VerhalenPieter Knippenberg

Een Mini Philips- museum en nog veel meer in Baexem Jacques Ronckers verzamelt al een leven lang

Baexem Gemeente Leudal

Het verzamelen zit blijkbaar bij de mens in het bloed. Is dit een overblijfsel uit het verre verleden waarin de Homo sapiens als jager/verzamelaar de aarde verkende? Jacques Ronckers (69) uit Baexem is in ieder geval nog altijd met het verzamelvirus behept en hij beleeft er duidelijk heel veel plezier aan. Waar anderen met jeugdig enthousiasme ooit aan het verzamelen sloegen, maar deze bezigheid na een aantal jaren vaarwel zeiden, is Jacques Ronckers echter stug doorgegaan. Speldjes, sleutelhangers, singeltjes en olieblikken; hij verzamelde het allemaal.

Wanneer zijn woning nog meer opbergruimte bevatte, zou zijn verzameling waarschijnlijk nog uitgebreider zijn geweest dan nu het geval is. De woonkamer van huize Ronckers staat echter niet vol met door Jacques verzamelde trofeeën. “Nee, niet in de huiskamer”, zegt echtgenote Els, “het moet niet te gek worden.”  

“Nee hoor, niets in bananendozen”

Jacques Ronckers: “Ik ben al heel jong van alles en nog wat gaan verzamelen. Ooit begon ik met het verzamelen van speldjes. Die kreeg je in de jaren zestig bij allerlei producten cadeau. Ik heb er zo’n 9000. Ze zijn allemaal netjes in ordners opgeborgen. Toen de speldjesrage voorbij was, werd je als consument doodgegooid met gratis sleutelhangers. Ik vond het leuk om ook daar zoveel mogelijk verschillende exemplaren van te hebben. Zo startte ik met mijn tweede verzameling.

Daarna ging het maar door. Ik had de smaak van het verzamelen echt te pakken.

De omvang van ons huis stelt grenzen aan mijn verzameldrift. Ik wil niets opbergen in bananendozen maar mijn verzamelingen mooi presenteren; ik ben gedwongen bewust te selecteren. Om die reden heb ik ook met pijn in het hart diverse verzamelingen en mijn oldtimer van de hand gedaan.”

De garage werd een Philips-museum in het klein

De garage van Jacques Ronckers, waar ongetwijfeld vroeger zijn tuingereedschap, fietsen en een auto gestald werden, wordt al snel ingenomen door een oldtimer Citroen traction avant. Deze wordt opgevolgd door een Mercedes 170 S uit 1951. Ook oude auto’s hebben blijkbaar Jacques belangsteling. Wanneer de twee kinderen van Jacques en Els Ronckers de deur uit zijn, komt er meer ruimte voor Jacques spullen, maar bij komst van kleinkinderen is er logeerruimte nodig. De oldtimer verandert noodgedwongen van eigenaar en gaat letterlijk evenals de verzamelde Shell en Michelin spullen de deur uit.

De garage wordt omgeturnd naar een waar Philips Museum maar dan in het klein.

Jacques heeft namelijk besloten van al zijn verzamelde elektronische apparatuur hoofdzakelijk de door Philips gemaakte producten te bewaren. Jacques Ronckers: “Ja waarom Philips? Die vraag wordt mij vaak gesteld. Het is echt niet omdat Philips van oorsprong een Nederlands bedrijf is. Ik vind de Philips apparatuur uit de jaren vijftig en zestig gewoon heel mooi, heel apart. Daar werd door het bedrijf duidelijk veel aandacht aan besteed. Mooi kleurgebruik en prachtige designs. Ik ben ooit mijn Philipsverzameling begonnen met de aankoop van een blauw/wit tweekops scheerapparaat en daarna volgde allerlei andere apparaten van de Eindhovense onderneming.”

Nostalgie in de garage

Een kijkje in de garage van Jacques is net alsof je met een tijdmachine vijftig à zestig jaar terug gaat in de tijd. Een fraai gerangschikte verzameling van de meest uiteenlopende nostalgische Philips apparaten waaronder de bekende rode lamp; de Philips infraphil die je reumatische klachten door middel van infrarood licht zou doen verdwijnen. De Philips slogan ‘Let’s make things better’ licht op tussen rijen radio’s in allerlei kleuren en formaten. Vooral de eerste transistor radio’s vallen op doordat Philips ze in allerlei pastelleuren heeft uitgevoerd. Jacques wijst twee van zijn topstukken aan. De Philips Inductance 643.A is er een van. De radio kreeg net als vele andere Philipsproducten een bijnaam. Dit type werd ook wel de Lentebode genoemd vanwege de fraaie met blaadjes vormgegeven voorkant. Deze radio kostte in de jaren dertig volgens Ronckers 220,00 gulden en dat was voor die tijd een klein kapitaal. Lang niet voor iedereen weggelegd dus. Jacques Ronckers toont ook een oude platenspeler die vanwege zijn vorm de Hoedendoos genoemd werd. Het merendeel van deze oude Philips radioapparaten functioneert niet meer en kan ook geen signalen meer ontvangen omdat er op de oude golflengtes nagenoeg niets meer uitgezonden wordt.

Dat niet alles wat Philips in de jaren vijftig en zestig produceerde voor het concern geld opleverde blijkt uit twee geflopte Philips producten die hij in zijn bezit heeft. “Philips”, zo vertelt Jacques, “produceerde ook een soort Lego bouwsteentjes en een op Mecano lijkend speelgoed. Het is allebei geen succes geweest.” Via een smal houten trapje bereiken we de vliering boven de garage. Ook deze staat bomvol met verzamelde items. Hier hebben de duizenden speldjes, ontelbare sleutelhangers maar ook duizenden 45-toeren plaatjes netjes geordend een plek gekregen.

Rommelmarkten, Marktplaats.nl en de veilingsite Catawiki zijn plaatsen die Ronckers met regelmaat afstruint op zoek naar nieuwe aanwinsten. Soms met succes maar lang niet altijd. Om zijn verzameling niet te sterk te laten uitdijen, wordt er ook natuurlijk ook wel eens iets verkocht. “Soms met een kleine winst,” zegt Jacques Ronckers die bij vele items die hij uit zijn verzameling toont een interessant verhaal weet te vertellen. Hij wijst naar een sober uitgevoerde Duitse radio, een Volksemphänger, uit de Tweede Wereldoorlog die alleen maar Duitse zenders kon ontvangen (!) en die als bijnaam ‘Goebbels Schnauze’ genoemd werd.

Dat Jacques Ronckers met name geïnteresseerd is in oude Philips apparatuur is inmiddels bij meer mensen bekend. 

“Soms treffen we bij thuiskomst een oud Philipsapparaat aan bij de voordeur”, zegt Jacques. De mensen vinden het zonde om het zomaar weg te doen en brengen het naar mij.

Nu de coronapandemie wat minder hevig geworden is, krijg ik geregeld de vraag van mensen of ze mijn verzamelingen mogen komen bekijken. Dat kan natuurlijk in overleg. Wel met een klein aantal, want  de ruimte is beperkt en we maken van ons huis toch echt geen museum.”