ColumnsMarcus Vankan

Column, Pastoor Marcus VanKan: “Vol verwachting klopt ons hart”

Leudal

“Vol verwachting klopt ons hart”. Deze zin zal u beslist bekend in de oren klinken, als u de rest nog hoort: “wie de roe krijgt, wie de gaard.”

Het is afkomstig van een bekend Sint Nicolaaslied. De kinderen, vooral de allerkleinsten zitten al dagen vol spanning uit te kijken naar Sint Nicolaas. Vol vurig enthousiasme en met grote ogen zingen ze en kijken ze uit naar Sinterklaas en zijn aankomst dit jaar met de stoomtrein te Apeldoorn.

Ze zijn vol verwachting. En ze hebben zich goed voorbereid. De schoen staat klaar, met verlanglijstje en wortel. Men is waakzaam en wat braver geworden, en vooral de kleinsten zijn wat nerveus, gespannen. Want ojee, als Sint en Piet op bezoek komen. Ook in ons leven kijken we uit naar verlangens, naar geluk, liefde en geborgenheid.

Echter lijkt het tegenwoordig wel of we het geduld verloren hebben. Het uitzien naar.

Kerstshows in september, pepernoten in augustus. Sinterklaas is net in het land of de kerstboom staat er al. En dat ding vliegt op derde kerstdag alweer de straat op, dan zijn we het zat. Paaseieren worden al met carnaval versleten. Zo rennen we van het ene naar het andere.

In ons diepe mens-zijn leeft in ieder van ons hoop en verwachting. We maken toekomstplannen. Als je ziek wordt, er alleen komt voor te staan of als je werkeloos wordt, dan hoop je op een beter bestaan. Je hebt bepaalde verwachtingen, idealen van het leven. Vooral als je nog jong bent.

Voor de ouder wordende mens wordt het echter moeilijker. Verwachtingen, idealen doven langzamerhand uit. Sommigen bleken te hoog te liggen, niet haalbaar. Men wordt realistischer als het niet haalbaar bleek, de én wordt nuchter, de ander koestert het nog, weer een ander wordt depressief en vraagt zich af wat zijn of haar leven nu inhield.

Dan is het de kunst om je even te bezinnen. Om op de rem te gaan. Stil te staan bij het hier en nu.

Genietend van dat kleine. In de glimlach van een kind, de liefde tussen mensen. In de gedachten en gevoelens die we koesteren voor een dierbare overledene. De groet op straat. God komt in je, als je je durft te openen. In de ander God willen zien. Niet je eigen ego. Niet alleen in diegenen die denken dat ze wat voorstellen en waarvan wij weer denken, daar moeten we ook bij horen. Rangen en standen.  Het gaat God erom hoe je je naaste ziet, diegene die op dit moment naast ons zit, of staat. Hier, op straat, op het werk, op school of thuis.

Ons eigen hart op de eerste plaats ontvankelijk maken, de hardheid of jaloezie die erin kan heersen wegnemen. Hunkerend en geduldig uitkijken naar, dat kleine kind binnenkort in de kribbe.

Dat kleine kind in jou.

 

 

Marcus Vankan