Verhalen

Ere wie ere toekomt…

Ere wie ere toekomt…

Roel Rijks werkt liever achter de schermen

De afspraak voor een interview met Roel Rijks (Red: 2019 de  nu jarige Roel 34) uit Heythuysen was al gemaakt, toen de actualiteit ons inhaalde. Aanleiding was het verschijnen van een bijzonder boek waaraan Roel heeft meegewerkt: Meer dan alleen namen.

Dit boek, dat op 24 april wordt gepresenteerd, geeft de namen van oorlogsslachtoffers uit Leudal een gezicht. Namen die bij het Vredesmonument in Heythuysen op bronzen plaquettes vermeld stonden. Totdat drie van de vijf plaquettes, twee dagen voor ons gesprek, op brute wijze van het monument gesloopt en gestolen werden…

De schok en de verontwaardiging waren groot. Pastoor Marcus Vankan verwoordde die boosheid goed: ‘Het is een schande als mensen menen voor een paar centen een diefstal te moeten plegen, die de harten raakt van nabestaanden én onze gemeenschap. Het is respectloos en niet aanvaardbaar. Families die mensen, vooral jonge mensen, moesten loslaten. Jonge mannen die stierven omdat ze vochten voor de vrijheid, waaronder een soldaat die moest werken aan de Birma-spoorweg. Een Britse militair die zijn leven gaf voor onze vrijheid. Mensen met een verhaal, met een naam, met een gezicht.’

Initiatiefrijk

Ook Roel heeft geen enkel begrip voor de drijfveren van de dieven, maar hij drukt zich rustig uit. Met een kalme, bijna introverte toon die kenmerkend zal blijken, maar die zeker niet tekenend is voor zijn initiatiefrijke karakter. Lid van de Stichting Herdenkingsmonument Militairen (Monument van Verdraagzaamheid in Haelen), initiatiefnemer van het comité ereschuld onderscheidingen, medeauteur van het standaardwerk Verdraagtj uch! over de Tweede Wereldoorlog in het Leudalgebied en nu dus ook medeauteur van Meer dan alleen namen.

Leed

‘De gemeente zal nu moeten beslissen wat er moet gebeuren, zij zijn eigenaar’ geeft Roel aan. ‘Ze zullen het monument toch graag voor 4 mei weer op orde willen hebben, kan ik me voorstellen. Het is triest dat het nodig is, maar misschien moeten ze besluiten om ander, minder kostbaar materiaal te kiezen.’ De gemeente heeft aangifte gedaan, maar Roel acht de kans dat de dieven gepakt worden klein. ‘Het is zonde, een gebrek aan historisch besef ook. Maar ja, dit soort zaken zijn dus ook al niet meer heilig. Ik vind het vooral ook erg voor die families, die ik door mijn bijdrage aan het boek beter heb leren kennen. De oorlog mag dan lang geleden zijn, de verhalen zijn voor hen nog heel vers. Het leed zit vaak nog diep.’

 

Samenwerking

Het monument werd ontworpen door de bekende kunstenaar Dick van Wijk (Leiden 1943), die zijn opleiding kreeg aan de Jan van Eyck academie in Maastricht. Het bronzen beeld van een vrouwenfiguur die een groep duiven vrijlaat, is geplaatst onder een boog van roestvrij staal op een cirkel van basaltblokjes. Het monument werd onthuld op 27 juni 1981. De Dodenherdenking vindt dan ook sinds 1982 op deze plek plaats. Het idee voor het nieuwe boek is min of meer ‘al lopende’ ontstaan, vertelt Roel.

‘Op 4 mei wandelen we immers allemaal achter de fanfare en de schutterij naar het monument. De pastoor, mensen van de gemeente en van de stichting, andere burgers. Dan spraken we over de namen die worden voorgelezen. Wie waren dat nu eigenlijk? Ik wist wel dat er ook een familielid van een aangetrouwde oom van mij bij was. Dus ging ik met die oom in gesprek, om uit te vinden wat hij nog wist.

Hij had dan weer wat andere adresjes en zo gaat zo’n zaak dan langzaamaan rollen. Vervolgens bleek ook de Heemkundevereniging nog over heel veel informatie te beschikken. Maar niemand had alle gegevens verzameld. Dan is het meer het samenvoegen van data, wat overigens een heel boeiende en leuke samenwerking tot stand brengt, want het gaat dus om mensen uit verschillende kernen van Leudal. In totaal hebben zes mensen bijna twee jaar aan het boek gewerkt.’

 

Bescheidenheid

Die samenwerking, zowel bij de stichting als bij de totstandkoming van dit boek wordt door Roel, die in het dagelijks leven ICT’er en applicatiebeheerder is voor Scholengemeenschap Sint Ursula, steeds benadrukt. Zijn houding en manier van spreken wijzen ook bijna voortdurend op bescheidenheid, ja zelfs op een zekere afkeer van het in de belangstelling staan. Wat hij ook allemaal doet, hij doet het zeker niet ter meerdere eer en glorie van zichzelf, zoveel is duidelijk. Liever werkt hij achter de schermen. Het duurt dan ook even maar met enige hulp bij het aandringen door zijn partner Michelle, komen dan uiteindelijk toch de medaille en oorkondes uit de kast…

Erekruis

In oktober vorig jaar moest Roel er namelijk toch aan geloven: uit handen van Majoor Jindrich Plescher en uit naam van de Minister van Defensie van Tsjechië, kreeg hij het Erekruis van Verdienste Derde Klasse. Het Erekruis is een bijzondere ministeriële onderscheiding, voor personen die zich uitzonderlijk verdienstelijk hebben gemaakt voor de Tsjechische krijgsmacht. Roel was dan ook één van de initiators van een monument dat enkele jaren geleden in Petten werd onthuld, ter nagedachtenis aan een daar gecrashte bommenwerper met Tsjechische bemanning. Bovendien houdt Roel zich ook al jaren bezig met onderzoek naar crashes, onder andere die van een Tsjechische Wellington in Baexem.
 

Politionele acties

Een hoge onderscheiding dus. En dat terwijl Roel zelf, naast zijn activiteiten voor de Stichting Herdenkingsmonument Militairen en nu weer het boek over oorlogsslachtoffers uit Leudal, zich ook nog inzet om ervoor te zorgen dat de vele militairen en burgers die na de Tweede Wereldoorlog getroffen werden door de ‘politionele acties’, de onderscheiding krijgen die zij verdienen. Defensie staat namelijk weliswaar open voor aanvragen van (postume) onderscheidingen voor slachtoffers van het conflict in Indonesië, maar neemt zelf geen actieve rol in het opsporen van rechthebbenden. Ook daar zag Roel weer een schone taak weggelegd: het kosteloos en belangeloos bemiddelen, zodat mensen de onderscheiding ontvangen waar zij recht op hebben. Dat alles onder het motto ‘Ere wie ere toekomt’…

 

Motivatie

Waar komt zijn motivatie en zijn fascinatie voor de geschiedenis - en dan met name voor het gewelddadige deel daarvan- toch vandaan? ‘Dat wil iedereen altijd weten’, lacht Michelle. ‘Klopt’, vult Roel aan. ‘Daarom heb ik er voor jullie komst weer over na zitten denken, maar ik kan het je niet precies verklaren. Ik weet wel van mijn vader dat opa vroeger gedeporteerd is. Hij was één van de mannen die werden opgepakt tijdens de razzia’s in deze regio. Opa sprak daar na terugkeer nooit over, maar hij wilde nooit meer iets met Duitsers te maken hebben. Vertellen deed hij echter niets. Toen ik een jaar of zestien was, ben ik daarom begonnen om op een andere manier uit te vinden wat er toen allemaal gebeurd is.

Ik bezocht het Leudalmuseum en kwam met mensen in contact die me meer konden vertellen. Zo is mijn belangstelling door de jaren heen gestimuleerd én gegroeid. Het begint met de verhalen van heel dichtbij, dan vanuit het dorp en daarna ga je de grote lijnen en verbanden zien. En dat blijft boeien.’

 

KNIL

‘Mijn ‘handicap’ is eigenlijk dat alles wat hiermee samenhangt mijn interesse heeft’ verklaart Roel. ‘Mede door mijn onderzoek voor dit nieuwe boek, ontdekte ik dat er twee voormalige KNIL-militairen (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger – red.) uit Heythuysen waren die nooit een onderscheiding hebben gekregen, terwijl ze daar wel recht op hadden: Piet Corstjens en Lodewijk Schreurs. Die situatie blijkt vooral bij gesneuvelde KNIL-militairen veel voor te komen, omdat dossiers na de oorlog vanuit Nederlands-Indië niet bij Defensie terecht kwamen, maar bij het ministerie van Koloniën. Vervolgens werd er nooit meer naar omgekeken.’

 

Ontroerd

We hebben de onderscheiding voor die twee mannen aangevraagd en werden daarbij goed ondersteund door de gemeente. Het is gelukt en de reacties van de families waren echt geweldig. Zoiets wordt natuurlijk al gauw gedeeld op social media en al snel kwamen er meer reacties. Bijvoorbeeld: ‘Mijn vader heeft aan de Birma-spoorlijn moeten werken. Kunt u ons helpen?’ En zo zie je dat het zich langzaam uitbreidt, als een inktvlek’ trekt Roel de vergelijking. Op die manier ontstond ook de band met ex-KNIL militair Dolf Douwes uit Geleen.

Die ontving als 93-jarige alsnog het Mobilisatie Oorlogskruis van Inspecteur-generaal der Krijgsmacht Hans van Griensven. Zijn dochter schreef: ‘Overdonderd en ontroerd zijn we, door jullie komst van ver, door jullie luisterende oren en open harten om mijn vader tijd en ruimte te geven zijn verhalen te kunnen vertellen (…) Mijn vader had in eerste instantie bedenkingen om dit ereteken in ontvangst te nemen. Hij is enkel dankbaar voor zijn leven na de oorlog. Voor het geluk dat hem is toebedeeld en voor zijn en onze vrijheid.

Maar hij heeft het aangenomen, uit naam van allen die het niet hebben overleefd en als eerbetoon aan zijn vrienden die hij heeft verzorgd in het kamp en die hij naar de dood heeft begeleid.’

 

Fakkel

Ook de dochter van Douwes was de houding van Roel opgevallen. ‘Je vader zien met de onderscheiding die hij eigenlijk al jaren eerder had moeten krijgen, is voor mij dank genoeg’ had de Heythuysenaar gezegd. ‘Wat een bijzonder mens ben je’ gaf Maud Douwes als reactie.


Het brengt Roel zichtbaar nog steeds wat in verlegenheid, wanneer je er over begint. Natuurlijk, hij is dankbaar. En de Tsjechische medaille vervult hem ook best met wat trots, gewoon omdat hij als geen ander weet dat niet iedereen die zomaar krijgt. Maar hij schept vooral genoegen in het doorgeven van een fakkel, zo lijkt het.

Zoals hij ook veel veteranen rondom de herdenking in contact brengt met leerlingen van de school waar hij werkt. Het zijn juist de oud-strijders zelf die daar enorm veel waarde aan hechten, zo is ieder keer weer gebleken. Als Roel bij het afscheid zijn kaartje geeft, geeft hij daarmee meteen ook een sleutel voor de vrede. Want onder zijn naam en contactgegevens lezen we een motto:

 

‘I live in freedom, tolerance is the only way!’