Ergens in het midden van de jaren negentig bezocht ik in München een expositie met werk van Heinrich Hoffmann. Hoffmann werd al in 1920 lid van de NSDAP en door de Führer persoonlijk verkozen tot zijn officiële fotograaf. Ik herinner me dat ik onder de indruk was. Niet door de man zelf, maar door zijn techniek. Zijn naam dook weer op in een uitstekende, driedelige documentaire die ik kort geleden op de NPO zag over de macht van het beeld. Zowel Hoffmann als de roemruchte Leni Riefenstahl, laatstgenoemde meer nog door haar filmwerk, verwierven faam door de wijze waarop ze de mogelijkheden van deze relatief nieuwe mediatechnieken volledig uitbuitten. Dat de macht die zij Adolf Hitler op deze wijze schonken volledig in dienst stond van het kwaad vonden zij, in ieder geval op dat moment, niet relevant. Of het daarbij om een overtuiging ging, om het handhaven van hun geprivilegieerde positie, een niet weten of niet willen weten, daarover valt te discussiëren.
Eén andere naam die in de documentaire genoemd werd en die ik - opmerkelijk genoeg - nog niet kende was die van Walter Frentz. Ook een ‘Kameramann des Führers’, die met Riefenstahl werkte aan films als ‘Der Sieg des Glaubens’ en ‘Triumpf des Willens’. Via zijn zoon Hanns-Peter konden we in de documentaire horen wat Frentz senior, geconfronteerd met zijn bijdrage aan het bieden van een opgepoetst podium en daarmee aan de opkomst van het Derde Rijk, daarover te zeggen had. ‘Ik heb slechts vastgelegd’, was zijn verweer. ‘Ik liet gewoon zien wat er gebeurde.’
Helemaal ‘gewoon’ was dat uiteraard niet. Iedereen met ook maar een beetje kijk op cinematografie, ziet dat op dat gebied alles uit de kast werd gehaald om Hitler als halfgod en de Duitsers als het Herrenvolk neer te zetten. Maar toch viel me nog iets op aan de uitspraak van Frentz: het excuus dat de filmer of fotograaf (of schrijver uiteraard) slechts als een ‘doorgeefluik’ fungeert hoor ik de laatste tijd steeds vaker ook binnen de moderne media. En wellicht heb ik lange tijd hetzelfde gedacht, maar twijfel ik daar steeds meer aan.
Reikt de verantwoordelijkheid van niet alleen een ‘pr-team’, maar ook van journalisten niet veel verder dan dat?
Natuurlijk zijn voorlichters meestal juist geheimenverhullers, waar journalisten geheimenonthullers horen te zijn. Maar eerst even een misverstand uit de weg ruimen: een veelgehoorde kreet is dat de media ‘objectief’ moeten zijn. Het is een term die nogal eens verward wordt met onafhankelijk. Objectief is op zich al relatief, want iedereen weet bijvoorbeeld dat de Telegraaf een rechtse krant is, de Volkskrant links, de KRO katholiek en dat HUMAN überhaupt weinig op heeft met dogma. Maar welke persoonlijke voorkeur men ook heeft, het gaat er natuurlijk om de onderwerpen van zoveel mogelijk kanten te belichten. Nu moet ik de eerst linkse columnist bij de wakkere krant van Nederland nog ontdekken, terwijl Martin Sommer me in de Volkskrant regelmatig tot razernij drijft, maar dat is een ander verhaal.
Waar het wat mij betreft om gaat werd goed verwoord door de in Nederland wonende Oekraïense Vita de Geus-Kovalenko in Villamedia, het blad voor en over journalistiek. Zij sprak daarbij onder meer over de Russische connectie van FvD-leider Baudet. Baudet krijgt veel te veel aandacht volgens Kovalenko: ‘Mensen zoals hij willen alleen maar ophef veroorzaken. Een ideologie hebben ze niet. Misschien zouden media een stelregel moeten hanteren: een politicus krijgt procentueel net zoveel aandacht als hij of zij vertegenwoordigers heeft in het parlement.’ Blijf iemand als Baudet vooral kritisch volgen, maar geef een politicus geen podium omdat deze puur en alleen uit scoringsdrift een afwijkende mening verkondigt, zo gaf ze de branche als les mee.
Maar ja, hoe gaat dat met afwijkende meningen? Hoe geestelijk gestoord ze ook zijn (denkt u alleen even aan de oproep tot een zomer zonder zonnebrandcrème, uitgerekend door het ex-liefje van Baudet): ze leveren meer clicks, hogere kijkcijfers en grotere oplages op. Reden waarom ik onafhankelijkheid nog veel belangrijker acht dan objectiviteit. Kovalenko had daar zelfs nog één advies aan toe te voegen: ‘Soms moet je als journalist iets meer in de actiestand gaan. Als de oorlog in Oekraïne voorbij is, moeten we de aarde gaan redden vanwege de klimaatverandering.’
Aan mij zal het niet liggen Vita.