We leven in de mannetjestijd. De tijd vooral van mannetjes met de borst vooruit. Nu is het verschijnsel allesbehalve nieuw. Al sinds de prehistorie wordt de mensheid blootgesteld aan protserige, kakelende figuren en zeker niet tot genoegen van ons allemaal. Zo maakte in de dertiger/veertiger jaren van de vorige eeuw het malle mannetje M. met zijn beweging van dubieuze vrienden in zwarte hemden rechts-radicale amok. Het is mannetje M. slecht bekomen. Anton Mussert belandde in 1946 voor het vuurpeloton. Het is natuurlijk niet gezegd dat elk onaardig kereltje moet eindigen zoals M. van hierboven. Dat gaat te ver. Vervelend is wel dat al die ettertjes oneindig veel kabaal maken en daarmee de aandacht krijgen.
Het allermooiste voorbeeld hiervan is het Amerikaantje T. Oftewel blaaskaak Trump. Met zijn lengte van 190 centimeter zou het ventje eigenlijk volgroeid moeten zijn, maar dat is-ie zeker niet. Een volwassen man kun je hem niet noemen wanneer je in alle nuchterheid zijn capriolen en strapatsen bekijkt. Griezelig dat in een land als de Verenigde Staten -dat zich de puurste en grootste democratie noemt- een gevaarlijke gek rondspringt die de boel op scherp kan zetten, zelfs letterlijk. Turbulentie is helaas voorlopig verzekerd, want wanneer massa’s blinde paarden achter een losgeslagen dekhengst aanhollen, duurt het even voordat de weg terug naar de veilige, grazige wei is gevonden. Wat mij betreft wordt zo’n wilde en onhandelbare hengst levenslang gemuilkorfd op stal gehouden.
Op het ogenblik hebben we in Nederland ook een mannetje T. Niet met het postuur van de Amerikaanse bullebak, wel met een vergelijkbaar, onmetelijk ego. Deze ‘Thierry’ voor intimi, heeft enkele jaren geleden erg succesvol een partij uit de grond gestampt die massaal ontevreden kiezers wist te mobiliseren. We leerden van hem over de ‘uil van Minerva’ en het ‘boreaal’ continent en eigenlijk had toen meteen een lampje moeten gaan branden. Buitensporig taalgebruik is vaak de voorbode van ontluisterend geëmmer.
En zeker toen Thierry zich languit aan het zwembad blootgaf en dit breeduit in de publiciteit uitventte, werd duidelijk dat zich hier een ik-gerichte excentriekeling aan het gemene volk presenteerde.
De ijdeltuit ontwikkelt meer en meer nogal aparte opvattingen, die hopelijk na de recente implosie van zijn partij geen vruchtbare voedingsbodem vinden.
Maar gelukkig zijn er zeker ook aardige mannetjes. U kent natuurlijk allemaal H&M en dan bedoel ik niet Hennes & Mauritz van de trendy kledingzaak. Het gaat om Hugo de Jonge en Mark Rutte. Zij ontpoppen zich een beetje als de clichémannetjes van vroeger. Elke veertien dagen presenteren Mark en Hugo hun vermanende coronaboodschap aan hun landgenoten. Voorspelbare bombast die niet of nauwelijks meer verrast. Met uitgestreken gezicht dreunen H&M op wat de dag ervoor al is uitgelekt en uitgebreid in de krant heeft gestaan. Zou dat niet wat origineler en aansprekender kunnen want het gaat wel ergens over. Nu lijkt de persconferentie wel op een kleurloze, gecombineerde strip van Kuifje en Suske en Wiske, waarin de premier en vicepremier figureren.
Mark met de uitstraling van het jongste neefje van tante Sidonia, Hugo als de oudste broer van Kuifje. Z’n golvende haardos en spannende schoenen vormen genoeg inspiratie voor elke striptekenaar. Daar moet toch meer van te maken zijn. Verreweg het meest interessante aan de tweewekelijkse persconferenties vind ik nog Irma. Op een verhoging tussen beide bewindslieden in werkt zij zich het vuur uit de sloffen om in gebarentaal de boodschap van Mark en Hugo over te brengen. Ga er maar aan staan. Irma is voor mij de echte heldin. Haar werk als doventolk laat ons zien dat er nog een andere wereld is dan die van de alom aanwezige mannetjes. Een wereld die niet volmaakt is, maar wel ontdaan van holle retoriek.