‘Opa, waat woore det väör men?’ Het is geen alledaagse titel voor een expositie, of liever, voor een zeer compleet tijdelijk museum. Want die kwalificatie is wel gerechtvaardigd voor het project omtrent onze bevrijding van de Duitse bezetting, die in 2019 de 75e-verjaardag viert in deze regio.
Eric Munnicks uit Roermond, Jeroen Peeters uit Beringe en Niels Klompen uit Roggel hebben het allemaal op poten gezet. Laatstgenoemde is ook verantwoordelijk voor die vragende titel, die voortkwam uit het besef dat met de kennis die hij nu als 35-jarige heeft, hij zijn opa heel andere vragen zou hebben gesteld over die periode.
Andere vragen dan 25 jaar geleden, toen het 50-jarig jubileum van de bevrijding aan de orde was. ‘Er was destijds een voertuigentocht georganiseerd en in zaal La Rochelle in mijn woonplaats was een tentoonstelling die diepe indruk op mij maakte. Maar mijn belangstelling was toen nog heel breed.
Alles wat bij wijze van spreken groen en koperkleurig was had mijn aandacht.
Maar de vraag nu ‘waat det väör men woore’, refereert dus veel meer aan alle mensen die toen leefden, die het allemaal echt meegemaakt hebben.
En dus niet specifiek alleen aan bezetters of bevrijders.’
Grijstinten
De wens om meer aan de weet te komen over hoe het leven in onze regio voor alle betrokkenen geweest moet zijn, zal regelmatig als diepe, persoonlijke drijfveer van Niels naar voren komen gedurende de sneak-preview die we krijgen in Rijksmonument boerderij Elshof in Heythuysen.
Wat Niels daarover in de afgelopen 25 jaar geleerd en ervaren heeft wil hij ook tonen, zonder oordeel. Dat moeten de bezoekers van het tijdelijk museum zelf maar vormen. Als dat al moet. Want dat oorlog zo zwart-wit is als het in de vele Hollywoodfilms over die tijd wordt voorgesteld, is een fabel die tegenwoordig zelfs door veel ‘leken’ al is doorgeprikt, laat staan door deze kenners en verzamelaars.
Staande voor de ingang van de monumentale boerderij, waar de expositie zowel onder dak als ook op de binnenplaats nog volop ingericht wordt, bevestigt Niels toch nog maar even die vele grijstinten. ‘Kijk, iedereen snapt wel dat een land binnenvallen en bezetten niet goed is.
Maar met name die gewone, jonge Duitse soldaten misten hun moeder net zo erg als de Tommies hoor.
En er zaten er aan beide kanten ook te grienen als ze weer naar het front moesten, wat dacht je?’
Uiterst gedetailleerd
Natuurlijk is er in het tijdelijk museum veel, uiterst gedetailleerde aandacht voor uniformen, wapentuig en andere gebruiksvoorwerpen van verschillende legeronderdelen. Daar zitten unieke stukken tussen. Elk legeronderdeel dat in Midden-Limburg actief was, is dan ook vertegenwoordigd op deze tentoonstelling. Alle eenheden die gedurende de periode oktober 1944 tot en met februari 1945 actief waren in het gebied van de Maas tot de Noordervaart en van het Kanaal Wessem-Nederweert tot aan Baarlo komen aan de orde, waarbij de samenstellers de lat hoog leggen en volledige authenticiteit nastreven.
Maar vaak zijn het juist de kleine, heel persoonlijke gebruiksvoorwerpen en bezittingen die grote indruk maken.
Dagboeken, brieven, een brilletje, een scheersetje, de spulletjes van een aalmoezenier. Veelal gekoppeld aan de namen en foto’s van de oorspronkelijke bezitters. En natuurlijk ook de foto’s en filmbeelden van soms heel herkenbare plekken, voor wie hier vandaan komt. Dat alles maakt dat die moeilijke tijd van toen gedurende een rondgang steeds meer gaat leven, onder de huid kruipt. Daar komen dan, straks in november, nog de verhalen bij van veteranen.
Ook dat wordt van belang, want door de tentoonstelling worden misschien wel net zo veel vragen opgeroepen als dat er beantwoord worden. ‘Ik heb heel veel onderzoek gedaan, ontzettend veel fascinerende spullen weten te bemachtigen, maar ik kan natuurlijk ook niet antwoord geven op alle vragen’ geeft Niels grif toe. ‘Ik kan vooral uiterlijke verschijningsvormen tastbaar maken voor de bezoekers.
Die week in november geeft daarom nog een meerwaarde.’ Maar daarover later meer.
Chirurgenpost
De zes jaar voorbereiding is af te zien aan deze plek. Wat is er eigenlijk historisch bekend over Elshof, ten aanzien van de periode die de expositie hier behandelt? ‘Weinig’, zegt Niels. ‘Maar we hebben wel achterhaald dat deze plaats in de laatste maanden van de oorlog fungeerde als chirurgenpost van de Duitsers.
En waarschijnlijk hebben hier nadat zij verdreven waren troepen van het negende AGRA, Army Group Royal Artillery, in huis gezeten. Dat is althans het meest logische. Maar echt hard bewijs daarvan in de vorm van foto’s of zo, hebben we niet.’ Toch hebben de drie verzamelaars meer manieren gevonden om de lokale verhalen dichter bij de bezoeker te brengen.
Niels: ‘Elke van de ruim vijftig volledig aangeklede poppen die hier staan krijgt een naam, waaraan een verhaal is gekoppeld dat zich hier in de regio daadwerkelijk heeft afgespeeld.
Verhalen over gewonden, gesneuvelden, krijgsgevangen, gewone mensen die met de schrik vrij kwamen, noem maar op. Die hebben we zo goed mogelijk gereconstrueerd. Verder komt er bijvoorbeeld een diorama, een museale opstelling op schaal 1:35, van de geallieerde intocht in Roggel. Daar bestaat een foto van die 1 op1 wordt nagemaakt. Dat wordt echt super...’
Chroniqueur
De drie mannen achter de expositie vormen een hecht collectief. Ze kennen elkaar door hun gezamenlijke interesse al zo’n vijftien jaar. Jeroen en Niels zijn beiden vooral verzamelaar, Eric heeft zich de afgelopen jaren daarnaast onderscheiden door zijn werk als chroniqueur. Het eerste boekwerk, ‘Van kazemat tot kelderleven’ verscheen al in 2007. Dat richtte zich, net als ‘Wees op uw hoede, Roermond’ vooral op de bisschopsstad. Daarna ging hij samen met Hugo Levels uit Neer aan de slag om te werken aan een driedelige serie over de frontperiode in Midden-Limburg. De eerste twee werken uit die reeks zijn inmiddels af en geven, samen met deze tentoonstelling, een wel heel bijzonder én compleet beeld van de gebeurtenissen.
‘Geweldig is ook dat we film- en audiofragmenten kunnen aanbieden die gerust uniek kunnen worden genoemd’ vult Niels aan.
Zo deed een BBC-reporter, staand op het dak van een huis, live verslag van de oversteek door Britse troepen van het kanaal Wessem-Nederweert. Een ander deed zijn verhaal over van de oorlogsgebeurtenissen in Buggenum. Heel speciaal natuurlijk om dat te kunnen delen met onze bezoekers. Bijzonder ook om het te achterhalen, want daarvoor moesten we vaak met opzet ‘verkeerde’ zoektermen invoeren.
Zo stond het laatstgenoemde fragment geregistreerd onder de naam ‘Boggenom’, omdat een Engelsman het nou eenmaal zo uitsprak. Tja, dat vergt dan enig zoekwerk uiteraard. Maar dat was het uiteindelijk ook wel waard.’
Steun
Je zou het bijna nog vergeten maar de drie mannen hebben ook nog een reguliere baan. Daarom zal de expositie van 14 september tot en met 15 december alleen geopend zijn op zaterdagen en zondagen, van 10.00 uur tot 16.30 uur. Voor schoolklassen zal een uitzondering worden gemaakt. Zoals, zeker ook gezien de eerder gegeven titelverklaring, veel gedaan zal worden om de tentoonstelling voor de jeugdige bezoekers extra interessant te maken.
Hoe blijft deels nog een verrassing, maar Niels en zijn kompanen streven naar een stukje interactiviteit, overigens zonder dat andere bezoekers die op hun gemak willen rondkijken daar enige hinder van zouden kunnen ondervinden. ‘Het moet voor iedereen een bijzondere ervaring kunnen worden’ geeft Niels aan, wiens enthousiasme bewondering wekt, meer nog met het besef dat er behalve heel veel uren ook veel eigen geld in dit project is gestoken. Het is pure passie. Over het (lang) uitblijven van enige overheidssteun wil Niels het dan ook eigenlijk niet hebben. Hij is dankbaar voor wat er wél is, zoals de steun van de stichting Edumare bij de activiteiten voor scholieren. Maar zeker ook voor de ondersteuning door de huidige eigenaren van Elshof. ‘Werkelijk niets is deze mensen tijdens onze voorbereidingen te veel. Daar zullen we hen altijd zeer erkentelijk voor blijven’ geeft hij aan.
Rollen
Voor de jongere doelgroep zullen dus zo veel mogelijk aspecten van de oorlog helder en inzichtelijk worden gemaakt. In het buitengedeelte zullen ze de krijgsgevangen, al dan niet gewond achter de hekken zien. Maar ook de wijze waarop de gesneuvelden hun laatste rustplaats kregen. Een huiselijk tafereel toont hoe het was als geallieerde soldaten werden ingekwartierd, een beeld dat wellicht veel herinneringen zal oproepen bij de generatie die destijds nog heel jong was.
Een speciale afdeling is er bovendien voor ondersteunende troepen. ‘Maar al te vaak gaat het bij tentoonstellingen over de oorlogstijd alleen maar over gevechtseenheden’ verklaart Niels die keuze. ‘De rol van de engineers is minstens even belangrijk geweest, bijvoorbeeld bij de bouw van bruggen. Maar wat dacht je van mijnenvelden die geruimd moesten worden, het belang van verbindingseenheden en aan- en afvoertroepen?’
Het deel van de expositie waar ook de luchtoorlog belicht wordt wacht nog op inrichting, maar waar we langzaamaan het einde van onze rondleiding naderen ontstaat toch écht de indruk dat werkelijk niet één onderdeel uit deze periode van de geschiedenis gemist is door de heren. Een zekere mate van perfectionisme is hen zeker niet vreemd, beaamt Niels. ‘Maar zie je, ook in die tijd had iedereen zijn eigen taak. Volledig kun je nooit zijn, maar wij willen in ieder geval wel zo veel mogelijk van die rollen laten zien en een indruk verschaffen van hoe die uitgevoerd werden.
Bij het leger zaten ook cateraars, tandartsen, administrateurs, cursusleiders en zelfs veeartsen die hun opdrachten moesten vervullen. Daarom hebben ook zij hun plaats gekregen binnen dit project.’
Trots
Nog even terug naar die belangrijke week van de 16e november dan. ‘We zijn er bijzonder trots op dat de Gordon Highlanders ons dan zullen bezoeken' zegt Niels. 'In februari ontvingen we al Luitenant Kolonel McKen buiten dienst, vertegenwoordiger van de Gordon Highlanders Association, uit Aberdeen. De Highlanders vochten tussen november en december 1944 in deze regio, zowel in de 51e Highland Division als in de 15e Scottish Division. McKen bekeek onze plannen en reageerde enorm enthousiast. Een vertegenwoordiging van de Highlanders zal dan ook hierheen komen.
Ze blijven vijf dagen en zullen ook deelnemen aan de herdenking bij het Monument van Verdraagzaamheid in Haelen. De 16e november zelf zal een volledig Schotse dag worden. De 17e november is dan de officiële bevrijdingsdag van het Leudal. Ter ere daarvan wordt in samenwerking met een groep vrijwilligers een toertocht door de regio gehouden. Mensen die een legervoertuig hebben van vóór 1946 kunnen nog meerijden. Die moeten zich dan wel even opgeven via onze website: www.bevrijders1944.nl. Deelname is gratis en er wordt gezorgd voor koffie en een broodje tussen de middag. Uiteraard krijgen de deelnemers, en eventueel één inzittende, gratis toegang tot dit museum.’
Oproep
Bij het afscheid nemen en onze belofte om het eindresultaat te komen bekijken denkt Niels nog net op tijd aan iets belangrijks. ‘Vergeet niet aan jullie lezers te melden dat we altijd op zoek blijven naar spullen die gerelateerd zijn aan de Tweede Wereldoorlog.
Of het nu gaat om foto’s, films, dagboeken, enfin, je hebt gezien wat hier allemaal te zien is. Mochten ze nog iets hebben liggen op zolder of in de schuur, dan zijn we daar altijd heel blij mee.
We kunnen verzekeringstechnisch helaas geen bruikleen aannemen, maar schenkingen of overnames zijn welkom. Het zou toch mooi zijn als wij dan, mede aan de hand daarvan, hun kinderen of kleinkinderen weer meer kunnen vertellen over ‘waat det väör men woore...’
De entree van het tijdelijk museum op Elshof zal 5 euro per persoon gaan kosten. Kinderen tot 12 jaar mogen gratis binnen. Er worden geen museumjaarkaarten gehanteerd. Het museum is slechts beperkt toegankelijk voor rolstoelen, aangezien het om een historisch pand gaat. Scootmobielen kunnen helaas niet worden toegelaten. Bezoekers die met de auto komen kunnen gebruik maken van de parkeerplaatsen bij het gemeentehuis van Leudal, dat tegenover de locatie Elshof gelegen is.