Dit jaar besloot ik al vroeg om het met kerst wat rustiger aan te doen. Minimalisme in plaats van maximalisme. Minder ‘moeten’, meer gericht vieren. Jarenlang stond er bij mij een imposante natuurlijke kerstboom in de woonkamer, écht groot, zo’n boom waar je bijna een klimtuig voor nodig hebt om de piek te bereiken. Maar hoe mooi ook, het optuigen, aftuigen en afvoeren begon me steeds meer tegen te staan. Al was hij in stukken gezaagd wel zeer geschikt om de bodem van de moestuinbakken mee op te hogen.
Lieve lezer, misschien heb ik gewoon last van kerstboommoeheid. Maar op dit moment zie ik liever een levende boom met zijn wortels in de aarde.
En daarom luister ik dit jaar naar mezelf: geen boom. Ook geen kunstkerstboom, want lieve lezer, dat is voor mij persoonlijk geen alternatief, met alle liefde en respect voor iedereen die dat wél fijn vindt. We hebben allemaal zo onze voorkeuren. Er komt een alternatieve 'boom', die wel kan worden opgetuigd, zodat het toch nog gezellig blijft. Maar ik wil me meer richten op de betekenis van deze dagen. Op de rust. Op bezinning. Ik denk daarbij aan de advent, maar dit jaar verdiep ik me ook in de dagen na de winterzonnewende. De zogenaamde Yulenachten.
In de oude natuurtraditie beginnen deze nachten direct ná de winterzonnewende (de kortste dag van het jaar), vanaf de nacht van 21 op 22 december. De twaalf opeenvolgende nachten staan voor het verschil van het aantal dagen tussen het zonnejaar en het maanjaar. Yule kent u waarschijnlijk al:
het oorspronkelijke Germaanse en Keltische midwinterfeest dat rond dit moment gevierd werd, precies wanneer het licht langzaam terugkeert.
Toen het christendom zich verspreidde, koos men voor dezelfde tijd om de geboorte van Jezus te vieren; oftewel… de terugkeer van het licht.
En om toch nog maar even een lans te breken voor de kerstboom: ook deze is geïnspireerd door Yule. Het altijd groene van een spar- of dennenboom, van hulst en maretak, staat voor het eeuwige leven. De kerstboom is dus zeker geen loos symbool.
De Yulenachten worden ook ‘de twaalf nachten buiten de tijd’ genoemd. Alsof het jaar even diep ademhaalt, precies tussen donker en licht. In oude tradities gebruikten ze deze nachten om te luisteren: naar stilte, naar dromen, naar wat zich zachtjes van binnen aandiende. Elke nacht staat symbool voor een aspect van het leven, van thuiskomen tot moed, van loslaten tot richting vinden.
Een tussentijd om te voelen waar we staan voor we het nieuwe jaar ingaan. Misschien is het mijn uitdaging aan u en aan mezelf: om de kersttijd te ervaren als een periode van rust. Zelfs in alle feestdagenhectiek is er altijd een momentje van bezinning mogelijk.
Er schuilt bovendien iets troostends in een ritme dat al duizenden jaren hetzelfde is.
Iets dat ons herinnert dat elk jaar opnieuw begint met dezelfde beweging: eerst donker, dan licht. En dat we daarin rustig mogen meebewegen, in het ritme van de tijd.
