Als ik er nog eens aan terugdenk, kan ik een glimlach nooit onderdrukken. Volgende maand is het alweer tien jaar na dato dat ik samen met een toenmalige collega de Mont Ventoux per tandem had beklommen. Om geld in te zamelen voor het KWF en voor het Toon Hermans-huis te Weert. Het was een geweldige reis, die ik voor u nog éénmaal zal beschrijven.
De urgentie om toen iets tegen kanker te doen, overheerste door mijn eigen ervaringen met teelbalkanker, maar vooral vanwege de dood van zoveel mensen, waaronder familieleden die voor altijd een onuitwisbare herinnering hebben achtergelaten.
Ik weet nog hoe enthousiast ik was toen mijn collega mij in december 2013 vroeg: ‘Hejje zin um de Mont Ventoux te gaon beklimme?’ Natuurlijk zei ik toen ‘ja’, geen idee wat er korte tijd later zou gebeuren. Naast fietsen hield ik me toen al een aantal jaren bezig met nordic walking en juist op de laatste zondag van dat jaar, 29 december, gebeurde het. Ik gleed tijdens een prachtige wandeling uit met mijn linkerbeen en ik brak mijn rechterkuit .
Met een gebroken been thuis zitten … het zorgde er toen voor dat ik zelf moest leren rolstoelen, dat ik uitgelaten werd als een hondje, dat je voor douchen ontzettend veel doorzettingsvermogen moet hebben. Maar dat dat ook allemaal voorbij ging en dat men mij, na bijna een half jaar vertelde: ‘Je mag weer alles gaan doen, ook voetballen.’ En dus ook de Mont Ventoux, sa men met de andere Toon’s Toppers op fietsen.
Ik weet nog hoe kort de tijd was om te trainen. Nadat ik terugkwam van een huiveringwekkende vakantie in juni 2014, moesten de bakens worden verzet en heel veel worden getraind. Drie, soms wel vier keer per week was een tochtje op de sporttandem van grote waarde. Met het rode gevaar reden mijn collega en ik op een zondagmorgen naar het Belgische plaatsje Lozen, om daar de nodige koffie met gebak te kunnen nuttigen in een fietscafé. Zei ik plompverloren: ‘Hoe noem je een man uit Lozen? Een Lozer, natuurlijk!’ Ach, het zijn van die grappen om de moraal hoog te houden.
Ja, het was natuurlijk ook het geval dat ik door die latere instroming ook later contact kreeg met de andere Toon’s Toppers. Er was een barbecue in Weert, waar ik heen ging zonder tolk. Mijn collega was er toch wel. De communicatie was weliswaar lastiger, maar je merkte toch wel hoe vriendelijk en samenhorig men was. Later in Frankrijk werd dit gevoel alleen maar onderstreept. Zelden heb ik zo’n fijne groep mensen bij elkaar gezien als toen.
Vreemden werden vrienden en na afloop werden die vrienden weer vreemden. Want zo gaat dat nu eenmaal in het leven.
Ik was tijdens de week in Frankrijk gelukkig wel gewapend met een tolk en kreeg daardoor ook vaak de prachtige verhalen mee. Waaronder die van Jan Caris. Ziek als hij was, wist hij menigeen te verbazen door de ene dag te voet de Ventoux te gaan beklimmen en de volgende dag met de fiets. Helaas stierf hij niet lang na deze heldendaden.
Op de avond voorafgaande de klim met de tandem, zei ik nog: ‘Morgen komt hij, ‘The beast in me!’ Alleen wanneer, dat kon ik toen niet bevroeden. De klimdag, 5 september … gelukkig kwamen er de vorige dag de nodige supporters aan. Als ik het goed heb, vertrokken wij vanuit Sault. Mijn collega sturend en ik trappend. De bochten vlogen voorbij, het werd steeds steiler. Het kale stuk arriveerde als een kers op de taart, het weidse landschap bewonderend. De laatste bocht, met stijgingspercentage 15%, kwam hij ‘The beast in me’. Alsof er een diepe en krachtig ader werd aangeboord.
Hopelijk komt er ooit een vervolg. Om weer die mooie berg te beklimmen. Met in mijn achterhoofd denkend aan toen, aan die mooie week in september 2014.
Werner Bloemers, augustus 2024.