ColumnsJohn Hölsgens

Column :Tovenaar door John Hölgens

Midden Limburg

Nee, dit stukje gaat niet over de voormalige gemeentesecretaris van Leudal. Want het enige dat die ooit daadwerkelijk bij elkaar getoverd heeft, is natuurlijk een overdreven riant salaris. Echte tovenaars zie je daarentegen bijna nooit. Heel soms, op het voetbalveld, valt er iets te aanschouwen dat doet vermoeden dat ze bestaan.

Laat ik eerlijk zijn: dat we momenteel geen wedstrijden mogen bezoeken is waarschijnlijk het minst belangrijke ‘probleem’ dat samenhangt met het virus. Maar sneu is het wel. Ik had net de gang naar het stadion weer een beetje gevonden, toen de ellende begon. Ik had ook juist weer herontdekt dat voetbalpubliek niet de meest intellectuele, laat staan de fijnzinnigste volksmassa is. Meer dan eens had ik last van plaatsvervangende schaamte. Maar gelukkig viel er meestal ook veel te lachen.


Nu is voetbalhumor een apart genre.

Niet iedereen waardeert het. Als je een vaste plek hebt in het stadion, leer je je buren daar in vijfentwintig jaar tijd wel kennen. Vooral de jongens – inmiddels mannen – die rondom mij zaten hadden altijd een speciaal gevoel voor grappen en grollen. Toen ooit de trainer van een tegenpartij bij een 6-0 achterstand en met nog slechts drie minuten te spelen een volstrekt onbekende speler in het veld bracht, struikelde zelfs de stadionspeaker over de naam van de invaller. Waarschijnlijk vanwege het hoge aantal medeklinkers. Het was even stil in ons vak. Toen mompelde de supporter achter me: ‘Oeioei, ik dacht nog: als die er maar niet in komt...’
 

U mag het flauw vinden, maar op zo’n moment kon je mij dus onder mijn kuipstoeltje vandaan trekken.



Een ander noemenswaardig voorval was toen Tomek Iwan eens aanzette voor een aanval over de flank. Wij zaten altijd vlak op het veld, dus aanmoedigen daar had nog écht zin. ‘Ja, daar gaat-ie!’ riep de fan naast me, ‘De tovenaar uit...uit...’ En daar stokte het.
Zijn maat draaide zich met een grijns van satanische genoegen naar de stamelende fanatiekeling en informeerde: ‘Ja? Nou..?’
Je moet wel een feitengek zijn zoals ik, om te weten dat Iwan uit het kleurrijke plaatsje Slupsk komt. Maar geen haar op mijn hoofd dat er aan dacht om mijn medesupporter uit de brand te helpen. Eens zien hoe hij zich hier uit zou redden…

Nu hebben alleen de grootste en opvallendste voetballers de meest fantastische bijnamen. Ik noem ‘Pluisje’ (Maradona), ‘De Maradona van de Karpaten’ (Hagi), ‘De witte Gullit’ (Valderrama), Il Tulipano nero (Gullit) en ‘Sneeuwvlokje’ (Ronald Koeman). Tovenaars genoeg ook: The Welsh wizard (Ryan Giggs) en natuurlijk de Tovenaar uit Tatabánya (József Kiprich). Doch Tomek Iwan? Een nuttige, hardwerkende aanvaller. Kon ook nog wel eens een man passeren. Maar een tovenaar..?

‘Uit...uit...POLEN!’ klonk het uiteindelijk machteloos uit de keel van de supporter die Iwan naar voren had willen schreeuwen. Hoongelach was zijn deel. Niet alleen was het een op de plek verzonnen bijnaam van niks. Had het iets moeten worden, dan zou er toch heel wat meer originaliteit, of op zijn minst alliteratie in moeten zitten. ‘De plaaggeest uit Polen’, De sluipmoordenaar uit Slupsk’, ik noem maar wat. Bovendien had Iwan de bal inmiddels al verspeeld en moest hij als een haas achter zijn tegenstander aan, in een poging de counter er uit te halen.

Het zijn belevenissen op avonden die ik toch wel mis, al wil ik het zoals gezegd absoluut niet dramatiseren. Maar het was wel altijd een bron van bijna dichterlijke inspiratie, zoals Jules Deelder al toonde toen hij de volkssport moeiteloos introduceerde in zijn proza en poëzie en mij zo bovendien leerde dat daar helemaal niets mis mee was. Daardoor dacht ik ineens ook weer eens aan de romantische naam van een stadion, dat lange tijd de thuishaven was van een club die in 2013 failliet ging. Een profetische naam, bezien in het huidige tijdsgewricht. Het stadion ligt in Veendam en heet De Langeleegte. Maar ik hoop vooral om andere dan sportieve redenen, dat de leegte snel voorbij is.

Had ik maar een toverstokje.

 

 

 

 

 

 

 

John Hölsgens

John Hölsgens wonende in Roermond is geboren en getogen in Heythuysen. Hij publiceerde twee dichtbundels en een boek met verzamelde columns onder de titel ‘Op de Korrel’. Hij is vaste huiscolumnist van ‘Niet Direct’, het literaire podium van de Stichting Kunst en Cultuur Leudal en levert bijdragen aan radio-programma’s van 3ML.