VerhalenPieter Knippenberg

Jack Sevenich uit Haelen: “Eenmaal marineklant, altijd marineklant”

Haelen Gemeente Leudal

Een relatief korte periode in het leven van Jack Sevenich uit Haelen heeft een onuitwisbare indruk op hem gemaakt. Die bewogen jeugdjaren hebben geleid tot een unieke verzameling die zijn hele woning domineert.

Hallo Magazine nam een kijkje in zijn privémuseum dat boordevol staat met memorabilia die herinneren aan zijn dienstverband bij de Koninklijke Marine, het oudste onderdeel van de Nederlandse krijgsmacht. Daar is het niet bij gebleven. Verzamelaar pur sang Sevenich heeft nog véél meer verzameld en de beneden én de bovenverdieping van zijn huis zijn eigenlijk te klein voor zijn uitgebreide collecties.

Sevenich woont ruim drie jaar in Haelen. Hij is hier neergestreken vanuit het Brabantse Sprundel waar hij een veel ruimer pand bewoonde. Door zijn verhuizing naar Haelen was hij genoodzaakt een fiks deel van zijn verzameling van de hand te doen. “Met pijn in het hart”, zegt Jack Sevenich, die tot zijn zestiende in Roermond aan de Venloseweg gewoond heeft en  in 1938 in de Heerlense Vroedvrouwenschool ter wereld kwam.

Harde leerschool

Het naoorlogse Roermond was hem te klein en te kneuterig. Hij wilde zijn blik verruimen en wat van de wereld zien. De jonge Sevenich wilde gaan varen en koos als zestienjarige voor een dienstverband bij de marine. Hij kwam door de strenge keuring heen en belandde uiteindelijk bij de onderzeedienst.

Jack Sevenich: “Mijn vader zag mij ook liever bij de marine dan bij de koopvaardij, want bij de marine werd je tot je volwassenheid goed begeleid.

Zelf had mijn vader jaren in het koloniale leger gediend. Als jonge Limburgse gast kwam ik in Rotterdam terecht.

Dat was een hele andere wereld dan de Roermondse. Ik wist bijvoorbeeld helemaal niet hoe het openbaar vervoer in een grote stad functioneerde en arriveerde daardoor te laat op de kazerne. Vanwege dat te laat komen werd ik bestraft. Dat was direct een harde leerschool, maar je leert daardoor snel hoe het dan wel moet.”

Onderzeeboot

Bij de marine ben ik opgeleid tot onderzeebootmachinist en zeven jaar heb ik bij de marine gediend. Wij waren gehuisvest in gebouwen in de Waalhaven die de Duitse bezetter ooit voor hun Kriegsmarine had gebouwd. Ook hun U-boot bunkers werden door de Nederlandse marine gebruikt. Na mijn opleiding werd ik geplaatst op een onderzeeër waar Piet de Jong, de latere premier, nog ooit commandant van was geweest. Ik ben gedeeltelijk opgeleid in Nederland en in Engeland.

Pas veel later realiseerde ik mij hoe gevaarlijk ons werk was. Maar toen was je jong en keek je daar anders tegenaan”, vertelt Sevenich. Hij lardeert zijn verhaal met anekdotes uit zijn diensttijd die hem met onderzeeërs en zeeschepen als de Karel Doorman jarenlang naar vele plekken in de wereld bracht. Zwart-wit foto’s uit een oud album illustreren zijn verhaal

Speren en peniskokers

Dat de marine hem zijn leven lang is blijven boeien, blijkt wel uit zijn zeer uitgebreide verzameling van voorwerpen van uiteenlopende aard die gerelateerd zijn aan dit legeronderdeel. “Eenmaal marineklant altijd marineklant”, concludeert Jack Sevenich wanneer de Haelenaar zijn mooie nagebouwde miniatuur onderzeeboten toont. Voor de Tweede Wereldoorlog bezat Nederland wel zevenentwintig exemplaren”, weet hij, “nu nog slechts vier.”

De wanden van zijn woonkamer zijn als het ware behangen met afbeeldingen van schepen en historische prenten. Zijn boekenkast staat vol naslagwerken; veelal over de marine en natuurlijk over onderzeeboten, maar ook veel boekwerken over de Tweede Wereldoorlog.

Een grote collectie zelfgemaakte tinnen en zelfbeschilderde soldaatjes verwijst naar Sevenichs interesse in de Franse tijd. Ook de vele prenten van Franse soldaten uit de tijd van Napoleon in de trapopgang, getuigen daarvan.

De overloop van Sevenichs huis wordt deels in beslag genomen door een grote collectie puntige speren waarmee je liever niet belaagd wordt. Ze zijn afkomstig uit Papoea-Nieuw Guinea. Een foto van een met speer en peniskoker uitgedoste Papoeakrijger completeert het geheel.

Achter een deur met een opschrift dat aangeeft dat we nu echt een echt museum betreden, word je meteen aangestaard door levensgrote poppen in militaire uniformen; zowel van de marine als van de landmacht. Aan twee kledingrekken hangen ook nog eens welgeteld drieënveertig verschillende legeruniformen. Verder wordt de beperkte ruimte onder het schuine dak waar Jack Sevenich de nodige duren doorbrengt, ingenomen door Jacks werktafel, een grote verzameling legerhelmen, baretten, petten en petlinten van de marine, vitrines vol militaire emblemen en héél veel onderscheidingen. Ook hier net als beneden een volle boekenkast met exemplaren waarvan Jack Sevenich geen afstand heeft kunnen doen. Jack heeft gedurende zijn leven echter nog veel meer verzameld. Zijn zoldermuseum bevat ook een grote collectie miniatuurautootjes, lepeltjes met legerwapens, een imposante verzameling koperen petroleumbranders, fietsplaatjes, postzegels, stripboeken en nog héél veel meer.

“Ik heb naar waarde van het leven genoten”

“Als ik er straks eens niet meer ben”, zegt Jack Sevenich desgevraagd, blijft deze collectie in de familie want onze familie kent gelukkig meer verzamelaars. En als er iets verkocht wordt, kom ik vanuit de hemel spoken”,  zegt hij lachend. “Ik heb met veel voldoening aan deze verzameling gewerkt en op mijn grafsteen mogen ze ook gerust schrijven dat ik naar waarde van het leven genoten heb.”