Verhalen

150 JAAR MISSIONARISSEN VAN AFRIKA

Anderhalve eeuw ondergedompeld in Afrikaanse culturen

In 1868, nu 150 jaar geleden, sticht de Franse kardinaal Charles Lavigerie de Sociëteit van de Missionarissen van Afrika. Een jaar later is deze aartsbisschop van Algiers ook de drijvende kracht achter de Congregatie van de  Zusters Missionarissen van Onze Lieve Vrouw van Afrika. In de volksmond zullen zij als de"Witte Paters" en Witte Zusters" bekend worden, een verwijzing naar hun klederdracht die gebaseerd is op de lokale, witte Arabische kledij. Niet vreemd, wanneer je de richtlijnen kent die Lavigerie hen meegeeft: ‘U spreekt hun taal, u eet zoals zij, u kleedt u zoals zij...’

De drie Witte Paters waarmee we op een zonnige septemberochtend aan tafel zitten zijn echter gehuld in een vlotte westerse combinatie, maar zij hebben hun Afrikaanse avonturen dan ook al enige tijd achter zich. Zij verblijven nu in Huize Sint Charles in Heythuysen, ooit het onderkomen van de zusters Franciscanessen. Het zijn sectoroverste Jozef de Bekker, vergezeld door de paters Frans van der Weijst en Piet van der Pas. We zijn aan elkaar voorgesteld door coördinator José Hendriks, die ook aangeschoven is.

Respect
Bij een mijlpaal als deze is het vanzelfsprekend eerst de oprichter nog eens goed onder de loep te nemen. Want Lavigerie, geboren in 1825 in de buurt van Bayonne,(Frankrijk) was een bijzonder mens. Hij was doctor in de letteren en in de theologie en vertrok al in 1856 naar Syrië. Hij leerde er de Islam en de Arabische wereld kennen. In 1867 werd hij in Algerije aartsbisschop. Voortaan wijdde hij zich volledig aan de verspreiding van het christendom in Afrika. Lavigerie zou dat echter altijd blijven doen met de hoogste mate van respect voor andere culturen.

 

Koloniale machten
Op het historische moment dat de Europese koloniale machten Afrika onderdrukken en de westerse cultuur dwingend opleggen, het continent van haar grondstoffen beroven en de slavenhandel nog dagelijkse praktijk is, dringt Lavigerie er bij zijn missionarissen op aan zich volledig ten dienst te stellen van de oorspronkelijke bevolking, inclusief hun geloofsovertuiging.

De Fransman strijdt tegen hongersnood, oorlog en de slavenhandel.

Om zijn doel te verwezenlijken sticht hij de Sociëteit van de Missionarissen van Afrika, een internationaal gezelschap met de hoofdzetel in Algerije, maar van daaruit trekken de missionarissen heel Afrika in.

Emancipatie
De paters, broeders en zusters zijn er actief in zorg voor de jeugd, het onderwijs, ziekenzorg, pastoraat en vrouwenemancipatie. Alles met het doel de Afrikanen het werk voort te laten zetten, om de inlandse kerk ook een Afrikaans gezicht te geven. In 2018 zijn de Nederlandse missionarissen bijna allemaal teruggekeerd en wordt hun werk daadwerkelijk in veel gevallen voortgezet door Afrikaanse mannen en vrouwen.

De drie paters aan tafel zijn nu dus weer 'Brabanders onder elkaar', waar ze gewend waren met allerlei verschillende nationaliteiten en culturen samen te leven.

Wat hen ook verbindt is de eed van gehoorzaamheid, waarbij ook de belofte hoort niet te trouwen en sober te leven.

Aanwas
Wereldwijd kende de sociëteit op 1 januari van dit jaar nog 1210 leden, verdeeld over 37 landen. De gemiddelde leeftijd is in Huize Sint Charles met ruim 82 jaar aan de hoge kant. Maar de aanwas moeten we ook weer niet onderschatten. Die vindt vooral in Afrika plaats, zoals ook de bedoeling is, maar niet alleen daar. 'Dit jaar hebben weer 38 jonge mensen de opleiding afgesloten' weet pater De Bekker te melden. 'Die zijn sinds deze maand allemaal inzetbaar voor onze missionaire activiteiten.'

‘Wij’ 
Die opleiding neemt in totaal overigens 10 jaar in beslag. Eenmaal klaar met hun opleiding zijn de jonge mannen doorgaans zo tussen de 30 en 35. 'Alle opleidingshuizen zijn - met één uitzondering in Jerusalem - gevestigd in Afrika.

De eerste drie jaar van die opleiding wordt uitgebreid ingegaan op filosofie.' Logisch, want met filosofie wordt vaak elke vorm van wijsheid of levensbeschouwing aangeduid.

Maar het zijn wel degelijk alle grootheden die de revue passeren, zo blijkt bij navraag. Van Plato en Socrates tot Kant en Sartre

Bijna vanzelfsprekend is er ook aandacht  voor Afrikaanse filosofieën zoals b.v. Ubuntu, de traditionele Afrikaanse filosofie van het 'wij'.

De stroming is te beschouwen als een humanistisch-ethisch concept.

Noviciaat
'Maar er komen natuurlijk ook nog wel andere zaken aan bod' vertelt De Bekker. 'Zoals een inleiding op de Bijbe,l kerkgeschiedenis en de geschiedenis van onze sociëteit. Na die eerste fase volgt een 'geestelijk jaar', ook wel noviciaat genoemd. Dat duurt geen volledig jaar, maar tien maanden. Daarin worden geen diploma's nagestreefd, maar je gaat je verdiepen in vragen als 'Wie is Jezus voor jou? Waarom wil je Hem volgen en waarom op deze manier?' Je leert als het ware de spiritualiteit van de Witte Paters beter kennen.'

Stage
Na het noviciaat volgt een pastorale stage van twee jaar. 'Je leeft dan echt in een gemeenschap van Witte Paters en neemt deel aan hun activiteiten. Daarbij leer je ook de plaatselijke taal en cultuur, waar zes maanden voor staan' vult De Bekker nog aan. 'In de resterende jaren van de opleiding krijg je dan nog les in onder meer theologie, maar ook antropologie, een beetje taalkunde en natuurlijk de pastorale vaardigheden.'

Idealisme
Aan het einde van het negende jaar wordt de kandidaten gevraagd of ze definitief toe willen treden tot de sociëteit. Tot die tijd is alles in zekere zin dus nog vrijblijvend. Maar is de keuze gemaakt, dan is dat er ook één voor het leven. Een keuze dus ook waarbij men zich voor een groot deel losmaakt van familie en het moederland. Vroeger vaak voor altijd, tegenwoordig op z’n minst voor lange tijd. En dat alles toch voornamelijk voor iets dat nog het beste te omschrijven valt als puur idealisme.

Opstand
‘Het internationale karakter van deze sociëteit maakte vanaf het ontstaan wel altijd het onderscheid met het kolonialisme’ geeft pater Van der Weijst aan. De bevolking wist bij een opstand tegen die machten de missionarissen dan ook aan hun zijde.’ Pater Van der Pas bevestigt dat. ‘Missionarissen kwamen soms wel in het voetspoor van de koloniale machten mee, maar als internationale gemeenschap liepen de Witte Paters vaak juist op hen vooruit.

De Afrikanen herkenden ook wel dat die er niet kwamen om hen te overheersen.’

Windstreken
Nu is Afrika natuurlijk een gigantisch continent. Het missionarisbestaan bracht de paters dan ook naar alle windstreken. Pater de Bekker verbleef in Burkina Faso en Ivoorkust. Twee buurlanden, maar de mensen waaronder hij leefde behoorde tot een volk dat in beide staten leeft. Pater Van der Weijst was in Mali. ‘Waar nu ook Nederlandse militairen zitten die niet weten wat ze moeten doen’ voegt hij daar droogjes aan toe. Pater Van der Pas woonde in Tanzania, een land dat de lezers van HALLO Magazine inmiddels ook kennen van het bezoek van leerlingen van Scholengemeenschap Sint Ursula, waarover in de vorige editie een verhaal stond.

Familietraditie
Maar wat dreef deze mannen nu toch persoonlijk om huis en haard achter zich te laten? De Bekker geeft aan dat hij is grootgebracht in een ware traditie: ‘Mijn oudoom was Witte Pater, net als mijn oom.

Verder heb ik nog oudere broers die Witte Pater zijn en een tante was Witte Zuster. ‘Van vader op zoon dus eigenlijk’ vult Van der Weijst aan op een manier die zijn humor ondertussen als kenmerkend schetst.In Afrikaanse culturen wordt iemands oom ook zijn/haar vader genoemd.

Norbertijnen
Ook in het geval van Van der Pas is het een kwestie van de paplepel, hoewel de familietraditie daar meer bij de Norbertijnen (ook wel Witheren genoemd- red.) lag. ‘Ik kom uit Heeswijk, en de Norbertijnen hadden daar een abdij. Er waren zeker vier of vijf familieleden toegetreden.

Een oom was er zelfs abt. Maar ik wilde niet in zo’n abdij gaan zitten! Dus toen ik ons moeder vertelde dat ik missionaris wilde worden was dat best een schok. Maar ik kon haar in ieder geval vertellen dat ik het wit zou houden…’

Roeping
Juist het aspect om meer van de wereld te zien speelde dus zeker mee in de motivatie van de paters. ‘Maar ook de betekenis van het openstaan voor anderen, het hulp kunnen bieden sprak mij aan’ verklaart Van der Pas. ‘Wij hoorden immers genoeg van de armoede daar.’ Ook Van der Weijst had al twee ooms bij de Witte Paters. Hij vertelt dat er één hier in Heythuysen begraven ligt, de ander in het noorden van Ghana. Die was maar anderhalf jaar in Afrika. Overleden voor hijzelf geboren werd. ‘Weet u’, vervolgt hij nu met een diepe, serieuze stem, ‘het is toch moeilijk te verklaren waarom de één deze keuze maakt en de ander niet. Het blijft toch vooral een roeping. Ik was al misdienaar op mijn zevende. We hadden een goede pastoor, iemand die er ook echt was voor de mensen. En ik moet zeggen, die man heeft mij toch zeker geïnspireerd.’

Foto
‘Ik heb ook nog een hele tijd met een foto van een witte broeder rondgelopen’ vervolgt Van der Weijst

‘Ik dacht dat het mijn oom was, maar ik had die man nog nooit in het echt gezien. Totdat mijn moeder na een hele tijd die foto zag en me kon vertellen dat het helemaal niet om hem ging. Hij leek er niet eens op.’

En zo slaat de hilariteit aan tafel alweer toe. ‘Maar ja’, geeft Van der Pas nog maar eens aan als hij uitgelachen is, ‘Paters vertrokken en kwamen misschien na tien of vijftien jaar eens een keer terug op vakantie. Wat wil je? Maar er is dus ook een tijd geweest dat je voor het leven ging…’

WhatsApp
Hoe groot is de cultuurshock bij terugkeer eigenlijk na een afwezigheid van
veertig, vijftig, soms zestig jaar ‘Nou, je houdt altijd wel contact hè’ relativeert Van der Weijst. ‘Het is niet zo dat je in een totaal vreemde wereld terecht komt.’


‘En wij maken ook gebruik van WhatsApp hoor’ vult De Bekker aan. ‘Bovendien is het, zeker in de afgelopen vijfentwintig jaar, natuurlijk makkelijker reizen geworden. Vroeger kon het een half jaar duren voor je op de plaats van bestemming was, waar je nu genoeg heb aan zes of acht uurtjes vliegen.

Stilte
De vraag aan deze ‘experts op het gebied van spiritualiteit’ is natuurlijk ook of er nu veel verschil is in de beleving daarvan, tussen de mensen daar en hier. Wat bij het beantwoorden van die vraag – niet voor het eerst die ochtend – opvalt is de tijd die de paters ondanks hun ervaring nemen.

De stilte die in eerste instantie regelmatig valt, toont aan dat deze mannen gewend zijn niet meteen maar wat te roepen. Het voelt bijna weldadig aan in deze tijd.

Niet zelden volgt dan nog eerst een wedervraag, in dit geval: ‘Wat bedoelt u precies met spiritualiteit?’ Zo worden ook de vragenstellers gedwongen nog beter na te denken over hun formulering.

 

Religieus
‘Het sociale aspect van spiritualiteit komt daar veel meer naar voren’ luidt uiteindelijk een deel van het antwoord van pater Van der Pas. ‘De beleving lijkt hier vaak meer individueel. Het gezamenlijk beleven is in Afrika in alles veel prominenter.’
‘De mensen zijn er van nature meer religieus’ meent Van der Weijst. ‘God heeft in hun beleving in veel meer gebeurtenissen een hand, dan bij de mensen hier.’


De Bekker herkent het. ‘Dat was dus ook al zo voor zij in aanraking kwamen met het christelijke geloof. Dan was het ‘Waarom doen de goden mij dit aan?’ Of juist ‘Dankzij de goden heb ik dit of dat’.

 

Omdenken
Dat het leven op een andere hemisfeer soms ook echt de omgekeerde wereld is, daarvan zijn er ook talrijke voorbeelden. Maar vaak is het gewoon een kwestie van omdenken, om je te realiseren dat die andere benadering zo gek nog niet is. ‘In de ene taal die ik in Afrika heb geleerd was het woord voor ‘God’ hetzelfde woord als dat voor ‘regen’.

Vruchtbaarheid dus, in zekere zin. In de andere taal werd het begrip ‘moeder aarde’ gebruikt’ zo horen we nog van pater De Bekker. Twee keer een vrouwelijke term, zo valt ons op.

 

Kinderen
‘Vruchtbaarheid is dan ook heel belangrijk in Afrika’ zo wordt ons verduidelijkt. ‘Één van de zaken die wij ook gewoonweg niet kunnen opleggen vanuit onze westerse zienswijze, is bijvoorbeeld dat  mensen zouden moeten trouwen 
voordat er kinderen zijn.

Volgens hen moet je eerst kinderen krijgen, dan pas ga je trouwen. Een verbinding zonder dat er kinderen zijn, kan in hun ogen gewoon niet standhouden.’

Vertrouwen
Je zou in plaats van ‘omdenken’ ook de minder modernistische term ‘inleven’ kunnen gebruiken. Want dat is wat de Witte Paters al 150 jaar beheersen door samen te leven. Dat heeft meer dan een band geschapen. Het heeft vertrouwen gebracht. Het besef dat wij één zijn op deze aarde.

Al het sociale werk, het opbouwwerk, ingezet om te zorgen dat mensen het beter kregen, maar ook het zoeken van de dialoog, het streven om met verschillende culturen en religies in vrede samen te leven kwam uiteraard voort uit de christelijke geloofsovertuiging, dat is ook duidelijk. Of zoals pater Van der Pas het vertaalt:

‘Kijk, Jezus deed goede werken door wonderen. In een oogwenk, zogezegd. Nou, dat doen wij ook.  Maar dan in slow motion…’