VerhalenPieter Knippenberg

De winter van 1944. Oorlogsherinneringen van Tjeu Theunissen (deel 2)

Beegden / Maasgouw

Tjeu Theunissen uit Beegden verbleef als dertienjarige in de winter van 1944/1945 bij zijn oom en tante ‘op de Busjop’ in Heythuysen. Matt (Tjeu) Theunissen, inmiddels 90-jaar, woont sinds 1955 in Brisbane Australië. In deel 1 van zijn herinneringen (Hallo Magazine januari 2022) vertelt Theunissen over de kerkrazzia en de moord op Piet Vossen van de Spik. In deel 2 vervolgt Theunissen zijn verhaal met een Duitser die hem het leven redt, de bevrijding en de daarop volgende niet ongevaarlijke periode. 

 

Een goede Duitser

Tjeu Theunissen: “Ik hield van lezen en haalde altijd boeken uit de bibliotheek. Ook leende ik allerlei tijdschriften bij de familie (Frits) Crijns, onze buren. Zij hadden gedurende vele jaren stapels tijdschriften bewaard. Elke week gaf ik terug wat ik had geleend en nam ik nieuwe mee terug naar de Busjop.

Op een dag ging ik met dat doel weer naar de boerderij van Crijns. Tot mijn grote verbazing liepen daar overal Duitsers rond. Een Duitse soldaat greep mij plotseling vast en trok mij achter een stromijt. Onmiddellijk daarna volgde een oorverdovende explosie en vloog er van alles door de lucht. Deze Duitser heeft mogelijk mijn leven gered. Op het moment dat ik aankwam lopen, bliezen de Duitsers de brug over de beek op. Die brug lag direct achter de boerderij. De familie Crijns was heel ontdaan. Alle vensters van hun boerderij waren verbrijzeld en er was veel schade aan het gebouw. Het mag duidelijk zijn dat ik die dag zonder nieuwe tijdschriften naar huis ging. Bij terugkeer op de Busjop  bleken ook daar veel ruiten gesneuveld te zijn. Gelukkig slaagde mijn oom erin om genoeg glas te bemachtigen zodat hij, met de winter op komst, de kapotte ruiten kon vervangen.

Fluitende granaten

Ons vee was voor het merendeel door de Duitsers meegenomen. We hadden enkel een paar kalveren die we moesten voeren.  Met een kruiwagen gingen we buiten luzerne snijden. De volle kruiwagen met voer namen we mee naar huis. We waren net klaar met dat karwei toen we plotseling een fluitend geluid van granaten hoorden gevolgd door een doffe plof. Ze ontploften niet, althans de eerste salvo's niet, maar daarna wel. We hoorden ze ontploffen in de bomen om ons heen. We probeerden dekking te zoeken door plat op de grond te gaan liggen naast de geladen kruiwagen. Ik denk niet dat het ons veel bescherming gaf, maar we voelden ons in ieder geval veiliger.

Die avond belde een Duitse soldaat aan bij de Busjop en vroeg of we hem burgerkleding wilden geven. Die kreeg hij niet, want mijn oom vertrouwde hem niet. Het zou zomaar een valstrik kunnen zijn. Achteraf gezien was het hoogstwaarschijnlijk ‘een arme klootzak’ die de oorlog beu was en besloten had te deserteren. Dit was de enige nacht die wij in de ondergrondse schuilkelder doorbrachten. Enkele buren voegden zich bij ons. Die nacht hoorden we veel geweerschoten. 's Morgens was echter alles vreemd stil; het was 15 november 1944. Halverwege die ochtend kwam er een jeep met Britse soldaten die de omgeving kwamen bekijken. Eindelijk waren we bevrijd!

Kanonnen op de Busjop

Kort daarna, ik weet niet of het dezelfde dag was, arriveerden vier grote vrachtwagens met vier grote kanonnen bij de Busjop. De kanonnen werden ongeveer 50 meter van elkaar opgesteld. De granaten die deze kanonnen afvuurden waren 17 centimeter in doorsnee. De eerste keer dat de kanonnen afgevuurd werden, sneuvelden de ruiten die bij het opblazen van de brug bij Crijns gespaard waren. Ook de inmiddels vervangen ruiten waren kapot. De ramen moesten nu noodgedwongen met planken dichtgetimmerd worden. Drie maanden lang zouden Britse soldaten en hun veldkeuken bij ons ingekwartierd zijn.

Het bed vol glasscherven

Men vond het veiliger voor mij wanneer ik sliep bij de 80-jarige moeder van mijn tante en niet op de bovenverdieping.  Zij had haar kamer in het midden van het huis. Deze kamer had slechts één klein raam dat tot dusver alle explosies had overleefd. Op een nacht schrokken we wakker van een enorme knal. Het hele bed zat onder glas. Er volgde nog een paar van deze ongewoon zware explosies. Veel heviger dan de explosies die we gewend waren.

's Morgens vonden we de restanten van drie granaten op slechts 50 meter van het huis. Normaal gesproken zou je als een granaat explodeerde alleen gekartelde stukken metaal vinden. Nu vonden we stukken stalen pijp met een diameter van ongeveer 25 centimeter. Aan de ene kant waren ze helemaal intact terwijl de andere kant gescheurd en gekruld was. Ik ben er nooit achter gekomen welk soort explosieven dit zijn geweest.

Herenigd met mijn familie.

Het was te gevaarlijk in Beegden en mijn familie werd geëvacueerd en kwam ook naar de Busjop. Ik verbleef daar al veel langer. Het was fijn om weer samen te zijn met mijn ouders en mijn broers en zussen. Ik voelde mij minder eenzaam nu. Drie-en-een-halve maand lang zou ons gezin een in de zomer gebouwd buitenverblijf bij de Busjop als slaapvertrek gebruiken. We sliepen op stro en als het te koud was, maakten we een kacheltje aan. Ondanks de zeer strenge winter van 1944 was het daar lekker knus. Soms moesten we daar ook schuilen als we overdag beschoten werden. We waren altijd blij als we de granaten door de lucht hoorden fluiten. Dat betekende dat ze niet veel gevaar voor ons vormden. Granaten die heel dichtbij vielen, hoorde je niet aankomen.

Dood na ijspret

De Britse militaire keuken lag naast de boerderij en moest alle soldaten in de buurt van eten voorzien. Hun aardappelen waren van zo'n slechte kwaliteit dat werd besloten ze aan de varkens van mijn oom te voeren. Mijn oom regelde betere aardappelen voor de militairen. Mijn jongste broer Jan, die ongeveer twee en een half jaar oud was, werd door de soldaten aangenomen als hun mascotte. 's Ochtends en 's middags stond Jan in de rij voor zijn mok thee. Ik ruilde iets met een van de soldaten en kreeg chocolade; een groot blik vol! Het was heerlijk. Ik had al jaren geen chocolade meer gehad.  

 

De winter van 1944 was zeer streng met veel sneeuw en vorst. Het Busjopsven op honderd meter van het huis van mijn oom was helemaal dichtgevroren. Nieuwjaarsdag 1945 werd er geschaatst. Veel soldaten waren erin geslaagd schaatsen te lenen en wij speelden met hen ijshockey op het dichtgevroren ven. Plotseling begonnen er granaten om ons heen te ontploffen en we kwamen zo snel mogelijk van het ijs af. De soldaten hadden nog meer haast dan wij. Ze namen niet de tijd om de veters van de schaatsen los te maken zoals wij deden; ze sneden ze gewoon door met een mes.

Omdat de grond hard bevroren was, hadden de granaatinslagen een grote impact. Toen iedereen het ijs verlaten had, werd ontdekt dat een meisje van 18 achtergebleven was. Zij was door een granaatscherf aan haar hoofd geraakt en ook een man was lichtgewond geraakt. Het had echter nog veel erger kunnen zijn omdat er zoveel mensen op het ijs waren. Mijn vader en enkele soldaten droegen het meisje (Lies Konickx red.) naar een noodlazaret (Notaris Jochems Biesstraat red.) in Heythuysen. Daar konden ze niets meer voor haar doen. Ze is die dag aan haar verwondingen overleden,” aldus de in het Engels opgetekende herinneringen van Tjeu Theunissen.