Het was wel erg mooi weer afgelopen week. Bijna lenteweer wat het zonnetje betreft en prachtige heldere luchten. In dat weer gedijen onze jonge biggetjes heel goed. Ze zijn geboren in de schuilhut van hun bonte (Bentheimer) moeder, Olga, enkele dagen nadat hun Nederlands Landvarken vader, Jip, was ontdaan van zijn mannelijkheid. Dit laatste is gebeurd om te voorkomen dat deze papa nog een keer vader zou kunnen worden op korte termijn. Voor de biggetjes was dit geen enkel bezwaar om vreugdevol door hun zandbak te racen en ’s avonds tegen moeder Olga aan te kruipen om het lekker warm te krijgen in het stro. Regelmatig mogen ze tutteren aan de uier van moeders, die daarbij een tevreden knorrend geluid laat horen. En ze groeien meteen als kool.
De natuur heeft het best knap bedacht allemaal zie je dan. En wij mogen ervan genieten deze jeugd te zien opgroeien.
Voor mij is het houden en fokken van deze dieren gesneden koek; straks na een mooi leven gaan deze dieren naar de slager, waarbij het steeds lastiger wordt een kleine zelf slachtende slager te vinden die nog op een dergelijke kleine schaal kan en wil slachten. Net zoals de kleine kruidenier heeft de kleine slager erg veel doorzettingsvermogen nodig om zijn ambacht nog op een rendabele manier uit te oefenen. Het ambacht zelf is al zeldzaam aan het worden, daarnaast worden de eisen vanuit de overheid steeds strenger en kunnen de daarbij komende extra kosten over slechts weinig geslachte dieren worden omgeslagen. Kortom alle kosten worden ontmoedigend hoger, hetgeen heeft geleid tot een sterke afname van deze vakmensen. Bovendien is ook hier aanwas van jongeren amper aanwezig en zet de dalende trend zich almaar verder voort. Hoe tegenstrijdig is dit met de actualiteit dat steeds meer mensen en ook de politiek warmlopen voor kleinschaligheid, natuurinclusieve landbouw en ook de opkomst van de Herenboerderijen in ons land.
Ja, we willen blijkbaar met zijn allen best wat ‘duurzamer’ vlees eten. We willen vlees van dieren die voor ons gevoel een beter leven hebben gehad. Of dat werkelijk altijd zo veel beter is blijft overigens nog maar de vraag. Met onze menselijke emotionele benadering zal het in elk geval veelal zo aanvoelen; echter de dieren zelf kunnen het ons niet vertellen. We kunnen wel signalen opvangen die veelzeggend zijn.
Toch wil ik hier wel kwijt dat de dieren die gehouden worden tussen onze grootschaligere bedrijfsmuren daarvan zelf amper benul zullen hebben. De omstandigheden en de eisen die worden gesteld in ons land zijn dusdanig, dat het allemaal echt zo slecht nog niet is gesteld met het welzijn. Beter kan natuurlijk al gauw, maar dan komt er ook een hoger prijskaartje aan te hangen. En veel mensen kunnen en/of willen dat er niet voor uitgeven. Als ze dan toch willen kiezen voor vlees van ‘beter’ gehouden dieren, dan zijn de omstandigheden voor het dier zelf in ons eigen land veelal nog steeds aanzienlijk beter dan in menig buitenland.
Onze biggetjes zullen zich er niet druk om (kunnen) maken. Hun leven is genieten. En omdat het voor ons slechts hobbymatig en “bijzaak” is kunnen we op zoek naar die kleine, wat duurdere slager en een select publiek wat wil mee-eten. Hoe anders wordt het als je ervan moet leven en rondkomen; dan wordt alles op een andere manier afgewogen met bijbehorende economische belangen.
Voor volgende maand geldt in ieder geval wat mij betreft: Eet smakelijk en kies bewust.