Nederland telt van noord tot zuid vele Willibrordusputten. In de heiligenlegende van Willibrordus kunnen we lezen dat de 'apostel van de Lage Landen' predikte onder bomen en zijn bekeerlingen doopte in 'dooppoelen' en doopputten. Toch is het onwaarschijnlijk dat hij bij al die plaatsen heeft gepredikt en gedoopt. Ook de Wilbersput in Meijel kan niet bogen op een duidelijke claim. Het is echter goed denkbaar dat Willibrordus op zijn reizen tussen de door hem gestichte abdij in Echternach (Luxemburg) en de 'eigen' kerkgronden in Bakel-Deurne gedronken heeft van het bronwater van de put, die lag aan de zuidgrens van deze oude parochie. Wellicht heeft hij ook even de benen gestrekt, zoals volgens sommigen uit de dorpsnaam van het verderop gelegen Neerkant valt op te merken.
De oorsprong van deze Brabantse plaats verwijst volgens hen naar een rustpauze van de heilige: hij zette zich 'Neer aan de Kant' van de weg.
Steunpilaar
Willibrordus stak rond het jaar 700 vanuit Engeland de Noordzee over om in onze contreien het geloof te verkondigen aan de autochtone bevolking. In de Romeinse tijd was er in het uiterste zuiden van Nederland een bescheiden christelijk leven geweest, maar deze prille bloei was door de ineenstorting van het Romeinse Rijk en de volksverhuizingen van de Germaanse stammen volledig weggevaagd. Een belangrijke stap tot een nieuwe verspreiding van het Christendom in West-Europa was rond het jaar 500 de bekering van de Frankische koning Clovis geweest, één van de Germaanse leiders. Zijn opvolgers en met name de Karolingische hofmeiers trachtten vooral met het zwaard het pad voor het geloof te effenen. Mede afhankelijk van hun successen op het krijgstoneel ging de kerstening met ups en downs. Zo stond de verslagen Friese hoofdman Radboud ooit met één voet in het doopwater, maar zag uiteindelijk van de plechtigheid af toen hij van de priester vernam dat hij door de doop niet met zijn voorvaderen verenigd zou worden, die immers als ongedoopte zielen in de hel ronddoolden.
Midden in deze strijd tussen christelijke Franken en heidense Friezen, waarbij het Friese gebied veel groter was dan de huidige provincie Friesland en zich uitstrekte van het Zwin in België tot aan de Weser in Duitsland, arriveerde Willibrordus. De Franken beschouwden de missionaris als een belangrijke steunpilaar bij de onderwerping van dit Magna Frisia en op zijn beurt had Willibrordus de Frankische bescherming nodig, want de kerstening van de Friezen was niet zonder gevaar. Dat bleek wel in 754 toen Bonifatius bij zijn poging de Friezen te bekeren in Dokkum werd vermoord. Dit jaartal is later nog op het lijstje van zeer belangrijke historische gebeurtenissen uit de ‘Vaderlandsche Geschiedenis’ beland en is door schoolkinderen tot in den treure opgedreund. Vermoedelijk is Bonifatius jegens de oude Friese goden fel tekeer gegaan. Hoe dit ook zij, Willibrordus heeft de moord niet meer meegemaakt. Hij kwam in 739 te overlijden in Echternach, waar nog steeds zijn graf kan worden bezocht.
Kwelwater
Terug naar de Wilbersput in Meijel, die op een verhoging van 35 meter boven NAP in de Peel ligt. Dat op een dergelijke hoogte toch water uit de put komt is niet zo verwonderlijk als op het eerste oog lijkt. Het is te danken aan het feit dat op deze plek het grondwater tegen de harde laag van de Peelrandbreuk botst en als kwelwater naar boven wordt geduwd. Aan het heldere water werd een genezende werking toegedicht. Ook niet zo vreemd, want het drinkwater in de eigen omgeving was vroeger vaak vervuild. De eerste put zal vermoedelijk een ronde kuil van boomstammen met boven het maaiveld een bouwsel van planken zijn geweest.
De hooggelegen put is overigens altijd een grensbaken geweest in de Peel. De huidige Limburgse provinciegrens met Brabant scheert er rakelings langs. In 1896 was de put verdwenen, maar dankzij de devote pastoor Wouters werd de put opnieuw opgegraven. Uit die tijd stamt het huidige stenen bouwwerk. De pastoor, een bewonderaar van Willibrordus, wist tevens een bedevaartcultus rondom de put in het leven te roepen. Inmiddels zijn de put en de pelgrimsstroom opgedroogd.
Gelukkig is de omgeving nog altijd een mooie landschapsplek die uitnodigt om te mijmeren en te dagdromen. Sluit de ogen en het kost geen enkele moeite om Willibrordus voorbij te zien lopen.