VerhalenPieter Knippenberg

Uit nood geboren vriendschap voor het leven

Heythuysen / Midden-Limburg

De vriendschap tussen Mia Kehrens-van Horne (1943) uit Heythuysen en de Oostenrijkse Hermine Richter kent een heel bijzondere start en is een rechtstreeks gevolg van de moeilijke tijd die Oostenrijk doormaakte na de Tweede Wereldoorlog. Het Alpenland betaalde nog jarenlang de tol omdat het in het verleden voor Nazi Duitsland had gekozen. Oostenrijk zou tot mei 1955 bezet blijven door de vier geallieerde bezettingsmachten (de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk). De hoofdstad Wenen was net als Berlijn in vier zones verdeeld. Het gezin Richter was woonachtig in de sector die door de Sovjets werd bestuurd.

Toen het Sovjetleger op 13 april 1945 Wenen bevrijdde was de opluchting weliswaar groot omdat er een einde was gekomen aan het oorlogsgeweld, maar er heerste grote angst voor de Russen; ze waren berucht vanwege verkrachtingen en plunderingen. Na de bevrijding leden veel Oostenrijkers honger en er was schaarste op allerlei gebied. Ook  heerste er woningnood en onzekerheid over een eventuele status als Oostblokland. Het was dus niet verwonderlijk dat net als na de Eerste Wereldoorlog, Oostenrijkse kinderen in de zomervakantie naar gastgezinnen in andere landen werden gestuurd. Om aan te sterken kwamen de Weense zusjes Hermine en Inge Richter in Heythuysen terecht. Hier werd overigens door hun buurtgenoten met afgunst naar gekeken. Deze betichtten haar ouders er zelfs van de kinderen weg te sturen, zodat ze zelf meer te eten hadden.

Ondervoed, bleek, mager en verlegen

Mia Kehrens-van Horne: “Het is dan wel allemaal lang geleden maar ik kan me nog heel goed herinneren dat Hermine met haar zusje Inge in de zomervakantie van 1955 naar ons huis aan de Heimarkt in Heythuysen kwam. De Weense kinderen waren per trein naar Venlo gereisd en vandaar naar Roermond. Ik geloof dat ze toen met een bus naar Heythuysen zijn gekomen. Moeder heeft ze afgehaald. Ze waren ondervoed, bleek, mager en verlegen en hadden nauwelijks iets bij zich. In Heythuysen werden acht kinderen opgevangen. Hermine die net als ik twaalf jaar was, bleef bij ons en haar zusje ging naar mijn oom Piet van Horne die onze buurman was. Zo bleven de zusjes dicht bij elkaar. Ook mijn beide ooms  Baer en Sjeng van Horne namen elk een kind op in hun gezin. Van de overige kinderen gingen er twee naar melkboer Boonen, eentje naar bakker Bongers en een kind ging naar de familie Thiessen die destijds naast rijwielhandel Versteegen woonde.”

‘Zum Aufpäppeln’

In de jaren 1947 – 1958 zijn 37.000 kinderen uit Oostenrijk zum ‘Aufpäppeln’ naar andere landen gestuurd. De reizen werden georganiseerd door een Oostenrijkse Franciscaner orde die in verbinding stond met ordes door geheel Europa, zo ook met de Minderbroeders in Roermond. Deze broeders zochten adressen waar ze kinderen konden onderbrengen. Bair van Horne werkte als timmerman voor deze broeders en kwam zodoende in aanraking met dit verzoek. Bair wist in Heythuysen meerdere gezinnen over te halen dat ze kinderen opnamen. Helemaal vanzelfsprekend was deze opvang bij de van Hornes, tien jaar na de Tweede Wereld Oorlog, volgens Mia Kehrens niet. “Mijn vader Sjra en zijn broers hadden al grote gezinnen en zij waren bepaald niet Duitsgezind. Ze waren door de Duitsers gedeporteerd geweest in het kader van de Arbeitseinsatz. Maar blijkbaar werd over die gevoelens heengestapt.”

Paradijs

De eerste dagen in Heythuysen waren best wel moeilijk voor Hermine Richter weet Mia Kehrens. “Ze was erg stil en teruggetrokken en we hadden natuurlijk een taalprobleem. Ik verstond haar niet en zij mijn dialect niet. Maar al snel ging het beter en Hermine werd die zomer mijn speelkameraadje. Ze hielp net als de andere kinderen in ons gezin mee als er buiten karweitjes uitgevoerd moesten worden. We speelden met de kinderen uit de buurt en voerden zelfs een theaterstuk voor de buurtgezinnen op. Ieder in zijn eigen taal.

Er ging een wereld voor haar open hier, dat heeft ze onlangs nog aan mijn zoon Peter die haar bezocht verteld. Het was bij ons op het platteland als een paradijs voor haar.

Ze vond alles lekker vooral stroop en ze bakt nog altijd vlaai die ze bij ons voor het eerst geproefd heeft.

In Wenen woonde het gezin Richter in een appartement. Niet meer dan één kamer en een keuken. Daar moesten zeven personen wonen en slapen. Er was geen stromend water. Het sanitair werd gedeeld met andere bewoners van het gebouw en er was weinig te eten.

Echte vriendinnen

Toen de zomervakantie voorbij was moest Hermine terug. Het was in het begin voor mij heel vreemd zonder haar. Als enige van de Weense kinderen kwam Hermine in 1956 weer terug naar Heythuysen en opnieuw beleefden we een mooie zomer samen. We werden echte vriendinnen en dat zijn we tot op heden nog altijd. We gingen elkaar brieven schrijven. Ik schreef in het Nederlands en Hermine in het Duits.

Juffrouw Toos Hamaekers van de meisjesschool vertaalde altijd de brieven voor mij. Hermine is heel jong getrouwd en ze stuurde mij haar trouwfoto. Met mijn man Cor ben ik met een stokoude Renault op huwelijksreis geweest naar Wenen en daar hebben we Hermine, haar man en ook haar ouders bezocht.

Haar vader en moeder waren nog altijd heel dankbaar dat Hermine in Nederland had kunnen aansterken. Ze kwam als een bleekneusje maar ging een stuk gezonder retour naar Wenen.

OLS Leveroy

Over en weer hebben we elkaar geregeld bezocht. Ik herinner me dat Hermine en haar gezin na de geboorte van onze Peter in 1968 naar Heythuysen kwamen. We zijn toen samen naar het Oud Limburgs Schuttersfeest in Leveroy geweest. Hermine belde mij ook geregeld op. Ze werkte op een advocatenkantoor en kon van daaruit gemakkelijk overdag bellen. Zo bleven we met elkaar in contact.

We hebben elkaar voor het laatst gezien in 2017. Na onze gouden bruiloft zijn we met kinderen en kleinkinderen naar Wenen gereisd.

Hermine is inmiddels net als ik weduwe en we hebben tijdens die reis haar nieuwe partner leren kennen. In 2020 zou haar Hermine en haar partner naar Nederland komen maar door de corona pandemie ging dit niet door. Ze twijfelt nog of ze de lange reis nog een keer wil maken. We zijn nu allebei tachtig. Fysiek ben ik niet meer in staat de reis naar Oostenrijk te ondernemen. Dat is jammer maar we kijken allebei terug op een hele mooie en warme vriendschap,” besluit Mia haar verhaal.