‘Toon mij uw boekenkast en ik zeg u wie u bent.’ Een fraaie weg tot duiding maar bij Leo Beulen, die tot 28 augustus commandant der Landstrijdkrachten was, heb je er dan toch nog altijd een hele kluif aan. Zijn thuisbibliotheek in Horn, waar hij in 1960 ook geboren werd, is namelijk nogal divers. Uiteraard vind je er biografieën van vele veldheren uit de loop der geschiedenis, zoals je dat bij een voormalig luitenant-generaal kunt verwachten. Van Napoleon tot Rommel en Eisenhower. Historische naslagwerken ontbreken evenmin, vooral over oorlogstijden, met het complete beroemde werk van Loe de Jong als pronkstuk.
Wat je wellicht niet zo snel denkt aan te treffen: uitgebreide nationale en internationale literatuur. Wolkers, Deelder, maar ook Donna Tartt en Heinrich Böll. Niet dat er zich onder beroepsmilitairen geen liefhebbers van letteren zouden kunnen bevinden. Maar mochten ze al de tijd hebben om veel te lezen, dan zou je ter ontspanning misschien eerder een reeks ‘luchtige’ thrillers verwachten. Die staan overigens ook in de kast van Beulen, net als ‘Souplesse’ van Wilfried de Jong, redelijk vers van de pers.
Groen
Flexibiliteit, dat is ook wat vereist was gedurende de militaire loopbaan van Beulen. Tegen het einde van het gesprek zal hij bovendien het boek van Nelson Mandela over diens ‘Lange weg naar de vrijheid’ uit de kast trekken, als één van zijn favorieten. Een lange weg heeft ook Beulen afgelegd, voor hij uiteindelijk weer neerstreek in het dorp waar hij ter wereld kwam. Daarvoor woonde hij 26 jaar in Ermelo, aan de rand van de Gelderse Veluwe.
‘Ik was bij terugkeer in Horn, in 2012, waarschijnlijk de enige Limburger met heimwee naar Ermelo’
zegt Beulen bij het eerste kopje koffie. ‘De natuur hier is mooi, maar daar is-ie nóg mooier.’ Groen is voor hem dan ook niet alleen een kleur die hij bijna dagelijks droeg.
Als fervent wandelaar, voorheen hardloper, kan hij ook van het landschap genieten. ‘We woonden in Gelderland honderd meter bij de bosrand vandaan. Als ik daar begon kon ik twintig kilometer rechtdoor lopen, voor ik de bomen achter me liet. Hier zijn het slechts elf kilometer, want dan kom ik aan het einde van het Leudal.’
Buitenland
Ook de traditionele Limburgse vlaai slaat hij af, al heeft dat niet met ontwenning te maken (‘Ik ben meer van het hartige’). Het had gekund, want voor de periode Ermelo was Beulen in Münster plaatsvervangend commandant het Duits/Nederlandse Corps. Daaraan voorafgaand werd hij vanuit het NAVO hoofdkwartier in Heidelberg als ‘Director Joint Coördination Centre’ een jaar lang uitgezonden naar Afghanistan. Dat was zeker niet zijn eerste buitenlandse missie. In 2002 was Beulen al actief in het voormalige Joegoslavië. In Bosnië-Herzegovina assisteerde hij de commandant van de multinationale divisie van SFOR, de vredesmacht die voor stabilisatie in het gebied moest zorgen. En al in 1997 verbleef Beulen geruime tijd in de Verenigde Staten, waar hij een opleiding volgde aan het United States Army Command and General Staff College, in Kansas.
Topfit
‘Officieel ga ik pas per 1 februari 2020 uit dienst’ verklapt Beulen. ‘Tot die tijd ben ik verlof aan het opmaken. En ik wil op die datum exact hetzelfde gewicht hebben dat ik had toen ik van de Koninklijke Militaire Academie in Breda kwam. Wat nog altijd twaalf kilo lichter is dan toen ik het commando overdroeg aan luitenant-generaal Martin Wijnen, afgelopen augustus.
’ Wie het Beulen hoort zeggen twijfelt er nog geen halve seconde aan dat hij ook die missie tot een goed einde zal brengen. Hij oogt dan ook topfit.
Beulen was een actieve volleyballer tot zijn vijftigste en speelt nu met de gedachte het weer op te pakken. Tijd is er nu immers genoeg, ook voor ontspanning, die hij thuis voldoende kan vinden. Toch blijven verre horizonten lonken, gezien de trike die we geparkeerd zien staan. De rood-zwarte gemotoriseerde driewieler, voorzien van veel chroom, blijkt een andere passie.
‘Korte broek aan, zonnebril op en op pad naar al die plekken die ik nog wil zien.’
Vol ornaat
Maar eerst nog even terug naar die plek waar het allemaal begon. ‘En ook eindigde’, vult Beulen aan. Want in Breda, waar zijn militaire carrière startte, vond ook de laatste commando-overdracht plaats. Beulen: ‘Dat was heel bewust, ja. Typisch was verder dat toen ik in maart 2016 het commando van de Landstrijdkrachten overnam van Mart de Kruif, het écht ijskoud was. Iedereen in vol ornaat. Nu was het het augustus en boven de dertig graden. We hebben de mannen en vrouwen maar een jas uit laten doen, anders was het niet uit te houden.’
Vrouwen
Daarover gesproken, het eerste jaar dat Beulen op de KMA zat was tevens het eerste jaar dat vrouwen er hun intrede deden. ‘Ik ben dus feitelijk opgegroeid met de situatie dat het Nederlandse leger niet een ‘mannenbolwerk’ was. Je had natuurlijk wel van 1951 tot 1982 de MILVA, de militaire vrouwenafdeling, met het vrijwillige Vrouwen Hulpkorps als voorloper, maar pas in respectievelijk 1978 en 1979 werden vrouwelijke militairen voor het eerst toegelaten op de opleidingsinstituten voor officieren en onderofficieren. Dat was best bijzonder. En eigenlijk hebben we er nu nog steeds te weinig.
Maar veertien procent van onze mensen is vrouw. We moeten dan ook gewoon concurreren met de rest van de arbeidsmarkt. Vooropgesteld: we hebben überhaupt een tekort aan personeel, maar vrouwen zijn ook zo enorm belangrijk in dit werk.
Voorbeeldje: in veel landen waar wij op missie gaan praten vrouwen alleen met vrouwen en niet met mannen.
Dus als jij op patrouille gaat om informatie te verzamelen met alleen maar mannen, kun je dat al vergeten.’
Koude Oorlog
Toen Beulen in 1982 de KMA verliet was het nog volop Koude Oorlog. Hij werd beëdigd als tweede luitenant en is pelotonscommandant bij de pantserluchtdoelartillerie in Nunspeet. Het vijandbeeld was glashelder in die dagen: de dreiging kwam uit het oosten. ‘We waren liefst dertig weken per jaar op oefening. Met 30.000 man trokken we in Duitsland dwars door de velden. We betaalden overigens wel netjes de schade die we daarbij veroorzaakten. In tegenstelling tot de Britten, maar ja, die hadden de oorlog dan ook gewonnen’ grijnst Beulen. Hij vond het prachtig. Desondanks was hij zich, net als al zijn kameraden zeer bewust van de dreiging. ‘We wisten en voelden ook wel: áls die oorlog met de Russen uitbreekt gaan we vechten, maar we komen nooit meer terug. Beklemmend? Nee, het was gewoon een ‘fact of life’.
Reflex
In 1989 viel de Muur. In de vroege jaren negentig die volgden, was Beulen bezig met een stafopleiding. ‘Bij één van de onderdelen daarvan moesten we naar de voormalige DDR, voor een zogenoemde oefening op de kaart: een plan maken en dan ter plekke gaan bekijken of het allemaal een beetje klopt. Ik kan het me nog goed herinneren hoe we daar rondreden in huurauto’s. Wegen waren vaak onverhard, je zag de Trabantjes nog rijden, overal bruinkoolwinning.
Ergens in een bos kregen we het gevoel dat er iets niet klopte. Voor we wisten wat er gebeurde zaten we ineens midden in een Russisch kamp.
Er zaten toen zeker nog een paar honderdduizend man van het Rode Leger in Oost-Duitsland. En wij hadden meteen nog echt die reflex, zo van ‘shit, de vijand’! Maar die gasten zaten daar gewoon te wachten tot ze weer naar huis mochten. Ja, dat was wel een vreemde gewaarwording…
Missies
Beulen heeft nog veel meer zien veranderen door de jaren heen. In 1995 werd de dienstplicht afgeschaft en begon daarmee de ombouw naar een beroepsleger. ‘Dat had met name ook gevolgen voor de missies. In ‘78 hadden we nog Libanon gehad. Daar gingen alleen vrijwilligers heen. In de nieuwe situatie dienden de beroeps gewoon te gaan: opdracht is opdracht. Even voor de duidelijkheid: er lopen eigenlijk altijd wel zo’n zestien à zeventien missies. Van het merendeel hoor je zelden of nooit wat. Maar goed, toen kregen we dus te maken met mensen die zeiden: ‘Ja, wacht even, ik wil dit werk doen om Nederland te beschermen’. Die hadden dus helemaal geen zin om naar Afghanistan of een Afrikaans land te gaan. Nou alle respect, maar zoek dan een andere baan denk ik dan. Het duurde enkele jaren, maar inmiddels is de situatie omgedraaid. Nu komen er juist mensen bij het leger die op missie willen. Die willen actie, iets doen met hun eenheid. Dat vind ik eigenlijk wel de grootste omslag die ik heb meegemaakt.’
Imago
Als een tweede grote verandering door de jaren heen noemt Beulen het imago van de krijgsmacht. ‘Binnen de Nederlandse maatschappij wordt werken bij defensie tegenwoordig veel meer als de uitoefening van een normaal beroep gezien. Dat is tevens een voordeel van het feit dat mensen nu bewust voor het vak kiezen. En heb je er geen zin in, nou, dan doe je het niet. Bovendien denkt, ondanks alle bezuinigingen, tachtig procent van de bevolking nu dat de krijgsmacht absoluut nodig is. Nou, dat is wel eens anders geweest in de tijd dat iedereen maar moest...’
Europa
Binnen zijn vak heeft Beulen regelmatig samengewerkt met Europese partners. Duitsland werd al genoemd en voor zijn bijzondere inspanningen daar kreeg hij in 2018 dan ook het ‘Grosse Verdienstkreuz mit Stern. Maar ook voor zijn verdiensten ten aanzien van de Frans-Nederlandse coöperatie ontving hij dit jaar de hoogste onderscheiding van dat land: officier in het Légion d’Honneur. Wanneer we echter vragen naar zijn mening over de regelmatig hoorbare roep om een Europees leger, krijgen we een verrassend antwoord: ‘Dat ga ik in ieder geval niet meer meemaken. Al wordt ik 95. Wat we hebben is een ‘leger van Europeanen’: we werken heel intensief samen met een aantal landen, hebben min of meer dezelfde cultuur, instelling en daar kun je zeker veel mee bereiken.
Maar dat is nog geen Europees leger.’ Beulen komt met een vergelijking uit ervaring: ‘De vijftig staten van de VS verschillen enorm van elkaar. Vaak meer dan Europese landen onderling. Maar daar worden slechts twee zaken centraal geregeld: buitenlandse politiek en defensie. In Europa doen we juist alles samen, behalve buitenlandse politiek en defensie. Want anders wordt onze soevereiniteit aangetast, hoor je dan. Europa heeft meer mensen en net zoveel geld als de Amerikanen, maar we brengen nog geen fractie van hun militaire kracht op de been. Omdat alles zo versnipperd is.’
Gevaar
Wat Beulen vooral lijkt te gaan missen nu hij het uniform heeft uitgetrokken, lijkt de onderlinge kameraadschap, die naar hij zelf zegt nergens groter kan zijn. Maar daar komt wel veel voor in de plaats, vooral aan het thuisfront. Met zijn vrouw, drie kinderen en inmiddels ook drie kleinkinderen werd nooit veel over het werk gepraat. Ook niet als het gevaarlijk was. ‘Ik zeg altijd maar zo: als je op missie gaat is het vooral voor de mensen die hier blijven zes maanden spannend. Maar voor de mensen ter plaatse is er voor het grootste deel van de tijd helemaal niks aan de hand. Slechts die paar procent van de tijd, als je op patrouille gaat bijvoorbeeld, kan het natuurlijk wel link worden.’ Maar bagatelliseren wil Beulen de risico’s van het vak zeker niet. ‘Van iedere missie komt een bepaald percentage mensen met schade terug, fysiek of mentaal. En je weet nooit vooraf wie dat zijn of onder welke omstandigheden het gebeurt.’
Macht
‘Ik heb door mijn werk wel beseft dat de wereldvrede waarschijnlijk nooit ‘uitbreekt’. En dat heeft er naar mijn idee vooral mee te maken dat er maar weinig mensen zijn die op een goede manier met macht kunnen omgaan, zeker als ze eenmaal aan de top zitten.’ Wat ons toch nog even bij de president van onze Amerikaanse bondgenoten brengt. ‘Nou, wat ik daarstraks al aangaf over de Europese militaire inbreng ten opzichte van de Amerikaanse: ik vind ook dat Europa veel meer z’n eigen boontjes zou moeten doppen. Dat is dan, los van al die andere dingen die hij zegt en die werkelijk onbegrijpelijk zijn, één van de weinige zaken waar Trump gelijk in heeft.
Maar dit had iedere president onder deze omstandigheden gezegd. Het is trouwens ook door Obama al uitgesproken. Onze blik verschuift weer even naar die boekenkast, die bron van kennis om de chronische nieuwsgierigheid van Beulen – zoals hij het zelf omschrijft – te bevredigen. ‘Ja, Mandela. Die heeft na één termijn als president bewust niet meer meegedaan aan de verkiezingen.
Iedereen heeft een ego, maar als je dat zo kunt wegcijferen zoals die man dat deed, dat is écht onbaatzuchtigheid.‘
De in 2013 overleden Zuid-Afrikaans staatsman is ook beroemd vanwege veel verstandige citaten, waaronder ook dit: ‘De goedheid van de mens is een vlam die wel verborgen, maar niet gedoofd kan worden.’ Dat laat, ondanks de door Leo Beulen uitgesproken twijfel aan het ooit bereiken van een wereld zonder oorlog, misschien toch nog wat ruimte voor een sprankje licht…