VerhalenLeon Moonen

Interviewreeks over hoe de Tweede Wereldoorlog zo vele jaren na het einde nog steeds een rol speelt in het leven van Limburgers. De veteranenpastoor

Heyhuysen

75 jaar na de oorlog
Interviewreeks over hoe de Tweede Wereldoorlog zo vele jaren na het einde nog steeds een rol speelt in het leven van Limburgers.

De veteranenpastoor

Marcus Vankan  (45) uit Heythuysen is pastoor van de Taborcluster, waartoe 5 parochies behoren. De geestelijke valt in onze regio vooral op door de vele initiatieven die hij ontplooit ter herdenking van de Tweede Wereldoorlog en door zijn warme contacten met de oud-strijders.“ Waar mijn belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog vandaan komt?

Met mijn ouders bezocht ik als kind al de plekken van het Ardennenoffensief en luisterde ik met aandacht naar de oorlogsverhalen van mijn familie. Daarbij kreeg ik een Limburgse en een Duitse kant te horen, want mijn vader kwam uit Schimmert en mijn moeder uit Mönchengladbach.

Een verhaal van Duitse zijde die ik mij levendig kan herinneren is dat één van de ooms van mijn moeder met bevroren vingers van het Russische front was thuisgekomen.

Telkens bij het wisselen van het verband om zijn handen stak een andere oom een sigaar op, omdat de stank van het rottende vlees in de huiskamer anders niet was te harden. Met dergelijke verhalen ben ik groot geworden en mijn fascinatie voor deze oorlog ligt niet in het oorlogsmaterieel, maar in de verhalen wat mensen hebben meegemaakt en wat het betekent om te vechten. Het boek “In Europa” van Geert Mak heeft mij ontzettend aan het denken gezet en mij gestimuleerd om de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog te bezoeken en hoe gek het misschien ook mag klinken, om te ervaren wat er zich in die loopgraven heeft afgespeeld.

Ik maakte kennis met de boeken van Lyn Macdonald, een historica die nauwelijks aandacht aan het tactische verloop van een slag besteedde, maar vooral de persoonlijke verhalen van de veteranen van de Eerste Wereldoorlog opschreef. Dat vond ik boeiend, want ik worstelde met de vraag: Wat bezielt mensen? Jaren later heb ik spontaan de auto gepakt en ben ik naar de herdenking van D-day in Normandië gereden. Ik heb daar contact gekregen met veteranen en inmiddels bezoek ik jaarlijks in juni deze herdenking en word ik ‘the Dutch priest’ genoemd.

Ik probeer met een herdenkingsdienst, woorden, ritueel of symbool de verhalen levend te houden en de geschiedenis door te geven aan de volgende generatie. Een voorbeeld is het Donald Barrett-monument in Baexem. In onze regio was er geen specifiek monument voor de Britse bevrijders. Soldaat Barrett was een Engelse soldaat die tijdens het ruimen van een mijnenveld is gesneuveld en bij café Schrooijen in Baexem een tijdelijk graf heeft gekregen. Ik heb het initiatief tot dit monument genomen, diverse partijen bij elkaar gebracht en vervolgens is het monument geadopteerd door schutterij St. Jan van Baexem. Mooi is ook dat het café bij het Donald Barrett-monument onlangs tot het veteranencafé van Leudal is benoemd.

Een ander voorbeeld is het boek ‘Meer dan namen alleen’. Al jaren wordt op 4 mei in Heythuysen de dodenherdenking bij het Vredesmonument gehouden. Op een plaquette staan de namen van de oorlogsslachtoffers uit de oude gemeente Heythuysen. Ik ben begonnen om vooraf een herdenkingsdienst te houden, waarbij ik de verhalen van enkele slachtoffers vertelde om de ceremonie meer diepgang te geven. Dit is voor de heemkundevereniging van Heythuysen aanleiding geweest om de verhalen van alle slachtoffers samen te brengen in het eerder genoemde boek. In mijn herdenkingsdiensten zoals ik die houd op de Britse kerkhoven van Normandië, Nederweert of Venray gebruik ik veel Engelse traditionele herdenkingssymboliek, maar heb ik ook eigen persoonlijke rituelen.

Ik vraag dan soms bijvoorbeeld aan een oorlogsveteraan om op een houten kruisje de naam van een gesneuvelde kameraad te noteren die erg wordt gemist. Als ik de veteraan dan uitnodig deze naam hardop voor te lezen en ik het kruisje een plek geef, dan vloeien echte tranen. Hierbij komen verhalen naar boven, waar vaak de nauwe familiekring nog nooit van heeft gehoord. Het is natuurlijk een generatie die niet heeft geleerd om er over te praten en niet te koop loopt met hun emoties, maar op zo’n moment komt er een openheid en is de oorlog niet meer weg te drukken.  

Je mag mij gerust veteranenpastoor noemen, als je maar niet vergeet dat ik op de eerste plaats een dorpspastoor ben en dat ik sta voor mijn kerkdorpen. Het mag natuurlijk nooit ten koste gaan van mijn parochiewerk. Dat doet het naar mijn overtuiging ook niet, omdat ik al deze veteranenactiviteiten in mijn vrije tijd ontplooi. Ik heb daardoor amper een rustmoment en misschien mag ik beter op mijzelf letten, maar ik ben nu eenmaal een bezig bijtje en het is mijn manier om dankjewel tegen de bevrijders te zeggen voor dat grote geschenk dat zij ons hebben gebracht: vrijheid.

Het is onze taak om deze vrijheid waardig te zijn”.