'We zitten in een interbellum', zei iemand tegen me op de vrijdag van de aanslagen in Christchurch. Natuurlijk is het zo dat dit altijd het geval is in vredestijd, alleen duurt die periode tussen twee oorlogen momenteel gelukkig wat langer. Maar ik begreep wel volledig wat de spreekster bedoelde.
Er is al heel lang sprake van een toenemende dreiging. Ik wil zó graag optimistisch zijn en blijven en ik beloof u dat ik daarvoor ook mijn best zal doen. Maar op dagen als die bewuste vrijdag heb ik het daar toch erg moeilijk mee. Alles hangt samen: de polarisatie, aangewakkerd door politieke extremen en door media; sociale media, waar iedereen sowieso maar wat mag roepen zonder enige kennis of onderbouwing; maar ook sommige reguliere nieuwsbrengers. De krant van ontwakend Nederland die bij voorgaande aanslagen een lettertype koos dat niet eens op de voorpagina paste, gaf de zaterdag daarna de voorkeur aan een selfie van Max Verstappen als belangrijkste nieuwsfeit. Wie daar zelfs maar een vraag over stelde, kreeg op Twitter een nieuwe lading bagger over zich heen.
Nu heb ik zelf geen kinderen, maar een bevriend stel kreeg goed tweeënhalf geleden een kleine, waar ik helemaal dol op ben. Het joch wordt zeer liefdevol grootgebracht en ieder bezoek is een klein feestje. En toch maak ik me, zeker na gebeurtenissen als hierboven genoemd, soms oprecht zorgen.
In wat voor wereld gaat hij opgroeien?
Hoe lang duurt dat interbellum nog?
Drie dagen na ‘Christchurch’ vond ‘Utrecht’ plaats en rees bij mij de vraag of een interbellum wel bestaat. Is de oorlog niet al jarenlang, dag in dag uit, bezig?
Is het persoonlijk pessimisme, of is het hol vermaak waar de mensheid zich zo vaak tot wendt wel degelijk een soort dansen op de vulkaan, zoals in de jaren dertig van de vorige eeuw?
Waar geen aandacht meer is voor verdieping, waar het woord cultuur voor een heleboel zaken misbruikt wordt en niet langer verwijst naar theater, literatuur, beeldende kunst of levende muziek, mag je daar nog wel verwachten of hopen dat mensen überhaupt nog naar elkaar luisteren?
Is men dan nog wel in staat tot iets anders dan verdoofd consumentisme?
Als er in dat opzicht al één ding duidelijk is geworden door de loop der eeuwen, dan is het dat het juist de ware kunstenaars waren die waarschuwden en wezen op de tekens aan de wand. En niet zelden waren zij het dan ook, die als eerste tegen die wand gingen op het moment dat totalitaire en extreme krachten de macht grepen.
Diezelfde kunstenaars helpen mij tegelijkertijd ook weer vaak over zo'n donker punt van somberheid heen. Dat is misschien nog wel de mooiste functie van kunst, die door de 'homo calculator' niettemin als zinloos wordt beschreven. Zo staat het waarschijnlijk bekendste gedicht van mijn favoriete dichter in een bundel, met op de achterkant een foto waarop de schrijver zelf op het strand met zijn dochter Ari (toen nog een kleuter) in het zand speelt. Desondanks is hij, als altijd, strak in het pak. Het gedicht, dat ook 'Voor Ari' heet gaat als volgt:
Lieve Ari
Wees niet bang
De wereld is rond
en dat istie al lang
De mensen zijn goed
De mensen zijn slecht
Maar ze gaan allen
dezelfde weg
Hoe langer je leeft
hoe korter het duurt
Je komt uit het water
en gaat door het vuur
Daarom lieve Ari
Wees niet bang
De wereld draait rond
en dat doettie nog lang
En weet u wat nu het treffendste is van deze bundel van Justus Anton Deelder uit 1987, waarin dit gedicht gepubliceerd werd? De titel van het werk is 'Interbellum'...