ColumnsJohn Hölsgens

Schoolverlaters

Kinderen hebben een heel andere tijdbeleving dan volwassenen. Neem nou zo’n vakantieperiode. In uw beleving is die alweer bijna voorbij, maar ik kan me nog herinneren dat ik die zes weken als een eeuwigheid ervoer. Tenminste, toen ik nog op de lagere school zat. Het wachten op de zomer duurde nóg veel langer, maar als die er eenmaal was dan leek er - ook zonder Gerard Cox - geen einde aan te komen.

En terwijl u nu gedurende de rest van deze column tevergeefs gaat proberen dat vreselijke nummer van die Cox uit uw hoofd te krijgen, blijf ik even in mijn tijd op de Heilig Hartschool hangen. Later werd dat het trouwens veranderd in het tamelijk fantasieloze ‘Beukenhof’, maar dat was altijd nog beter dan de ‘maedjessjoël’ wat ik destijds al onzin vond omdat er aantoonbaar meer dan voldoende jongens aanwezig waren.

Hoe dan ook, die zes jaar dat ik er mocht verblijven duurden  - ook in mijn huidige gevoel daarover - drie keer langer dan de periode als middelbare scholier (zeven jaar) en mijn studententijd, die toch echt acht jaar besloeg. Maar het was een mooie tijd, een tijd zonder zorgen. Het leven was één groot pretpark. En dat het na de zesde klas met die pret wel eens afgelopen zou kunnen zijn, daar hadden we geen enkel vermoeden van. We gingen op schoolverlaterskamp in het verafgelegen Ysselsteyn, waar we sliepen in een soort Spartaanse kazerne die De Peelhaas heette. We deden speurtochten, zeskampen, sloten af met een playbackshow en dat was het dan. Ik heb er geen trauma aan overgehouden.

Nu kan ik u vertellen, daar kom je in 2018 niet meer mee weg. Dat middelbare scholieren het behalen van een diploma vieren met een uit Amerika - waar vandaan anders?- overgewaaid gala, kan ik ergens nog wel begrijpen. Dat had ik toen ik 19 was ook liever gedaan dan een nacht onder strikte bewaking overblijven op Sint Ursula, om daar bij kaarslicht te luisteren naar een docent die ‘Streets of London’ zit te tokkelen op een ouwe gitaar.

Maar laatst zat ik ’s avonds bij mijn vriendin in de tuin, waar ik zowat weggeblazen werd door een onbeschrijfelijke herrie. Ik besloot poolshoogte te gaan nemen. De om de hoek gelegen lagere school bleek het jaar af te sluiten en daartoe was een podium van Pinkpopachtige proporties opgebouwd. Een ingehuurde dj overschreed het gemiddelde aantal Landgraafse decibels echter meer dan ruimschoots. De presentator van dienst deed zelfs zijn uiterste best om daar nog overheen te gaan. Een dikke walm van de barbecue verdonkerde het luchtruim en een limo reed af en aan. Rondom het gebouw was het een wirwar van springkussens, standjes en strandjes, palmen, parasols en een bar…

Ik stond er enige tijd in verbijstering naar te kijken en wilde net van de weeromstuit op zoek naar de bonnenverkoop toen een ouder mij aansprak.
‘Mooi hè’ vroeg hij, blijkbaar op zoek naar bevestiging. Hij keek me dan ook wat vreemd aan toen ik vroeg of golfen, jeu de boules of drijven met een vlot in de rivier niet wat goedkoper zou zijn geweest. Met een gratis plakje cake voor iedereen of zo. Die kids waren immers pas twaalf! Naar de nachtclub konden ze altijd nog, nietwaar?
‘Ja, maar je wilt toch het beste voor je kind, hè’ zei de man. En alsof hij al aanvoelde dat ik op de relativiteit van die formulering wilde reageren, voegde hij er maar gauw aan toe: ‘Deze tijd komt ook voor hen immers nooit meer terug. Dat weet u zelf ook wel.’ Daar kon ik hem alleen maar gelijk in geven. ‘Tja, het is jammer dat het over ging. Het is allemaal herinnering’ zei ik dus voor ik verder liep.

Ik zag hem nog net denken: ‘Van wie waren die regels ook alweer?’

John Hölsgens

John Hölsgens wonende in Roermond is geboren en getogen in Heythuysen. Hij publiceerde twee dichtbundels en een boek met verzamelde columns onder de titel ‘Op de Korrel’. Hij is vaste huiscolumnist van ‘Niet Direct’, het literaire podium van de Stichting Kunst en Cultuur Leudal en levert bijdragen aan radio-programma’s van 3ML.