De St. Nicolaaskerk van Heythuysen herbergt een kunstwerk dat je eerder in het Catharijneconvent (museum voor religieuze kunst) in Utrecht dan in een lokale parochiekerk zou verwachten. Zelfs in de kunstschatkamer van Nederland, het Rijksmuseum in Amsterdam, zou het geen flater slaan. U gelooft mij niet of vindt dat ik overdrijf?
Beelden van de hand van deze kunstenaar staan zelfs in het British Museum in Londen of in het Metropolitan Museum in New York, terwijl er, weliswaar geringe, twijfels bestaan of deze beeldsnijwerken wel door deze kunstenaar zijn gemaakt.
En dat weten we van het kunstwerk in de kerk van Heythuysen met 100% zekerheid van wel. In de zomermaanden is de kerkdeur ook buiten de misdiensten open. Maak van die gelegenheid gebruik en glip even binnen. Helaas kunt u door het traliewerk niet helemaal de kerk binnenlopen, dus richt uw blik op de rechterhoek. Op een altaar ziet u dan een St. Jozefbeeld met aan zijn rechterhand de jeugdige Jezus. Het is een ongeveer 1.30 meter hoog eikenhouten beeld uit de vroege 16e eeuw en is gemaakt door de befaamde Maaslandse beeldensnijder Jan van Steffeswert.
Het leven van deze Jan van Steffeswert is in de nevelen van de geschiedenis gehuld. We vermoeden dat hij voor 1465 is geboren en na 1531 is overleden. De achternaam Van Steffeswert wekt de suggestie dat hij in de Midden-Limburgse plaats Stevensweert is geboren, maar of dat ook daadwerkelijk zo is blijft vooralsnog onduidelijk. Misschien dat zijn voorvaderen uit dit Maasdorp afkomstig waren. In ieder geval woonde hij met grote zekerheid aan het begin van de 16de eeuw in Maastricht, waar hij een atelier dreef en in hout handelde.
De kunstenaar leefde op het breukvlak van twee tijdperken, namelijk de Middeleeuwen en de Renaissance. Het is de vraag of de Renaissance in West-Europa wel de geboorte van een nieuwe era is geweest of dat er, zoals de Leidse historicus Johan Huizinga het in zijn boek ‘Herfsttij der Middeleeuwen’ omschreef, veeleer sprake was van een ‘wegslijten’ van Middeleeuwse culturele vormen. We zien het ook terug in het Jozefbeeld van Heythuysen. Uiteraard was de onderwerpkeuze heel christelijk en godsdienstig zoals in de Middeleeuwen, want de kerk bleef ook in de tijd van Jan van Steffeswert de belangrijkste opdrachtgever voor de kunst. De nieuwe tijd kondigde zich aan in de vrije compositie van de voorstelling: let u eens op de wandelende beweging.
Dit is de reden dat dit beeld ook de naam “De terugkeer uit Egypte” heeft gekregen. De weelderige krullenbossen van vader en zoon en het rijkelijke plooienspel der mantels verraden het grote vakmeesterschap van de kunstenaar. Het platte achterhoofd van Jozef doet daar niets aan af, want hiertegen heeft een stuk gezeten om het beeld tijdens het snijden vast te zetten. Maar het licht van de Renaissance breekt helemaal door op de sokkel, want daar treffen we de naam van de kunstenaar aan: iets wat in de Middeleeuwen helemaal niet gebruikelijk en zelfs not done was. In de Renaissance komt de Mens en zijn prestatie meer op de voorgrond getreden, maar Jan van Steffesweert hinkt hierbij met zijn werken duidelijk nog op twee gedachten want een aantal beelden zijn wel van zijn naam voorzien en een aantal niet. Bovendien signeert hij niet consequent met dezelfde naam. Variaties zijn: Ian, Ian van Weerd, Ian van Steffeswert en Ian Bieldesnider.
Er zijn op dit moment 14 gesigneerde beelden van hem bekend, waaronder ons St. Jozefbeeld in Heythuysen dat overigens is ondertekend met de korte naam Ian. Een twintigtal ongesigneerde werken, zoals die van Londen en New York, kunnen met vrij grote zekerheid op grond van stijlkenmerken aan hem of op zijn minst aan zijn atelier worden toegeschreven. Het mag duidelijk zijn: de kerk van Heythuysen bewaart een unieke kunstschat.
Dringt zich natuurlijk de prangende vraag op:
Hoe komt Heythuysen eigenlijk aan dit juweeltje van de 16e -eeuwse Maaslandse beeldhouwkunst?
Dat is niet meer precies te achterhalen, maar Jacques Beelen, de schatbewaarder van de kerk van Heythuysen, heeft wel een vermoeden. Het beeld is waarschijnlijk in de loop van 1877 of begin 1878 uit het depot van de O.L. Vrouwebasiliek van Maastricht naar Heythuysen gekomen. Dit type Middeleeuwse beelden genoot in de tweede helft van de 19de eeuw geen grote populariteit en waarschijnlijk was het een cadeau voor het vijfentwintigjarige priesterfeest van de toenmalige pastoor van Heythuysen: Petrus Verzett. Deze was eerder kapelaan geweest van de O.L. Vrouwekerk van Maastricht en dus goed op de hoogte van het beeldenoverschot in zijn vorige parochie. Wellicht was er ook een rol weggelegd voor de burgemeester van Heythuysen Mathias Raetsen, wiens broer Godefridus pastoor van de O.L. Vrouweparochie was.
Misschien heeft hij wel een cadeautip gegeven voor de jubilerende priester. Enfin, de zilveren priester heeft amper genoten van zijn cadeau, want op 24 april 1878 kwam hij al te overlijden.