Hallo Magazine portretteert jonge mensen die ambitie en passie inzetten om hun idealen te verwezenlijken. Deze maand staat de schijnwerper gericht op de vijfentwintigjarige Bo Wertz uit Heythuysen, die naast haar ambities in de paardensport ook een carrière als model wel ziet zitten.
“Mijn allereerste woordje was niet mamma maar paard”
“Ik ben al heel jong met paarden in contact gekomen. Als peutertje ging ik met mijn ouders naar de kermis in Wessem en daar mocht ik een paar rondjes rijden op een Shetland pony. Toen is de vonk overgesprongen; volgens mijn ouders was ik er hélemaal weg van. Waar andere kinderen als eerste woordje ‘mamma’ zeggen, wordt van mij beweerd, dat mijn eerste woordje ‘paard, was. Toen ik zeven werd, ging eindelijk een lang gekoesterde wens van mij in vervulling: ik mocht op rijles. Geweldig! Toen ik tien werd, kreeg ik mijn eerste paardje.”
Nog altijd vindt Bo Wertz paarden geweldig. Het paardenmeisje heeft van haar grote hobby ook haar beroep kunnen maken. Ze volgde daartoe hippische opleidingen in Deurne en in Roermond.
Tegenwoordig werkt Bo als ‘showgroom’ bij VHL Stables in Asten.
“Het heeft voor mij nog altijd iets magisch dat zo’n groot paard van wel 700 kilo zwaar, precies doet wat ik van het dier verlang.
Daar krijg ik echt een euforisch gevoel van,” zegt Bo met een grote smile, wanneer haar gevraagd wordt wat ze zo fijn vindt aan het rijden op een paard. “Heel graag was ik professioneel springruiter geworden. Volgens kenners had ik ook best wel talent.
Vroeger heb ik wel eens geroepen dat ik de eerste Nederlandse vrouwelijke springruiter op de Olympische Spelen wilde worden.
Ambitie verbrijzeld
Die ambitie werd echter met één harde klap de grond ingeboord op 13 maart 2012. Die datum staat voor eeuwig in mijn geheugen gegrift. Die dag werd een ommekeer in mijn leven. Ik ben toen onder een paard terecht gekomen, waarbij ik mijn bekken verbrijzeld heb en waarbij spieren en zenuwen beschadigd raakten. Mijn droom was in een klap voorbij. Heel lang heb ik moeten revalideren; ik moest opnieuw leren lopen en leren leven met het idee dat ik aan het ongeluk fysieke beperkingen heb overgehouden. Paardrijden kan ik gelukkig wel weer, maar niet zo lang en niet heel intensief. Fietsen lukt mij niet meer. Gelukkig heb ik aan het ongeval weinig of geen herinnering en ik heb er ook geen trauma’s aan overgehouden.
“Napoleon was ook maar klein”
Ik ben altijd een vechtertje geweest. Ik ging altijd al 100% voor mijn sport. Dat ben ik na mijn ongeluk ook blijven doen. Als ik een meter tachtig meter groot was geweest, was ik misschien heel anders geweest, maar ik haal nog geen een meter zestig. Toch wil ik echt wel een stempeltje op deze wereld achterlaten. Napoleon was óók klein en nog altijd praten ze over die man,” lacht Bo, die al vóór haar opleiding terecht kwam bij het trainingscentrum voor de mensport van voormalig wereldkampioen Riny Rutjens in Weert. Bo begon hier onderaan de ladder als stalhulp . Daarna werd ze stalruiter en na haar ongeluk uiteindelijk groom.
Bo Wertz: “de groom is de persoon die de totale verzorging van het paard op zich neemt. Je hebt een grote verantwoordelijkheid voor de paarden die je toevertrouwd worden. Het is een veelomvattende job. Je verzorgt dagelijks de stalruimten, je regelt de juiste voeding, je controleert de fysieke gezondheid van de paarden, je ziet toe op het medicijngebruik en onderhoudt de contacten met de hoefsmid, je traint met de paarden, enz. Als groom werk je in principe op het paardenbedrijf zelf; in ons jargon werk je dan thuis.
Nu werk ik als showgroom en dat betekent dat ik mee ga naar wedstrijden in binnen- en buitenland.
Zo was ik onlangs in Portugal actief en komende maand vertrek ik weer voor een paar weken naar Italië en later in het jaar naar Spanje. Hopelijk gooit de corona uitbraak geen roet in het eten.
“De groom slaapt bij de paarden en de ruiter meestal in het hotel”
Werken als groom is pittig. Ik begin ’s morgens om zeven uur en werk meestal tot zes uur ’s avonds door. Bij wedstrijden in het buitenland zijn de werkdagen nog veel langer. De paarden moeten er vanzelfsprekend piekfijn uitzien; mooi gepoetst en glanzend en met strak gevlochten manen. Natuurlijk moeten ze fysiek helemaal wedstrijdklaar zijn. Na de wedstrijden hebben ze opnieuw de nodige zorg nodig. Je bent eigenlijk continu bezig, waarbij zelfs je eigen maaltijden er wel eens bij inschieten. Ik film trouwens alle wedstrijden, zodat de ruiter die later terug kan kijken. De ruiters vinden dit heel belangrijk; er staan dan ook voor de springstal grote belangen op het spel. Jonge paarden doen ervaring op en andere paarden ‘worden gezien’. Als de paarden prijzen winnen, stijgt natuurlijk hun waarde. Tijdens de buitenlandse trips verblijf je als groom meestal in de wagen bij de paarden. De ruiters slapen meestal in een hotel. Zo’n paardenvrachtwagen kun je vergelijken met een heel luxe camper gecombineerd met stal- en opbergruimtes.
“Een eigen bedrijf lijkt mij geweldig”
Ik ben nu vijfentwintig en ik leef het leven dat ik graag leef. Over een jaar of tien hoop ik een eigen bedrijf te hebben. Graag zou ik dan een opfokbedrijf voor jonge paarden runnen. In Nederland is dat wellicht financieel voor mij niet haalbaar maar mogelijk in België wel. Wie weet komt er nog ooit een knappe prins op een wit paard met een flinke zak geld! We zullen zien!
Finaliste Miss Beauty Limburg
Naast haar werk als showgroom is Bo ook nog op een heel ander vlak actief. Ze werkt ook als fotomodel en heeft geregeld fotoshoots. Afgelopen jaar was zij een van de finalisten van de Miss Beauty of Limburg contest. ‘Limburgs mooiste’ mag samen met de andere provinciale winnaars ook aan de landelijke missverkiezing deelnemen. De finale werd vorig jaar uitgesteld vanwege de corona pandemie.
“Jammer”, zegt Bo. “Ik was er helemaal klaar voor. Door regelmatige training was ik fysiek in orde, de visagie was geregeld en de jurk en de schoenen met rode hakken lagen klaar. Ik had er heel wat tijd aan besteed. De finale vindt nu vermoedelijk online in maart plaats en omdat ik dan waarschijnlijk in het buitenland ben, zal ik er niet bij kunnen zijn. Het is niet anders.
Maar ook daar kom ik wel overheen en dan koester ik de mooie ervaringen en de nieuwe vriendschappen die ik opgedaan heb. Zo realistisch ben ik wel.”