Columns

Overpeinzingen bij het Muis- en Mennenmonument in Roggel

Leudal / Roggel

Verraad en verzet is in de buurtschap Op de Bos in Roggel in een afstand uit te drukken en bedraagt ongeveer 150 meter. Het verzet werd al vrij spoedig na de oorlog geëerd met een bakstenen gedenkteken. “Voor kerk en vaderland” staat er op het monument ter nagedachtenis aan de verzetsstrijders Jan Muis en Jan Mennen.

Fides et patria waren blijkbaar na de oorlog belangrijker waarden dan democratie en vrijheid, waar tegenwoordig mee wordt geschermd als we de Tweede Wereldoorlog herdenken. Voor het verraad is uiteraard geen zichtbaar gedenkteken aangebracht. Maar wat is verraad en wat is verzet?
 

Na de oorlog was dit heel duidelijk en zwart-wit. Nederland kende een handjevol verraders met die ploert van een NSB-leider Mussert voorop. De rest van de bevolking had heldhaftig in het verzet gezeten of op zijn minst de bezetter de verkeerde weg naar de “Bahnhof” gewezen. Inmiddels weten we wel beter en beseffen we dat er vele grijstinten zijn geweest.

De overgrote meerderheid heeft overigens niets gedaan en heeft geaccommodeerd; een mooi woord voor aanpassen aan de bezettingsomstandigheden. In deze laatste zin ligt absoluut geen verwijt besloten, want het zou natuurlijk absurd zijn om in onze huidige, vrije samenleving onze voorouders op dit punt een beschuldiging te maken. Bovendien is aanpassen een diepe menselijke eigenschap, zeker als deze wordt gevoed met angst en terreur. Het is een krachtig overlevingsmechanisme.

We starten eerst met het verraad, wat ook chronologisch juist is. Op 14 december 1943 werd bakker Michael Stemkens uit Roggel in de nabijheid van de brug over de Zeilsterbeek tussen Haelen en Roggel doodgeschoten. Hij was pas 40 jaar en liet een vrouw met acht kinderen achter. Stemkens stond bekend als pro-Duits en gold als een aanhanger van de NSB, maar wat hij nu precies had misdaan is onbekend. Geschiedvorser Fred Cammaert gooit het in zijn boek “Verborgen Front” op de contacten van Stemkens met de Duitse Sipo in Maastricht, terwijl lokale oorlogshistoricus Hugo Levels denkt dat de liquidatie eerder verband houdt met zwarthandel.

Kortom: een directe aanleiding voor de executie of op zijn Duits gezegd “ein rauchende Colt” ontbreekt geheel. Het is de vraag of we in dit geval niet beter kunnen spreken van een ordinaire moord. De dader(s) is (zijn) overigens nooit opgepakt. De aanslag op Stemkens had overigens een “Silbertanne-moord” tot gevolg.  “Silbertanne” was de codenaam van de Duitsers om als represaille voor een gedode collaborateur ook een “Deutschfeindliche” Nederlander om te brengen. Slachtoffer hiervan werd de 55-jarige Herman Geenen, woonachtig op het Ophoven in Roggel, die zijn anti-Duitse mening nooit onder stoelen of banken had gestoken. Hij werd vlak voor de Kerst van 1943 doodgeschoten, de enige “Silbertanne-moord” in de provincie Limburg.

Negen maanden later en ongeveer 150 meter verderop, zoals eerder geschreven, was het de beurt aan het verzet. Op 26 september 1944 stuitten de verzetsstrijders Jan Mennen, Jan Muis en Frits Coenen op een Duitse patrouille. Waar naar toe het verzetstrio precies onderweg was, daarover lopen de lezingen uiteen. Een wapendepot in het bos, een gevangen genomen Duitser of een overgelopen Oekraïner worden als mogelijkheden genoemd. Muis trekt als eerste een wapen als de Duitsers willen fouilleren, maar dat gaat niet af en lokt Duits tegenvuur uit. Daarbij werd Muis, onderwijzer van beroep, dodelijk getroffen en viel Mennen zwaargewond neer. Hij zal een dag later aan zijn verwondingen bezwijken. Saillant detail: ook hij was een bakker. Alleen Coenen kan ontsnappen en wist de oorlog te overleven. Is het gewettigd en toegestaan om de vraag te stellen hoe effectief de verzetsdaad van dit trio is geweest?

 Het heeft natuurlijk zero invloed op het verloop van de strijd gehad en de Tweede Wereldoorlog is er dan ook nog geen seconde door bekort. De actie had daarentegen wel heel veel onheil over Roggel kunnen brengen, want stel je eens voor dat het pistool van Muis wel was afgegaan en er een Duitse soldaat was neergeschoten. In dit verband zegt de naam Putten misschien wel voldoende: een dorp op de Veluwe dat een aanslag van het verzet op leden van de Wehrmacht ernstig heeft moeten bezuren met vele doden. Roggel mag je wel zeggen is die laatste oorlogsmaanden door het oog van de naald gekropen.

Maar kun je als je besluit om in verzet te komen tegen een misdadig regime wel rekening houden met dergelijke overwegingen? Rechtvaardigt de daad en de moed om tegen onrecht op te staan en voor vrijheid te vechten niet alles? Het zijn lastige kwesties waar je niet uit komt. Maar gelukkig kunnen we er in vrede over filosoferen en laten we hopen dat we dergelijke vragen nooit in werkelijkheid hoeven te beantwoorden.

 

Leon Moonen, reisverleider naar geschiedenis www.cliotravel.nl 

Anja Baats-Vossen