Verhalen

Jong, ambitie en passie: “Die hadden ze wat mij betreft ook wel kunnen houden”

Ohé en Laak /Maasgouw

Hallo Magazine portretteert geregeld jonge mensen die ambitie en passie inzetten om hun doelen na te streven. Tot nu toe waren dit eigentijdse jongeren. In dit artikel gaan we echter ruim 230 jaar terug in de tijd. In het dorpje Ohé en Laak, tegenwoordig onderdeel  van de gemeente Maasgouw, werd op 19 november 1787 in een kleine boerenhoeve Catharina Daemen geboren.

Niemand kon destijds bevroeden dat dit meisje ooit de stichteres zou worden van een wereld verbreide kloosterorde.  Haar wilskracht, haar doorzettingsvermogen en haar onwrikbaar geloof maakten destijds  iets schier onmogelijks mogelijk.

 

Catharina Daemen leidde waarschijnlijk op het afgelegen boerderijtje van haar ouders een alledaags leven.

Volgens haar levensbeschrijving onderscheidde zij zich wel al vroeg van andere kinderen.

Al jong was ze heel erg vroom en vaak in gebed.  Vader Daemen zou ooit tegen haar gezegd hebben: “Men kan u haast niet gebruiken voor het werk; u staat altijd te dromen.” Dat ze niet arbeidsschuw was zou later wel duidelijk worden. Tijdens haar jeugd was haar geboortestreek door de Fransen bezet. Die Fransen moesten niets van het geloof hebben en hadden zelfs de priesters verboden hun ambt uit te oefenen. Catharina moest daardoor haar Eerste Communie in het geheim doen. Misschien is in deze periode de grondslag gelegd voor haar inzet voor de medemens en voor het katholiek geloof.

Geen twee zusters maar slechts één!

Met 13 jaar moest Catharina al aan het werk. Ze werd dienstmeisje in het nabij gelegen Maaseik en werd daar lid van de Derde Orde.  Leden van een derde orde zijn niet-gewijde gelovigen, die leven volgens een zogenaamde "derde regel" ; een leefregel die Sint Franciscus heeft opgesteld. De leidster van deze orde in Maaseik had contact met Pastoor van der Zandt in Heythuysen. Deze pastoor zou graag in zijn parochie in Heythuysen enige ‘zusters’ hebben die zich bezig zouden gaan houden met het onderwijs aan de allerkleinsten. Zijn verzoek werd gehonoreerd. Hij kreeg echter geen twee zusters maar slechts één en dat was Catharina Daemen. Toen hij haar zag arriveren op een boerenkar met haar schamele bezittingen en haar bepaald niet fraaie voorkomen, schrok hij enigszins.

Tegen de voerman moet hij toen de weinig vleiende woorden: “Die hadden ze daar ze ook wel kunnen houden”, gesproken hebben

Het duurde echter niet lang of de pastoor van Heythuysen leerde haar Catharina’s onvermoeibare ijver waarderen en hij steunde haar in haar poging een kloosterorde te stichten. Catharina kreeg na enkele jaren hulp bij haar werk in de parochie van een drietal vrouwen en het viertal woonde samen in een klein armoedig huisje in het dorp. Zo begon Catharina’s wens een kloosterleven te leiden langzaam vorm te krijgen. De vier zusters verzorgden onderwijs en zorgden voor zieken en armen. Het was een zware periode want ze hadden gebrek aan alles maar Catherina’s spreuk was altijd: “God zal er in voorzien”. Volgens de Heythuysense pastoor had Catharina hem meermaals gezegd dat zij een voorgevoel had van toekomstige stichtingen. Catherina Daemen: “Uit dit huis zullen veel huizen voortkomen”.

De Kreppel

Doordat enkele dames hun spaargeld beschikbaar stelde aan Catherina Daemen was zij in staat het vervallen landgoed De Kreppel te kopen. De zusters verhuisden en op 10 mei 1835 werd de Kreppel als ‘Klooster van de H.H. Harten van Jezus en Maria’ ingezegend en daarmee was de Congregatie Franciscanessen van Heythuysen geboren.  In 1948 werd het gebouw Klooster St. Elisabeth genoemd. Catharina Daemen had dan toch eindelijk haar doel bereikt en nam vanaf 1836 de kloosternaam Moeder Magdalena aan. In Heythuysen en in Ohé en Laak zijn straten naar haar vernoemd en ook het woonzorgcomplex Catharina Staete op het terrein van Zorgcentrum de Kreppel draagt haar naam.

 

De congregatie ontwikkelde zich voorspoedig. In 1846 werd er al een tweede klooster gesticht in Oldenzaal. Ook hier hielden de zusters zich bezig met onderwijs en gezondheidszorg. Vanaf 1852 werden er kloosters en pensionaten gevestigd in Duitsland en vanaf 1856 ook in België. Catharina Daemen, die in 1835 de eerste moeder-overste was geworden, overleed in 1858 in Heythuysen. Haar congregatie telde toen, zoals zij twintig jaar eerder had voorzien, al 17 kloosters!

Na haar dood bleef de groei doorgaan en in 1934 waren er alleen in Nederland al 34  kloosters gesticht. Rond het midden van de 20e eeuw was de congregatie op haar hoogtepunt met wereldwijd ongeveer 4300 zusters in 172 kloosters. Naast de vele kloosters in diverse Europese landen werden voor de Tweede Wereldoorlog ook zeer veel kloosters gesticht in het voormalig Nederlands Oost-Indië, Afrika, Brazilië en Noord-Amerika.

De aansturing van de orde gebeurde tot 1959 vanuit het Generalaat in Heythuysen. ( Nu St. Charles) Daarna verhuisde het generalaat naar Rome. Door vergrijzing en minder roepingen is het aantal zusters in de Nederlandse provincie van de Franciscanessen van Heythuysen sterk gedaald .

Wat Catharina Daemen met haar beperkte mogelijkheden en middelen tot stand heeft gebracht in een tijd dat een vrouw haar positie veel sterker moest bevechten dan een man, mag bijna een wonder genoemd worden. Het is dus uiteindelijk een goede keuze van de pastoor geweest dat hij haar van de kar heeft laten komen!

 

Door: Pieter Knippenberg