ColumnsRobert Martens

Column Robert Martens: Limburgs Carnaval is toch erfgoed

Leudal

Meer dan honderd Brabantse carnavals prinsen en prinsessen hebben het kabinet opgeroepen om carnaval te nomineren voor de internationale lijst van immaterieel erfgoed van de Verenigde Naties. Volgens mij past carnaval heel goed op die lijst. Want carnaval is zeker in onze streek toch wel een bijzonder feest. Vanaf de 11e van de 11e bouwt het feest zich langzaam op tot het toppunt van de drie dolle dagen, of zijn het er al vier met de zaterdag er bij?

 

Op L1 zag ik onlangs een reportage over het ontstaan van het zoepkoel festijn, de onofficiële opening van de carnavalsdagen. Dat is ongeveer 25 jaar geleden begonnen met het idee van een onofficiële opening. De eerste jaren waren er een paar honderd mensen. Tegenwoordig is dit uitgegroeid tot een enorm festijn. Ik was zelf aanwezig bij de finale van het LVK in Echt. Ook het LVK is ooit in een kleine zaal begonnen maar in Echt  waren 7.000 carnavalisten die een fantastische avond hadden met 20 deelnemers uit de hele provincie. En de kaarten voor het LVK waren zo weg. In Venlo kom je al jaren niet meer binnen zonder polsbandje en ook in Echt waren de kaarten binnen no time uitverkocht. De onofficiële opening van de carnaval op de 11e van de 11e is dit jaar zelfs verplaatst van het Vrijthof naar het Mecc omdat het Vrijthof te klein geworden was voor de mensenmassa. De afgelopen jaren zijn er steeds meer van dit soort grote carnavalsfestivals bij gekomen en ze zijn altijd druk bezocht.

 

Niet eens zo lang geleden werd carnaval vrijwel volledig in het dorp gehouden.

 

Er waren bals, bonte avonden met veel lokale stukjes die opgevoerd werden en drie dagen feest in het dorp. Jong en oud kwamen drie dagen naar het café of het gemeenschapshuis om samen te zingen, dansen en te drinken. In de loop van de jaren lijkt carnaval steeds meer een feest geworden met grote bijeenkomsten op pleinen in de steden waar veel carnavalsvierders op af komen. Alles wordt ook uitgezonden op radio en tv zodat thuiszitters ook kunnen meegenieten.

 

Hoewel je zou denken dat die grote carnavalsfeesten de carnaval in het eigen dorp zou verdringen  is daar gelukkig nog geen sprake van. Nog steeds wordt er in veel dorpen door een groot vrijwilligers een enorm aantal activiteiten georganiseerd. En er is voor elk wat wils, eigenlijk teveel om op te noemen. Je ziet carnavalsmissen in kerken. Maar ook bijvoorbeeld carnavalsfeesten in scholen en verzorgingstehuizen. En ieder dorp is trots op hun bonte avond, hun prinsenreceptie, hun liedjesmiddag, hun optocht, hun bals etc.

 

Ik vind het ieder jaar weer mooi om te zien hoe mensen intens kunnen genieten van het carnavalsfeest. Een feest dat wel steeds verder afstaat van haar oorspronkelijke betekenis van voor de 40 dagen vastentijd nog een keer uit de band springen. Maar anderzijds een feest wat mensen tot elkaar brengt. Een feest waarbij duizenden mensen op een plein zingen, springen en drinken zonder dat dit tot grote ordeverstoringen leidt.

 

Kortom een feest waar we trots op mogen zijn.

 

Mochten de Brabanders hun zin krijgen dan worden zij bekend als de beschermers van het carnaval. Dat kunnen we toch niet op ons laten zitten. Want laten we eerlijk zijn Brabanders kunnen misschien wel carnaval vieren maar het is toch niet zo mooi als in ons Limburg. Dus hebt u ook zo genoten van de afgelopen carnavalstijd laten we dan bij de Verenigde Naties melden dat het unieke Limburgs Carnavalfeest het waard is om op de lijst van immaterieel erfgoed te komen.

 

 

 

Robert Martens

Robert Martens is wethouder in de gemeente Leudal. Zijn columns schrijft hij op persoonlijke titel en gaan over de alledaagse dingen waar hij tegen aan loopt. Hij is getrouwd en heeft een zoon en een dochter.