VerhalenBen Ubachs

‘Dwarsligger’ Jo Wijnen gaat nog één keer voor volle pond

Roermond/ Haelen

Wanneer je oud-journalist Jo Wijnen de typering ‘markant’ meegeeft, is dat een understatement. En de geboren Haelenaar is weliswaar de acht kruisjes gepasseerd, maar allesbehalve ingedut. Zijn grijze haren vertonen een stevige golfslag die strijdbaarheid verraadt. Wijnen is nooit te beroerd om -altijd zwierig en stijlvol- de knuppel in het hoenderhok te gooien. Want dat gebeurt in zijn roman ‘Zuid’.

De kwieke 82-jarige auteur heeft een boek van ruim 300 pagina’s geschreven waarin hij overduidelijk is geïnspireerd door zijn geboortestreek en zijn jongensjaren. Jeugdherinneringen uit Haelen en Leudal zijn het raamwerk voor een roman die velen van ons terugbrengt naar de eigen jongere jaren.

Het gesprek met deze streekgenoot, die na heel wat omzwervingen met echtgenote Roos neerstreek in het nabije Roermond, voert terug naar onze omgeving van de jaren 50 van de vorige eeuw. In zijn boek schildert de oud-journalist met vaardige pen een herkenbaar, wellicht confronterend, beeld van een in zichzelf gekeerd dorp waar tot de komst van een elektriciteitscentrale de tijd lijkt stil te staan. Hij noemt het dorp ‘Zuid’ maar de naam is inwisselbaar.

Onstuimig en rusteloos

In 1939 zag Jo Wijnen in Haelen het levenslicht, dankzij de nijvere handen van vroedvrouw Kockelkoren, een begrip in Haelen en wijde omgeving door de talloze baby’s die zij vakkundig op de wereld hielp. Pa en ma Wijnen exploiteerden tot eind vijftiger jaren café-zaal Wijnen in de dorpskern, later getransformeerd tot de inmiddels afgebroken dancing Geelen. De streekroman “De Witte” van Ernest Claes was al geschreven, anders had de opgroeiende, onstuimige Wijnen moeiteloos de schrijver van extra stof kunnen voorzien. De rusteloze knaap was slim maar geen studiebol. De paters Passionisten van het klein seminarie in Mook sloegen opgelucht een groot kruis toen hij na drie maanden de brui eraan gaf. Een gewijde roeping zat er echt niet in.

“Met Kerstmis gaven de paters me definitief de zegen want ik was een behoorlijke dwarsligger.”

Paters blij en de jonge Jo blij. “Feitelijk ben ik nooit schoolrijp geworden en worstelde me altijd door het leven. Ik was een fantast en heb me nooit 100% aangepast.”

Journalistiek hart

Tijdens zijn militaire diensttijd doorkruiste infanterist Wijnen de binnenlanden van Suriname; dat bracht tenminste wat spanning en sensatie voor een jong volwassene die uitgekeken was op het dorpsleven dat hem ook benauwde. Na zijn diensttijd en enkele jaren letterzetter en confectieverkoper te zijn geweest, begon het journalistieke hart te bonzen. Zelfstudies volgden en als correspondent in de regio voor het ANP groeide de schrijfvaardigheid. Wijnen kreeg de redactionele supervisie van een weekblad in Boxmeer. Daarna trad hij als verslaggever in dienst bij het Dagblad voor Noord Limburg in Venlo. Medio jaren 80 werd Jo Wijnen, inmiddels in het vak gepokt en gemazeld, buitenlandcorrespondent voor de VNU-groep in Washington.

Nucleair arsenaal

Saillante wapenfeiten vormen zijn verslagen van de topontmoetingen tussen Reagan en Gorbatsjov. Inzet tijdens die hectische periode was de stapsgewijze afbouw van het nucleaire arsenaal; begrippen als glasnost en perestrojka raakten ingeburgerd. Zowel in het IJslandse Reykjavik als in Moskou versloeg de voormalige, school mijdende Haelense puber voor een aantal Nederlandse dagbladen in kapitale letters het nieuws over het topoverleg van beide wereldleiders. Volop aandacht trok ook Wijnen’s primeur over het afketsen van de benoeming van Onno Ruding, destijds Minister van Financiën, tot hoogste baas van het Internationaal Monetair Fonds waarvan de hoofdzetel in Washington staat. Het nieuws veroorzaakte een schokgolf bij de Haagse politieke beau monde.

Na Washington volgde Brussel. De val van de Berlijnse muur eind 1989 betekende een versnelling in de Europese politiek. “Europa kwam in de vaart der volkeren, en ik wilde daar bij zijn”, aldus Wijnen. Hij vertrok in 1990 vanuit de Verenigde Staten rechtstreeks naar Brussel waar hij bovenop het nieuws van de EU en de NAVO zat. De laatste jaren van zijn journalistieke carrière begeleidde Wijnen als hoofdredacteur van het Dagblad voor Noord-Limburg het fusieproces met de Limburger.  Vroegpensioen (Vut) in 1999 betekende geen absolute rust. Tot zijn 80e schreef hij wekelijks een veelgelezen column voor dagblad de Gelderlander.

 

Studiegroep Leudal

Er volgde een korte periode van bezinning waarbij jeugdherinneringen onweerstaanbaar opborrelden:

“Ik wilde mijn gedachten creatief uitschrijven, zonder discussies over feitelijkheden.

Dan kies je voor de romanvorm. De sfeer van het dorp wilde ik weergeven. Vrienden, onder andere van Studiegroep Leudal, hadden al vaak tegen me gezegd dat ik alle jeugdherinneringen die ik o.a. voor het blad ‘Rondom het Leudal’ had geschreven, eindelijk maar eens tot één groot en doorlopend geheel moest samenbrengen.”

Maar Jo Wijnen kende ook twijfels:

“Het geheugen is een hoogst onbetrouwbaar vermogen van de mens. Het is aan misverstanden en vervormingen onderhevig.

Mijn kinder- en tienerjaren in Haelen zijn daarom slechts een soort kapstok waaraan de ruime jas van de verbeelding is gehangen. Die verbeelding gaf mij de ruimte om in alle vrijheid te schrijven wat ik wilde. Na zoveel jaren bevat de verbeelding meer waarheid dan de werkelijkheid.”

Plakkers en lapzwansen

Als oud-journalist is Wijnen een meester in het spelen met woorden. Met een scherp, en soms genadeloos oog karakteriseert hij, als zoon van ouders met een drukbezochte cafézaal gescherpt in zijn waarnemingen, zijn personages. Zoals de burgemeester, mijnheer pastoor en anderen: de plakkers, zuiplappen en lapzwansen die het café plat lopen. Hij situeert zijn verhaal in het fictieve Midden-Limburgse dorp ’Zuid’. Een dorp met roddel en achterklap, zoals er zovele waren in de vijftiger jaren. Autobiografische elementen uit zijn Haelense periode zijn in zijn boek zeker niet zeldzaam. Het rijke roomse leven wordt meer of minder subtiel onderuit gehaald, en de kleinburgerlijkheid van het stroperige dorpsleven krijgt eveneens een veeg uit de pan. “Ik herinner me dat na de hoogmis nieuwsgierige kerkgangers twee dames omringden die pas terug waren van vakantie naar het Gardameer, een exotische wereldreis indertijd naar dorpse maatstaven.” Maar in zijn boek trekt Wijnen ook de gordijnen open. De komst van een elektriciteitscentrale betekent een ongekende metamorfose voor het dorp, hoewel het niet alles goud is wat er blinkt. De spruitjeslucht begint echter weg te trekken, ademen wordt makkelijker. ‘Zuid’ ontwaakt en staat aan de vooravond van de roaring sixties.

Spinoza

Het is ook de tijd waarin de jonge Wijnen zich erg ongemakkelijk voelt met de katholieke kerk. “De clou is dat ik al heel jong ben gaan twijfelen. Maar je bevindt je wel in een sociale omgeving en op een of andere manier moet je je daarin staande houden, zeker in die tijd. Mijn weerstand tegen de rooms-katholieke kerk en wat men geloof noemt, bleef echter groeien.” Het bracht hem op latere leeftijd naar de filosofische inzichten van Spinoza. “Een mens kan gelukkig worden als hij begrijpt en accepteert dat de wereld is zoals hij eruit ziet. Zo kan menselijke gelukzaligheid ontstaan. Al het andere is mythe of fantasie. En vergeet de onzin van gelukcoaches en de wildgroei van de geluksindustrie. Niemand kan je karakter vormen. Zelf ben je altijd in beweging.”   

Naast het schrijven van talloze krantenartikelen heeft Jo Wijnen o.m. essays, verzamelde columns en een verhalenbundel gepubliceerd. De roman ‘Zuid’ is vooralsnog het sluitstuk na jarenlang schrijfwerk. “Het boek is een soort zwanenzang van me. Mijn hele leven heb ik met grote hartstocht geschreven, overigens niet als romancier, maar als journalist. Maar nu wilde ik nog één keer voor het volle pond gaan.”

De roman ‘Zuid’ wordt binnenkort uitgegeven door Novumpublishing, ISBN-nr. 978399107533-2, prijs € 17,90. De uitgave komt tot stand met steun van Stichting Studiegroep Leudal e.o.