ColumnsJohn Hölsgens

Column GOED FOUT door John Hölsgens

Midden Limburg

Dat we op taalkundig gebied moeten accepteren dat fouten – als ze maar vaak genoeg gemaakt worden – uiteindelijk als juist worden beschouwd, heb ik op deze plek al eens eerder uitgelegd. Inmiddels heb ik er vooral een sport van gemaakt om te achterhalen wie de veroorzaker is van het taalleed. Twee voorbeelden: één waarbij dat niet gelukt is en één waarbij ik, na intensief speurwerk, de boosdoener heb opgespoord.



Het grappige is dat het in beide gevallen om leenwoorden gaat. Het eerste is ‘depot’. Niemand zal ontkennen dat dit woord van Franse origine is en derhalve kan er over de uitspraak weinig twijfel bestaan. Wie echter bij Post.nl werkt of regelmatig met medewerkers van dit bedrijf spreekt, zal het opvallen dat iedereen daar spreekt over een ‘dèpot’. Met de klemtoon op de eerste lettergreep. En dan ook nog met een ‘korte e’. Je zou het een Engelse uitspraak kunnen noemen, maar ook de Britten leenden het woord van de Fransen, dus waarom zouden wij ons dan van een Angelsaksisch accent bedienen? Of zou het wellicht zo zijn dat de uitvinder van de postdepots een Rotterdammer was? De spraak van de inwoners van deze Maasstad staat – naast de ronde ‘o’, natte ‘t’ en ‘ronkende ‘r’ –  immers bekend om het omdraaien van praktisch elke klemtoon: Maastúnnel, Coolsíngel. Dan is het natuurlijk al gauw ook een ‘dèpot’. Helaas heb ik het bewijs nooit rond kunnen krijgen.

 

 

Casus twee: Bundeschliga. Inderdaad met een sissende ‘sch’. Zo goed als alle presentatoren van sportprogramma’s spreken dat tegenwoordig zo uit. Het klinkt weliswaar enorm Duits, maar het slaat nergens op. We spreken immers ook niet van Bundeschrepublik of Bundeschbahn. Nu ben ik nog steeds in het bezit van een enorme collectie VHS-videobanden waar ik maar geen afstand van wil doen. En ja, ik beschik ook over nog functionerende afspeelapparatuur. Het moet een kleine goudmijn zijn voor YouTube, waar ik het allemaal ooit nog eens op wil vastleggen vóór die recorder de geest geeft.

Onderdeel van mijn schat zijn even legendarische als obscure opnames van Studio Sport van jaren her.

Ik maakte een reis terug in de tijd en belandde uiteindelijk in 1990. Het WK voetbal in Italië.



Om volstrekt onduidelijke redenen was Annette van Trigt destijds toegetreden tot het corps van commentatoren. Annette was immers ooit begonnen bij Veronica. Een omroep die qua sport alleen oog had voor zaken als onderwaterhockey, kickdammen, speervangen en kogelkoppen. En het was Annette die in al haar talenkennis kond deed van het gegeven dat een bepaalde voetballer actief was in de Bundeschliga. Ik ben verder teruggegaan, maar voor die Italiaanse zomer was er nog niets aan de hand en sprak iedereen gewoon over de Bundesliga. Wij kunnen dus, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, stellen dat mevrouw Van Trigt patiënt nul is van dit virus, want een virus is het. Van Kees Jansma tot Toine van Peperstraten, van Tom Egberts tot hedendaagse spraakwatervallen als Jan Joost van Gangelen: allemaal zijn ze behept met het Bundeschligasyndroom...

 

 

Vooruit, voor nog één sprekend voorbeeld van hoe fout goed kan worden, gaan we nog een keer terug naar Rotterdam. De veroorzaker van deze kwestie is waarschijnlijk niet meer te achterhalen, maar fraai is het wel. Als Limburgse nieuwkomer wilde ik er ooit de weg vragen naar een stadsdeel met de prachtige naam Charlois. En zoals je dat schrijft, zo sprak ik het ook uit: keurig op z’n Frans dus. De ene na de andere ‘Rotterdammert’ keek mij aan alsof hij snot zag branden. Geen idee waar ik het over had.

Na minstens een uur rondzwerven was ik in gesprek met de zoveelste passant die me glazig aankeek bij het noemen van de naam van de wijk

. Terwijl die toch behoorlijk groot zou moeten zijn, was mij verteld. Plots kwam ik op het lumineuze idee het op te schrijven. Ik pakte een pen en noteerde in duidelijke blokletters ‘CHARLOIS’ op de achterkant van een transactiebonnetje van de bank, dat ik op zak had.
‘Oooooow!’ klonk het opeens scherper en ronder dan ooit. ‘Bedoel-ie Sjáárloos? Waarom zeggie dat niet meteen dan, puntmuts!’

‘t Is maar dat u het weet, mocht u ooit in Rotterdam verdwalen...

 

 

 

 

 

John Hölsgens

John Hölsgens wonende in Roermond is geboren en getogen in Heythuysen. Hij publiceerde twee dichtbundels en een boek met verzamelde columns onder de titel ‘Op de Korrel’. Hij is vaste huiscolumnist van ‘Niet Direct’, het literaire podium van de Stichting Kunst en Cultuur Leudal en levert bijdragen aan radio-programma’s van 3ML.