VerhalenJan Kessels

Pater Jacques Schreurs uit Panheel, de herdershond uit zijn dagboek

Panheel / Midden-Limburg

Toen pater Jacques Schreurs tussen 1941 en 1948 zijn driedelige roman ‘Kroniek eener Parochie’ schreef zal hij niet hebben kunnen bedenken dat zijn roman de basis zou worden van een van de succesvolste televisieseries van eind jaren ’70 van de vorige eeuw.  Willy van Hemert, een van de bekendste televisieregisseurs uit die jaren, heeft de kroniek destijds bewerkt tot de zestiendelige televisieserie Dagboek van een Herdershond. Voor televisieproducent Joop van den Ende is deze serie zijn eerste grote dramaproductie in een lange rij die nog zou volgen. In de kroniek met veel autobiografische elementen beschrijft pater Jacques Schreurs de belevenissen van de jonge en onervaren kapelaan Erik Odekerke in zijn eerste parochie, het Limburgse landbouwdorpje Geleen ten tijde van de opkomst van de mijnindustrie in Zuid-Limburg. In het verhaal wordt het dorp geregeerd wordt door de notaris, de herenboer en de pastoor. Wie de serie gezien heeft zal zich ongetwijfeld de ingehouden vloek van pater Erik Odekerken herinneren als hij op weg is naar zijn eerste parochie en op een landweg van zijn fiets valt. Nondedju!

Afgelopen jaar bracht theaterproducent Albert Verlinden dit legendarische verhaal in de gelijknamige musical ‘Dagboek van een Herdershond’ opnieuw tot leven in het speciaal daarvoor gebouwde pop-up theater in het Mecc Maastricht. Behalve de basis voor de televisieserie en de musical ‘Dagboek van een Herdershond’ heeft Pater Jacques Schreurs ook de teksten voor de Passiespelen in Tegelen (1935) en het ‘Spel van de Heiligdomsvaart’ in Susteren (1937) op zijn conto staan.

Pater Jacques Schreurs is geboren in Sittard op 9 februari 1893. Zijn vader Jan Schreurs uit Grathem en zijn moeder Anna Brouns uit Panheel trouwen in Heel om kort daarna te verhuizen naar de Helstraat in Sittard waar vader Schreurs zijn brood verdient als vertegenwoordiger en herbergier. Vader Jan Schreurs heeft het prima naar zijn zin in Sittard maar moeder Anna kan maar niet wennen aan haar nieuwe woonplaats en heeft heimwee naar haar vertrouwde Panheel. Nog voordat Jacques één jaar wordt is het jonge gezin weer terug in Panheel. In Panheel worden nog zes kinderen Schreurs geboren waarvan helaas één kind kort na de geboorte overlijdt.

Vanaf zijn zevende jaar bezoekt Jacques de lagere school in Heel en ontpopt hij zich als een goede leerling. Hij wordt misdienaar in de Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hartkapel van Panheel en begint te dromen over een toekomst als missionaris.  

Op veertienjarige leeftijd meldt Jacques zich in Tilburg bij het seminarie van de Missionarissen van het Heilig Hart. Hij treedt in en studeert twee jaar wijsbegeerte en vier jaar theologie. In 1919 ontvangt hij zijn priesterwijding maar wordt geen missionaris maar leraar Nederlands aan het seminarie te Tilburg. In 1923 wordt hij kapelaan in Sittard-Overhoven. In deze periode opent ook de Staatsmijn Maurits.

Als jonge kapelaan maakt hij de sociale gevolgen van de mijnindustrie volop mee. Mijnwerkers uit allerlei streken uit binnen- en buitenland met hun eigen gewoonten en geloofsopvattingen brengen ook sociale onrust mee.

Pater Jacques Schreurs moet daarmee omgaan. Hier ligt ook de voedingsbodem voor zijn driedelige roman ‘Kroniek eener Parochie’. De drie delen die hij tussen 1941 en 1948 schreef bestaan uit: deel 1, De Kraai op de Kruisbalk, deel 2 De Mensch en zijn Schaduw en deel 3 De Weg zijner Zonen.

Tegelijk met zijn parochiewerk in Sittard is Jacques altijd bezig met het schrijven van gedichten en toneelstukken. Voor pater Schreurs is schrijven een ambacht en een roeping geworden.

Zijn literaire vaardigheden worden ook door zijn superieuren gezien. In 1937 krijgt hij toestemming van zijn kloosterorde om zich volledig te richten op zijn schrijverskwaliteiten en gaat hij wonen in het Missiehuis bij de Paters van Stein. Hier schrijft hij ook zijn versie van de Passiespelen van Tegelen. De Tegelse passiespelen worden iedere vijf jaar uitgevoerd in openlucht theater De Doolhof in Tegelen. Ondanks het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werden in 1940 toch de Passiespelen uitgevoerd nu voor de eerste keer met de nieuwe tekst geschreven door pater Jacques Schreurs. Die tekst dient ook nu nog, zij het met enige aanpassingen, als basis voor de huidige Passiespelen in De Doolhof in Tegelen.

Voor het 700-jarig bestaan van Sittard in 1943 schreef hij het spel ‘Rampjaar 1677’ en voor Susteren ‘Het spel der Heiligdomsvaart’ dat eens in de zeven jaar in Susteren wordt opgevoerd.

 

In de oorlogsjaren trekt hij zich vooral het lot aan van joden, vluchtelingen en onderduikers. Tijdens zijn verblijf in het St. Theresiaklooster in Meterik raakt hij betrokken bij het plaatselijke verzet. In juni 1943 komt hij in contact met Antonie Damen. Deze Antonie weet het vertrouwen van Pater Schreurs te winnen. Helaas weet pater Schreurs dan nog niet dat Damen een wolf in schaapskleren is en een dubbelrol speelt. Hij brengt Damen in goed vertrouwen in contact met de plaatselijke verzetsgroep met desastreuze gevolgen. Damen speelt zijn dubbelrol uit en licht zijn Duitse superieuren van de inlichtingendienst in. Op 19 augustus 1943 arresteert de Sicherheitspolizei zestien leden van de verzetsgroep waaronder pater Jacques Schreurs.

Schreurs belandt uiteindelijk in de beruchte Scheveningse gevangenis ‘Het Oranjehotel’ en wordt ter dood veroordeeld. Zijn gevangenschap is een helse tijd van eenzaamheid, honger, kou, martelingen en gesnauw van Duitse bewakers.

Het ergste is het rammelen van de sleutels als midden in de nacht weer iemand wordt opgehaald voor executie. Totaal onverwacht wordt Schreurs op 11 februari 1944 vrijgelaten. Later blijkt dat hij bevrijding dankt aan een medewerker van de Duitse inlichtingendienst die hij eerder in de jaren dertig heeft leren kennen.

Zijn oorlogservaringen heeft hij beschreven in ‘De celgedichten van no. 738’, verschenen in zijn bundel Eiland der eenzamen. Deze bundel heeft hij na de oorlog aan koningin Wilhelmina aangeboden die, getroffen door de gedichten van Schreurs, daarna in 1946 de Passiespelen in Tegelen heeft bezocht.

Na de oorlog blijft pater Jacques Schreurs literair zeer productief. Van zijn hand verschenen meerdere romans, dichtbundels, biografieën, toneelstukken, teksten voor oratoria, filmscenario’s en losse bijdragen voor allerlei publicaties. In 1958 ontving hij de Culturele Prijs van de Provincie Limburg.

In 1957 wordt Pater Jacques Schreurs ziek en kent hij periodes waarin hij somber en terneergeslagen is. Hij overlijdt op 31 januari 1966 in Weert. Zijn uitvaartdienst op 3 februari 1966 is gehouden in zijn oud-parochie Sittard-Overhoven en hij is begraven op het kloosterkerkhof in Stein.

Na zijn dood zijn op initiatief van zijn vrienden – waaronder beeldend kunstenaar Charles Eyck – nog enkele dichtbundels verschenen. In het voorwoord van de laatste bundel ‘Zwerfstenen van Jaren’ schrijft Charles Eyck over zijn vriend Jacques Schreurs: “Jac. Schreurs was geen ivorentoren bewoner. Hij was een puur Mens met vele facetten die vaak ondergewaardeerd werden. Zijn existentie was een humaan juweel dat nog niets van zijn waarde verloren heeft.” w.g. Charles Eyck.

Heel en Panheel is hun illustere oud-inwoner niet vergeten en weet hem op gepaste wijze te eren met een straatnaam en een buste in de kapel van Panheel. Saillant detail is dat de Pater Jacques Schreursstraat loopt van Panheel waar hij zijn jeugd beleefde naar Grathem, de plaats waar zijn vader vandaan kwam.

In de kapel van Panheel staat een borstbeeld van Pater Jacques Schreurs van de hand van dorpsgenoot Phons Brouns. Het borstbeeld stond oorspronkelijk op het pleintje vóór de kapel maar viel daar ten prooi aan vernielingen.

Phons Brouns heeft het beeld gerestaureerd en een plek gegeven in de kapel van Panheel. 

Met dank aan Wies Janssen Heel en Lei Giessen Heel.