Na Pasen begint in mijn familie de maand van de verjaardagen. Tussen het eieren verven door struin ik dus winkels en webshops af naar de origineelste cadeaus om mijn dierbaren een onvergetelijke feestdag te bezorgen. Maar ik ben de weg op schenkgebied een beetje kwijt. Wat mag een cadeau kosten? Hoeveel stop je anno 2024 eigenlijk in een envelop? De inflatie was de afgelopen jaren zo sterk dat ik mijn cadeaus volgens mij dringend moet indexeren om mijn kinderen, neefjes, ouders, schoonbroer, zus, nichtjes, ooms en tantes niet ernstig tekort te doen. Help!
Waar je een paar jaar geleden met een bioscoopbon van een tientje nog met twee personen naar de bioscoop kon, krijg je daar nu nog amper een bak popcorn en een ice tea voor. Als je twee jaar terug voor vijfentwintig euro een boeket kocht, had je iets gigantisch, maar nu mag je blij zijn met een simpel bosje tulpen. Een paar jaar geleden stopte je genereus vijftien euro tussen een kaart in een envelop voor een neefje of nichtje, maar tegenwoordig kan de gemiddelde middelbare scholier daar nog niet eens meer een broodje van kopen in de pauze. Je krijgt een stuk minder cadeau voor je geld, maar op de een of andere manier ben ik daar nog niet helemaal aan gewend.
De prijzen voor een kilowatt stroom zijn meer dan verdubbeld, de WOZ-waarde van mijn woning ging vorig jaar met 43% omhoog, een biertje op de Zoepkoel ging van drie naar bijna vier euro en zelfs voor een postzegel betaal je 8% meer ten opzichte van vorig jaar. Inmiddels is mijn salaris gelukkig ook wat geïndexeerd en dus wordt het nu misschien ook tijd om de rekenmodellen van het CBS ook eens op mijn budget voor cadeaus te los te laten.
Help! Hoe kan het dat ik de inflatie nooit gekoppeld heb aan mijn geefgedrag?
Het bedrag dat ik voor cadeaus uittrek is eigenlijk al jaren min of meer ongewijzigd en dat was dus jaren lang slecht nieuws voor alle jarige joppen in mijn omgeving. Waarschijnlijk werd er de afgelopen verjaardagen achter mijn rug om honend om mijn magere cadeaus gelachen. ‘Dank je wel ome Frits voor de envelop, daar kan ik bij de Action een mooie stuiterbal voor kopen.’ Hoe kan het dat ik de inflatie nooit gekoppeld heb aan mijn geefgedrag?
Mijn oma heeft me al heel jong bewust gemaakt van het fenomeen inflatie. Ze was zelf niet meer op de hoogte van de waarde van geld, maar dat wist ze en daarom vroeg ze altijd aan anderen wat ze moest geven. Ik kreeg regelmatig munten en biljetten toegestopt. Eerst altijd van die vijf gulden munten. Voor een ijsje, een reep chocola, een zak drop of zoiets zei ze altijd. Nu was vijf gulden in die tijd best veel. Daar kon je niet alleen een ijsje, maar ook een cd-singel, of een kaartje voor de bioscoop voor kopen. Ze zei er altijd bij dat ze niet meer wist wat geld waard was en dat vroeger alles veel goedkoper was. En dan vertelde ze altijd dat een ei vroeger twee cent kostte en je nu twee gulden voor een doosje moest betalen. Voor mijn verjaardag kreeg ik meestal 50 gulden, omgerekend zeg maar 25 doosjes eieren. Ze vertelde altijd hoe de prijzen door de jaren heen veranderd waren en dat ik het moest zeggen als ik niks meer kon kopen van het geld dat ze me gaf. Dan zou ze het bedrag verhogen.
Om ervoor te zorgen dat de geschenken die ik geef de komende jaren automatisch meegroeien met de prijzen van andere producten, heb ik mijn cadeaubudgetten nu gekoppeld aan de prijzen voor een doosje scharreleieren. Je mag ter waarde van zoveel doosjes scharreleieren iets uitzoeken. Ik hoop alleen dat ze niet allemaal van blije kip biologische vrije uitloopeieren uitgaan.