Verhalen

Eén jaar, drie gou­ver­neurs: Emi­le Roe­mer

Limburg

Het jaarverslag van de commissaris van de Koning neemt u aan de hand van interviews met de drie gouverneurs, feiten en foto’s mee door een in meerdere opzichten bijzonder jaar. In het derde interview kijkt gouverneur Emile Roemer terug op de start van zijn functie en zijn band met Limburg.

Op de eerste dag van de laatste maand van 2021 werd Emile Roemer als commissaris van de Koning geïnstalleerd tijdens een extra vergadering van het Limburgs Parlement. Twee weken eerder werd hij al door Koning Willem-Alexander beëdigd op Paleis Noordeinde in Den Haag. De nieuwe gouverneur stond al twee maanden te popelen om als ‘Brabander van dienst’ aan zijn nieuwe taak te beginnen. Trots, omdat hij door de leden van het Limburgs Parlement unaniem werd gekozen als nieuwe gouverneur van Limburg.

Door contact te leggen laat je mensen merken dat zij ertoe doen.

“Een wespennest? Nee, ik heb geen moment gedacht dat ik me hier in een wespennest zou begeven. Vanaf het eerste moment heb ik me hier welkom gevoeld, voel ik me als een vis in het water. Ik ken de Provincie Limburg ook niet als een wespennest. Integendeel. Ik ben hier in een fantastische, warme én professionele omgeving geland. Een omgeving die zijn uitdagingen kent, natuurlijk. Maar ook een omgeving die wil leren. Die het anders, transparanter wil doen.”

Mensen die iets willen leren, daar heeft u ervaring mee

“Dat klopt. Ik ben 18 jaar onderwijzer geweest. Als schoolmeester werk je aan veiligheid, aan zelfvertrouwen. Dat is de basis om te leren. Normen en waarden zijn onmisbaar voor een fijn leerklimaat in de klas. En met je kennis en creativiteit breng je je leerlingen verder, geef je hen kansen, help je hen hun eigen, unieke talenten te ontwikkelen. De wens om op deze manier iets voor anderen te beteken, is een hele sterke drive. Een motivatie die ik als kind al had. En ja, ik zie parallellen met mijn huidige taak als gouverneur.”

Het raakt mij dat mensen niet meer gaan stemmen. Dat is een bedreiging voor de democratie.

 

Was die drive ook de reden voor uw sollicitatie?

“Toen Johan Remkes als waarnemer werd benoemd, was mijn nieuwsgierigheid gewekt. Als waarnemend burgemeester in Heerlen, heb ik Limburg ontdekt. Ik heb me in de geschiedenis verdiept, de couleur locale geproefd. En hoewel Limburg voor een Oost-Brabander vertrouwd voelt, leerde ik toen de ziel van de Limburgers echt begrijpen. Ik denk dat ik wel mag zeggen dat ik de Limburgers snap. En ik toch heb ik als Brabander ook voldoende afstand. De profielschets paste me dus als een jas. Ik ben een verbinder, een bouwer. Ik heb ontzettend veel zin om me samen met het bestuur en de politiek en met hulp van de ambtenaren in te zetten voor Limburg.”

Wat is er nodig?

“De provincie heeft een kwetsbare kant. Teveel Limburgers hebben te maken met armoede, zijn ongezonder en hebben ongelijke kansen. We kampen nog steeds met de gevolgen van de watersnoodramp van afgelopen zomer. Met de gevolgen van corona. Dat zijn serieuze problemen, waar ik me samen met GS sterk voor maak. Er moet een goede schadeafhandeling komen, we moeten aan perspectief voor alle Limburgers werken. Daarom heb ik ook ooit voor de politiek gekozen. Ik wil werken aan oplossingen voor problemen. En dat wil ik in mijn rol als gouverneur die boven partijen staat ook doen. Met de Economische én de Sociale Agenda ligt er al een stevige basis, dus wat dat betreft beginnen we niet bij nul.”

En de bestuurscrisis?

“Ik spreek liever van een vertrouwenscrisis. De vertrouwenscrisis heeft iedereen in dit huis geraakt; bestuurders, politici én ambtenaren. Mensen voelen zich gekwetst. Limburg ligt onder een vergrootglas, terwijl wat hier gebeurd is, iets is waar heel bestuurlijk Nederland mee te maken heeft. De uitdaging ligt in het herstel van het vertrouwen in het openbaar bestuur, in het dichten van de kloof tussen de overheid en de burgers. Kritisch blijven hoort daar óók bij. Je moet er niet aan denken om in een situatie te raken zoals in Oekraïne. Dáár zie je de gevolgen van het gebrek aan vrijheid van meningsuiting, van het ontbreken van persvrijheid. Vertrouwen blijft voor mij echter het sleutelwoord. En dialoog.

Mijn visie sluit aan bij die van Kim Putters, de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Hij pleit voor een inlevende overheid die niet het beleidsveld, maar het leven van mensen – en dan vooral de kwaliteit van dat leven - als uitgangspunt neemt. De verharding van het politiek debat, het gebrek aan antwoorden en oplossingen maakt mensen onzeker en wantrouwend. Tel daar de invloed van sociale media bij op, dan weet je hoe groot de uitdaging is om die kloof te dichten. Ik denk dat we de burger veel meer bij ons werk moeten betrekken.

Dat vraagt om transparantie, om samen in gesprek gaan, de verantwoording op een eerlijke en open manier bij de burger terugleggen. Veel bureaucratie is gestoeld op wantrouwen, de Toeslagenaffaire is daar een pijnlijk voorbeeld van.”

Contact is dan een eerste stap?

“Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Er is geen kunstje waarmee je een open bestuurscultuur kunt creëren. Dat is hard werken. Je moet je steeds bewust zijn van wát je doet en voor wíe je het doet. Door veel naar buiten te gaan, hoor ik de verhalen waar het in onze samenleving om draait. Door contact te leggen en oprecht geïnteresseerd te zijn, door tussen de regels door te luisteren, laat je mensen merken dat zij ertoe doen.

Het raakt mij dat mensen zich afwenden van de politiek en niet meer gaan stemmen. Het is een bedreiging voor de democratie, de voedingsbodem voor een onverschillige ieder-voor-zich-samenleving.

Wat dat betreft is de Limburgse netwerksamenleving zo slecht nog niet. Voorwaarde is wel dat we die netwerken op een positieve manier inzetten, dat we geen mensen uitsluiten, en open en transparant zijn. Als openbaar bestuur moet je uitnodigen tot kritiek op basis van vertrouwen. Dan kun je beleid maken dat in overeenstemming is met je hoofd én je hart.”