadloos over in de Beegderheide. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat deze waterplas ook geschikt zou worden gemaakt voor recreatie. De plannen voor een dagstrand lagen al klaar maar het besef dat het drinkwater niet onbeperkt uit grondwater kon worden gehaald maar dat het drinkwater bij voorkeur uit oppervlaktewater moest komen zorgde ervoor dat het grindgat De Lange Vlieter definitief een drinkwaterspaarbekken werd. 

Oorspronkelijk waren Boschmolenplas bij Panheel en De Lange Vlieter één grote waterplas maar door de sluiting van Daalzichtdam (de weg van Heel naar de Napoleonsweg) in 1996 werden de twee grindgaten Boschmolenplas en Lange Vlieter definitief gescheiden. 

De oevers van De Lange Vlieter werd aan de westkant van de weg tussen Beegden en Heel voor een deel aangevuld maar er bleef nog altijd zo’n 130 ha waterplas over met een diepte van ongeveer dertig tot veertig meter en met een inhoud van 25 miljard liter water. 

 

In 2000 werd in de bossen aan de Baexemerweg in Beegden begonnen met de bouw van het Waterproductiebedrijf Heel (WML). In 2002 werd dit bedrijf operationeel en levert sindsdien zo’n twintig miljoen kubieke meter drinkwater per jaar.  

Het spreekt voor zich dat de voorraad water in het spaarbekken met enige regelmaat aangevuld moet worden anders zou het waterpeil in het bekken binnen een jaar drastisch dalen. 

Om de noodzakelijke aanvulling door Maaswater vanuit het Lateraal Kanaal in het spaarbekken te krijgen heeft het WML een pijpleiding aangelegd die ongeveer ter hoogte van de kerk in Beegden in het Lateraal Kanaal begint en die uitmondt in De Lange Vlieter bij de Reutsberg in Heel aan de weg van Heel naar de Napoleonsweg. 

 

Het waterbekken van De Lange Vlieter bestaat eigenlijk uit twee delen. Een hoofdbekken van ongeveer 120 ha. en een bekken van zo’n 8 ha. Het kanaalwater komt terecht in het kleine bekken waar de kwaliteit van het water constant in de gaten wordt gehouden voordat het naar het hoofdbekken gaat. Gemiddeld verblijft het water daar zo’n één tot twee jaar, voordat het via een natuurlijk zand- en grindpakket wordt opgepompt om verder gezuiverd en bereidt te worden tot drinkwater.

Op 25 mei 2002 is het Waterproductiebedrijf Heel officieel in gebruik genomen.  

 

Voortekenen

Hoewel op verschillende plaatsen in Limburg nog steeds grind wordt gewonnen lijken de baggermolens in Midden Limburg verleden tijd. Lijken, want garantie is er niet. Wat elders in Limburg kan, kan ook zo maar weer in Midden Limburg.

Als de eerste voorzichtige voortekenen niet bedriegen lijkt het dat de baggeraars hun oog te hebben laten vallen op de gronden aan de westkant van het Lateraal Kanaal bij Buggenum en Horn. 

Het gebied noord-oostelijk van Horn lijkt uitermate geschikt voor een volgende ontgrindingsronde. Dat zou betekenen; nog meer water, nog meer overlast en weer minder landbouwgrond. Mocht het zover komen kun je je afvragen of dat nodig is en wie er beter van wordt. De ontgrindingen tot nu toe hebben immers al genoeg diepe gaten achtergelaten in het landschap. De een vindt het prachtig, de ander vindt het maar niks. Maar hoe je het ook bekijkt, genoeg is genoeg. Inmiddels weten we niet meer beter maar feit is dat het zal nooit meer worden zoals het ooit was. Laten we het zo houden zoals het nu is.